In hoger beroep ontslag van rechtsvervolging gevraagd voor politiema..


24 november 2016 - Ressortsparket

"De vraag is niet of de agent heeft moeten handelen zoals hij heeft gedaan. De vraag is of hij heeft kunnen en mogen handelen zoals hij heeft gedaan onder de omstandigheden waaronder hij heeft gehandeld."

En die vraag moet positief worden beantwoord, zo stelde de advocaat-generaal vandaag tijdens de hoger beroepszitting waar een agent terechtstond die schoot op een automobilist die zich aan een aanhouding probeerde te onttrekken in Heerlen op 22 augustus 2013. Niet de bestuurder maar de
bijrijder werd geraakt door de kogel en raakte zwaar gewond. Het OM heeft geen enkele twijfel dat de verdachte gerechtigd was zijn vuurwapen te gebruiken. De advocaat-generaal vindt dan ook dat de verdachte agent niet strafbaar is en eiste om die reden ontslag van alle rechtsvervolging omdat
voldoende aannemelijk is geworden dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer.

Op 22 augustus 2013 moest in het kader van een onderzoek naar ramkraken een verdachte worden aangehouden vanwege zijn betrokkenheid bij die ramkraken. Er werd een observatieteam (OT) en een aanhoudingseenheid (AE) ingezet. De politieman maakte deel uit de AE. Na een volgactie vanuit Wijlre per
auto waarbij de aan te houden verdachte extreem hoge snelheden reed zag het OT de verdachte zijn auto in Heerlen parkeren om een coffeeshop binnen te gaan. Toen de man de auto weer wilde instappen, kwam de AE in actie. De bestuurder probeerde met zijn auto te ontkomen aan de aanhouding door
weg te rijden. Verdachte schoot eenmaal gericht op de bestuurder, maar raakte de bijrijder.

De officier van justitie besliste in eerste instantie de politieman niet te vervolgen. De geraakte bijrijder klaagde over die beslissing bij het gerechtshof in Den Bosch. Het hof beval de vervolging van verdachte omdat een rechterlijk oordeel gewenst leek.

De rechtbank veroordeelde de verdachte tot twee jaar cel wegens poging doodslag. In de visie van de rechtbank was geen sprake van een noodweersituatie. Geen van de AE-leden bevond zich op het moment van schieten in de rijrichting van de auto. Een andere politieman bevond zich na het schot wel
in de rijrichting, maar hij kon eenvoudig wegkomen, dus er was voor verdachte geen noodzaak om te schieten, aldus de rechtbank. De officier van justitie had vrijspraak dan wel ontslag van rechtsvervolging geeist. Het OM en de verdachte stelden hoger beroep in.

De advocaat-generaal is het met de veroordeling van de rechtbank niet eens en vindt, evenals de officier van justitie, dat verdachte niet strafbaar is en dat daarom een ontslag van rechtsvervolging moet volgen. "Op grond van de verklaringen van verdachte zelf, de verklaringen van de collega's
van verdachte en de camerabeelden is het OM van oordeel dat er een acute en ernstige dreiging voor de verdachte politieman en zijn collega's was. Het schieten door verdachte was gerechtvaardigd gelet op de ernst van die dreiging. Verder geldt dat verdachte en zijn collega's voorafgaand aan het
schieten eerst naar de inzittenden van de auto hebben geroepen dat ze moesten stoppen en uitstappen. Verdachte en zijn collega's hebben ook geprobeerd om de deuren te openen om tot aanhouding over te kunnen gaan. Alle minder ingrijpende mogelijkheden om het uitbreken van de auto te stoppen
waren uitgeput. Aan de verdachte komt dan ook een beroep op noodweer toe", zo stelde de advocaat-generaal.

De advocaat-generaal rondde zijn requisitoir af met te stellen dat "net zomin als het slachtoffer er niet om heeft gevraagd om door een politiekogel te worden geraakt, heeft de verdachte er ook niet om gevraagd om in deze situatie te belanden. Iemand anders, in casu de bestuurder, heeft het
initiatief genomen. Hij moest worden gestopt."

Uitspraak (naar verwachting) over twee weken.

Deel dit op

*