Project aanpassing mijnenbestrijdingscapaciteit

Datum: 25-02-1997 | Ondertekenaar: staatssecretaris H.A.L. van Hoof

Inleiding

Met de brieven van 19 november 1993 (Kamerstuk 23 400 X nr. 17) en van 15 december 1994 (Kamerstuk 23 900 X nr. 28) bent u geïnformeerd over de voorfasen van respectievelijk het project vervanging mijnenbestrijdingscapaciteit Dokkum-klasse en het project modernisering van de Alkmaar-klasse mijnenbestrijdingsvaartuigen (Capability Upkeep Programme (CUP) Alkmaar).

In mijn brief van 15 december 1994 heb ik u tevens meegedeeld dat één projectorganisatie is opgezet om de standaardisatie van de schepen van de Alkmaar-klasse zoveel mogelijk te waarborgen.

In het Materieelprojectenoverzicht 1997 (Kamerstuk 25 500 X nr. 9) is vermeld dat de beide projecten zijn samengevoegd tot het "Project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit" (PAM). Dit project bestaat uit drie onderdelen:

    * het scheepsgebonden deel van aanpassingen aan de Alkmaar-klasse mijnenbestrijdingsvaartuigen;
    * de verwerving van Trojka mijnenveegdrones;
    * het op peil houden van de hydrografische opnemingscapaciteit van de Koninklijke marine.

Met deze brief informeer ik u over de afronding van de studiefase van het project aanpassing mijnenbestrijdingscapaciteit (C-fase).

Behoefte

Het gebruik van zeemijnen is betrekkelijk eenvoudig en zeer effectief. Zowel oude, gemodificeerde mijnen als moderne, technologisch hoogwaardige zeemijnen zijn steeds moeilijker te bestrijden. Veel landen bezitten zeemijnen en hebben de mogelijkheid ze te leggen, waardoor het scheepvaartverkeer ernstig verstoord kan worden. Het openblijven van de maritieme aanvoerlijnen is vitaal voor een ongestoorde goederenvoorziening en daarmee ook van belang voor de Nederlandse economie.

De nationale eisen waaraan de middelen ter opsporing en vernietiging van mijnen moeten voldoen, berusten in de eerste plaats op de Noordzee en zijn toegangsroutes. In verband met de uiteenlopende soorten mijnen en de verschillen in bodemgesteldheid in de Noordzee, alsmede de verschillen in watercondities, zijn voor het opsporen en vernietigen van mijnen zowel jagen als vegen onontbeerlijk.

Eenheden van de Koninklijke marine kunnen worden ingezet in zeer uiteenlopende operaties, bijvoorbeeld maritieme presentie en amfibische operaties. Vrij gebruik van de zee is dan van groot belang. Zeemijnen, of de dreiging ermee, kunnen dit vrije gebruik bedreigen. Mijnenbestrijding vormt dan ook een integraal onderdeel van maritieme operaties, ook in het geval van crisisbeheersingsoperaties. Mijnenbestrijdingseenheden van de Koninklijke marine hebben in het verleden meer dan eens deelgenomen aan dit soort operaties, bijvoorbeeld in de Perzische Golf en de Rode Zee.

Gezien de voortgaande technologische ontwikkeling van de zeemijn en de verdere verspreiding van dit wapen is een veelheid aan scenario's ontstaan, waaronder verschillende vormen van crisisbeheersingsoperaties, waarin mijnenbestrijdingseenheden een rol spelen. Zij worden dan ook meer dan voorheen aan grotere verbanden toegevoegd, bijvoorbeeld aan een (inter)nationale (amfibische) taakgroep. Het kan nodig zijn mijnenbestrijdingsoperaties gedurende langere tijd uit te voeren en afwisselend veeg- en jaagtechnieken toe te passen. Het is daarom gewenst dat één platform - afhankelijk van de dreiging, het operatiegebied en de missie - als mijnenveger en als mijnenjager kan worden ingezet. Daarom dienen alle Alkmaar-klasse mijnenbestrijdingsvaartuigen te beschikken over sonarcapaciteit voor het jagen en over het vermogen met het Trojka-mijnenveegsysteem te opereren. De aflossing van eenheden tijdens een operatie wordt zo vergemakkelijkt en het voortzettingsvermogen is beter gegarandeerd.

Ook uit oogpunt van doelmatigheid, vooral voor opleidingen, onderhoud en configuratiebeheer, is het aantrekkelijk als de Alkmaar-klasse mijnenbestrijdingsvaartuigen identiek blijven.

