Tuchtrecht | Geen of onvoldoende zorg | ECLI:NL:TGZREIN:2016:97

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2016:97

Datum uitspraak: 07-12-2016

Datum publicatie: 07-12-2016

Zaaknummer(s): 16112

Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg

Beroepsgroep: Tandarts

Beslissingen: Gegrond, berisping

Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de orthodontist geven onvoldoende informatie over behandeling (reden maken foto). Orthodontist heeft niet gereageerd op aanbeveling klachtencommissie KNMT.Gegrond. Niet voldaan aan informatieplicht. Geen informatie over noodzaak, reden en kosten foto gegeven.Geen inhoudelijk verweerschrift ingediend, niet verschenen ter zitting van het tuchtcollege, niet verschenen bij zitting klachtencommissie KNMT, geen gehoor gegeven aan aanbeveling, op geen enkel moment toetsbaar opgesteld, geen inzicht in eigen handelen. Berisping.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Uitspraak: 7 december 2016

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 9 juni 2016 binnengekomen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klaagster

tegen:

[C]

orthodontist

werkzaam te [B]

verweerder

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift

- het verweerschrift van 29 juni 2016

- de brief van verweerder van 17 oktober 2016.

Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van het aangeboden mondelinge vooronderzoek.

De klacht is ter openbare zitting van 28 oktober 2016 behandeld. Verweerder is, met bericht, niet verschenen. Klaagster heeft, na ontvangst van voornoemd bericht, het college verzocht om eventueel telefonisch gehoord te worden. Ter zitting is gebleken dat het college geen vragen had voor klaagster zodat er geen telefonische hoorzitting is geweest.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende.

De zoon van klaagster, geboren ....., is patient bij verweerder. De zoon draagt sedert 10 februari 2010 een zogeheten bionator. Op 20 januari 2015 vond een reguliere controle plaats. Tijdens dit consult is ter controle een OrthoPanTomogram (OPT) gemaakt, welk beeldmateriaal vervolgens ter plekke met klaagster en haar zoon is besproken. Klaagster heeft via de zorgverzekering een rekening van EUR 135,65 voor de vervaardiging van de OPT en een schedelroentgenfoto ontvangen. Klaagster is niet aanvullend verzekerd voor orthodontie, zodat voornoemde kosten door haar zelf voldaan moesten worden. Klaagster heeft omtrent het handelen van verweerder op 30 maart 2015 een klacht ingediend bij de centrale klachtencommissie van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde (KNMT). De klachtencommissie heeft op 22 januari 2016 in deze klachtprocedure een uitspraak gedaan waarbij de klacht deels gegrond is verklaard en er een aanbeveling is gedaan aan verweerder om met de zoon van klaagster en klaagster de huidige stand van zaken van de behandeling te bespreken alsmede wat in de toekomst nog te verwachten valt, inclusief bijvoorbeeld de periodieke foto's en de daarmee gemoeide kosten.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster verwijt verweerder dat hij onvoldoende informatie gegeven heeft met betrekking tot de behandeling. Immers verweerder heeft nagelaten uitleg te geven over de reden van het maken van de foto tijdens het consult op 20 januari 2015. Ook nadien is deze uitleg, ondanks een herhaald verzoek van klaagster, niet gegeven. Voorts heeft verweerder niet gereageerd op de aanbeveling van de centrale klachtencommissie van de KNMT.

4. Het standpunt van verweerder

In zijn brief van 29 juni 2016 heeft verweerder met name zijn ongenoegen over de gang van zaken uitgesproken en voor het overige verwezen naar het verweer dat hij heeft gevoerd in de procedure bij de klachtencommissie.

5. De overwegingen van het college

Verweerder heeft nagelaten inhoudelijk verweer te voeren in de procedure bij het tuchtcollege en nagelaten nadere stukken in te dienen, zodat het college slechts uit kan gaan van het klaagschrift en de daarbij gevoegde bijlagen. Dit dient voor rekening en risico van verweerder te blijven.

Uit de ter beschikking van het college staande stukken blijkt niet dat verweerder klaagster voorafgaand aan het maken van de foto's heeft geinformeerd over de noodzaak, de reden en de kosten van het vervaardigde beeldmateriaal. Evenmin is er een behandelplan overgelegd waaruit van een eventuele vooraf gegeven toestemming door klaagster danwel de zoon tot het maken van beeldmateriaal blijkt. Dat maakt dat het college ervan uit moet gaan dat verweerder niet heeft voldaan aan zijn informatieplicht en dat hij heeft nagelaten vooraf een gedegen uitleg en onderbouwing voor delen van zijn behandeling zoals in casu het maken van foto's aan de zoon van klaagster en klaagster te geven.

Het vorenstaande brengt het college tot het oordeel dat de klacht gegrond is.

De maatregel

Verweerder heeft in de onderhavige procedure geen inhoudelijk verweerschrift ingediend en geen stukken overgelegd. Verweerder is voorts niet verschenen ter zitting van het college. Weliswaar heeft verweerder laten weten dat hij niet zou komen maar de reden die verweerder geeft voor dit niet verschijnen overtuigt het college niet. Uit de stukken is gebleken dat verweerder evenmin ter zitting van de centrale klachtencommissie van de KNMT is verschenen en dat hij geen gehoor heeft gegeven aan de door die commissie gegeven aanbeveling. Het college leidt hieruit af dat verweerder zich op geen enkel moment toetsbaar heeft opgesteld of wenst op te stellen en dat het hem, zeker gezien de inhoud van zijn hiervoor genoemde brief, ontbreekt aan inzicht in het eigen handelen. Het college acht derhalve, alles bijeengenomen, een zodanig ernstig verwijt aanwezig dat een berisping moet worden opgelegd.

6. De beslissing

Het college:

- verklaart de klacht gegrond;

- berispt verweerder.

Aldus beslist door mr. K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk als voorzitter,

mr. C.D.M. Lamers als lid-jurist, P.E. Hornman-van de Wiel, W.J.D.M. van Beers en G.L.M.M. van der Werff als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van

mr. M. van der Hart als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 7 december 2016 in aanwezigheid van de secretaris.