OM eist handhaving veroordeling in nieuw proces Monstransroof


31 januari 2017 - Ressortsparket

De advocaat-generaal (OM) in Arnhem heeft vandaag geeist dat de eerdere veroordeling van het Hof van een van de verdachten van de Utrechtse monstransdiefstal in 2013 na terug verwijzing van de zaak door de Hoge Raad wordt gehandhaafd. De verdachte werd in 2014 veroordeeld tot een
gevangenisstraf van 36 maanden voor zijn betrokkenheid bij een brutale diefstal in het museum Catharijneconvent. De overvallers maakten daarbij met grof geweld een waardevolle monstrans buit. Het OM meent dat de daarvoor opgelegde straf passend is.

De Hoge Raad verwees de zaak op 12 mei 2015 terug naar het hof Arnhem voor een geheel nieuwe beoordeling omdat zij meent het hof onvoldoende gemotiveerd zou hebben op welke gronden de verdachte werd veroordeeld voor het medeplegen van de diefstal. In het nieuwe proces staat dan ook de
juridische duiding van de rol van verdachte centraal. Het OM laat zich daarbij uit over de vraag of het gaat om het medeplegen van gekwalificeerde diefstal, medeplichtigheid bij het plegen van gekwalificeerde diefstal of het helen van de monstrans. Het verschil tussen deze kwalificaties, die
betrekking hebben tot de mate waarin en de onderlinge verhoudingen waaronder meerdere verdachten hebben samengewerkt, is van invloed op de uiteindelijk hoogte van de strafmaat.

Het OM maakt uit de bewijsmiddelen op dat de verdachte tenminste op de uitkijk heeft gestaan en heeft geholpen bij het vluchten vanaf de plaats delict. Vervolgens heeft de man ook geholpen bij het vervoeren en verbergen van de monstrans. Uit deze verantwoordelijkheid blijkt dat de bijdrage van
de verdachte aan de diefstal veel verder gaat dan enkel medeplichtigheid. De advocaat-generaal benadrukt op zitting dat hiermee ook duidelijk wordt dat de verdachte minstens zoveel te zeggen heeft gehad over de monstrans als de andere betrokkenen en acht medeplegen van de diefstal bewezen.
Vanwege de vergaande betrokkenheid van de verdachte bij de overval en de nasleep daarvan stelt de advocaat-generaal dat: "ook bij een bewezenverklaring van de medeplichtigheid of heling vind ik de betrokkenheid van verdachte zo groot dat er [in de strafmaat] geen groot verschil zou moeten
worden gemaakt met de daadwerkelijke dieven."

Zaaksachtergrond

Op de bewuste datum werd op klaarlichte dag een zilveren stralenmonstrans uit het museum Catharijneconvent in Utrecht gestolen. Bezoekers, personeel, kunstminnend Nederland, katholieken en vele anderen waren en zijn door deze brutale en grove roof geschokt. Twee weken later, op 13 februari,
werd de monstrans door de politie aangetroffen en werden ook drie van de verdachten aangehouden. De vierde verdachte kon ruim een maand later worden aangehouden.
Het betreft hier een diefstal van een uniek kunstvoorwerp. Niet voor niets stond juist deze zilveren stralenmonstrans tentoongesteld. Een zeer fraai gedecoreerd waardevol kunstvoorwerp, tevens onderdeel van het Nederlands cultureel erfgoed. Het gaat hier niet alleen gaat om een waardevol
kunstvoorwerp of een nationaal cultureel erfgoed, maar de roof is voor velen ook een krenking van religieuze gevoelens. De monstrans staat centraal in de Eucharistieviering en bevat de geconsacreerde hostie: zinnebeeld van het lichaam van Christus. Gelovigen zien de hostie en de wijn als de
verbeelding van het lichaam en bloed van Christus dat hij vergoot ter vergeving van onze zonden. Veel gelovigen waren ook om deze reden bijzonder geschokt door de onderhavige diefstal. Tot de dag van vandaag ontbreekt een deel van de monstrans - juist het onderdeel met veel ingelegde diamanten
- en weigeren verdachten te zeggen waar dit onderdeel van de monstrans zich bevindt.

Procesverloop

De rechtbank veroordeelde de verdachte op 19 september 2013 tot een gevangenisstraf van 18 maanden waarvan 5 voorwaardelijk. Het OM en de verdachte zijn tegen de uitspraak in appel gegaan. De verdachte werd vervolgens op 31 maart 2014 in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36
maanden. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van vier jaar geeist. De Hoge Raad oordeelde op 12 mei 2015, na cassatieberoep door de verdachte, dat de zaak opnieuw moest worden aangebracht voor inhoudelijke behandeling bij het gerechtshof in Arnhem.

De drie andere verdachten werden door het Hof veroordeeld tot 42 maanden, 36 maanden en 24 maanden gevangenisstraf. Deze straffen zijn inmiddels onherroepelijk, omdat de Hoge Raad de cassatieberoepen van de verdachten in hun zaken heeft verworpen.

Het hof doet uitspraak op 14 februari 2017 om 14:00 uur.

Deel dit op

*