Mijnenbestrijdingscapaciteit

De Alkmaar-klasse mijnenbestrijdingsvaartuigen zijn vanaf 1983 in de vaart genomen en verkeren technisch nog in goede staat, zij het dat de elektronische apparatuur ten dele is verouderd. Door de voortschrijdende technologische ontwikkelingen van zeemijnen is het mijnenbestrijdingssysteem evenwel minder effectief geworden. Om deze redenen is modernisering vereist van de sensor-, wapen- en commandosystemen van deze schepen. Alle vijftien de Alkmaar-klasse mijnenbestrijdingsvaartuigen zullen hetzelfde moderniseringsprogramma ondergaan.

Scheepsgebonden aanpassingen

Voor het effectief uitvoeren van mijnenbestrijdingsoperaties, waaronder het besturen van de Trojka-drones, is een verbeterd "command & control"-systeem nodig. Het "command & control"-systeem zal geschikt zijn voor de uitvoering van zowel mijnenveegoperaties als mijnenjachtoperaties. Alle schepen kunnen dan opereren met het verbeterde Trojka-systeem of als verbeterde mijnenjager.

In mijn brief van 15 december 1995 heb ik uiteengezet dat het effectieve bereik van de huidige sonar niet voldoende is. De effectiviteit wordt nadelig beïnvloed door technologische ontwikkelingen van de mijnen (wijzigingen in vorm, toegepaste materialen en (ingraaf)technieken) en wisselende omgevingscondities. Gebleken is dat de effectiviteit aanzienlijk kan worden vergroot door de verbeterde "hull mounted sonar" te combineren met een "propelled variable depth sonar". Dit laatste type sonar vaart op een draadgeleid onderwatervaartuig voor het schip uit. Beide systemen maken gebruik van dezelfde bedienings-, presentatie- en sonarsignaalverwerkingsapparatuur.

In mijn brief van 15 december ben ik ook ingegaan op de tekortkomingen van de PAP 104B ("Poisson Auto Propulsé"), het op afstand bestuurde onderwatervaartuig voor het identificeren en vernietigen van gedetecteerde grond- en verankerde mijnen. Het moderniseren van de PAP brengt zeer hoge kosten met zich maar zal niet tot grote verbeteringen leiden. In samenwerking met Duitsland is inmiddels onderzoek gedaan naar de effectiviteit van een "one shot mine disposal system" (OSMDS). Dit is een systeem waarbij een eenmalig te gebruiken, draadgeleide vernietigingslading op een mijn wordt afgevuurd. Proeven met dit systeem zijn gunstig verlopen. Aanvullend onderzoek zal moeten uitwijzen of de PAP geheel kan worden vervangen door het nieuwe systeem of dat een combinatie nodig is. Het onderzoek zal zijn afgerond vóór het einde van de verwervingsvoorbereidingsfase.

Enkele minder ingrijpende technische wijzigingen aan het platform, zoals het aanpassen van het achterdek voor het opereren met het "one shot mine disposal system" en de "propelled variable depth sonar", zijn nodig. De wijzigingen van de sensor-, wapen- en commandosystemen zullen tot gevolg hebben dat in het platform verschillende kabelsystemen moeten worden aangepast.

Trojka systeem

Voor de modernisering van de mijnenveegcapaciteit wordt in samenwerking met Duitsland het verbeterd Trojka-systeem ontwikkeld. Een Trojka-systeem bestaat uit een moederschip met een "command & control"-systeem en vier drones. In totaal is er behoefte aan veertien drones. Twaalf hiervan zijn nodig voor drie Trojka-systemen. Twee drones zijn nodig als operationele reserve. De ontwikkeling van de drone vordert gestaag. Een model op ware grootte heeft met goed gevolg schokproeven doorstaan.

De Trojka-drone wordt ongeveer 30 meter lang. In de drone is apparatuur ingebouwd die, door opwekking van magnetische velden en akoestische signalen, mijnen tot ontploffing kan brengen. De kans op ernstige schade door zo'n ontploffing is beperkt omdat de drones bijzonder schokbestendig zijn. De drones varen onbemand voor het moederschip uit. Alleen bij bijzondere manoeuvres, zoals het verlaten en binnenvaren van havens, worden de drones gedurende korte tijd bestuurd door twee bemanningsleden van het moederschip. De diesel-elektrisch voortgestuwde drones kunnen met hun brandstofvoorraad vier tot vijf dagen in het operatiegebied opereren. Daarna is herbevoorrading nodig vanaf een ondersteuningsschip of vanaf de wal.

Systeemintegratie

De Koninklijke marine is verantwoordelijk voor de integratie van de verschillende systemen. Dit is gebruikelijk bij dit soort projecten. Aanpassingen van de software worden uitbesteed.

Hydrografische capaciteit

Internationaal heeft Nederland als taak het Nederlandse deel van het continentaal plat in kaart te houden. Deze hydrografische werkzaamheden worden uitgevoerd door twee Noordzee-opnemingsvaartuigen en de oceanograaf Hr.Ms. Tydeman.

De opnemingsvaartuigen zullen ook in de toekomst deze taak uitvoeren. De beide schepen moeten hiervoor een levensduurverlengend onderhoud ondergaan. De hydrografische taak van Hr.Ms. Tydeman zal worden overgenomen door een Alkmaar-klasse mijnenbestrijdingsvaartuig dat geschikt wordt gemaakt voor hydrografische opnemingen in vredestijd. In het document over de verwervingsvoorbereidingsfase (D-fase) van dit project zal over deze aspecten worden gerapporteerd.

Internationale samenwerking

De mijnenbestrijdingsvaartuigen van de Alkmaar-klasse zijn in samenwerking met België en Frankrijk ontwikkeld. Deze samenwerking strekt zich ook uit over de exploitatiefase. Ook voor het moderniseren van deze schepen is gestreefd naar samenwerking met beide landen. In een eerder stadium zijn afspraken gemaakt over de inhoud en het tijdschema van het project CUP Alkmaar-klasse. In de Memorie van Toelichting op de Rijksbegroting 1996 hoofdstuk X (Kamerstuk 24 400 X nr. 2) is u echter gemeld dat de samenwerking in het moderniseringsprogramma niet is voortgezet in verband met een verschil van mening over de inhoud en de fasering. Nederland heeft daarom de studiefase van het moderniseringsprogramma alleen voortgezet. De samenwerking met Frankrijk en België zal worden vootgezet bij de exploitatie van de onderdelen die niet worden gewijzigd. Nederland houdt de partners op de hoogte van de inhoud van het moderniseringsprogramma.

Het verbeterd Trojka-systeem wordt door Duitsland samen met Nederland ontwikkeld. De nadruk ligt op de ontwikkeling van het besturingssysteem van de drones.

Inschakeling Nederlandse industrie

Bij alle onderdelen van dit project worden Nederlandse onderzoeksinstituten en bedrijven betrokken. Tijdens de voorstudiefasen waren dat verschillende onderdelen van TNO, het Marin, het Centrum voor Constructie en Mechatronica, van Rietschoten & Houwens en Hydraudyne Systems & Engineering. De ontwikkeling van het "command & control"-systeem wordt gezamenlijk uitgevoerd door het Duitse bedrijf STN-Atlas en de Nederlandse vestiging van het bedrijf Data-Sciences. De drones zullen, door middel van concurrentiestelling met onderhandelingen, worden aanbesteed bij een Nederlandse werf. Tevens zijn er mogelijkheden voor betrokkenheid van de Nederlandse industrie bij het toeleveren en installeren van de diverse platformsystemen. Bij inschakeling van buitenlandse bedrijven zal overeenkomstig de regelgeving volledige compensatie worden bedongen.

Tijdschema

De technische realisatie van het project zal gefaseerd worden uitgevoerd. In verband met de lange levertijden en de benodigde technische informatie voor de totale systeemintegratie, moeten de sonars en het "one shot mine disposal system" tijdig worden besteld. Op basis van de technische informatie van deze apparatuur kan een definitieve technische en tijdmatige planning worden opgesteld voor de ombouw van de mijnenbestrijdingsvaartuigen en kunnen offertes hiervoor worden aangevraagd.

Tijdens de verwervingsvoorbereiding zal de Koninklijke marine in samenwerking met de industrie de aanvraagspecificaties van de drones uitwerken tot een definitief ontwerp en een bouwbestek. Op basis hiervan wordt in concurrentiestelling de bouw bij de Nederlandse werven aanbesteed. Specifieke militaire apparatuur zal door de Koninklijke marine worden geleverd.

Het op peil houden van de hydrografische capaciteit geschiedt door verwerving van hydrografische apparatuur door de Koninklijke marine. Het inbouwen van deze apparatuur en het levensduurverlengend onderhoud worden uitbesteed aan Nederlandse scheepswerven na concurrentiestelling.

Midden 1997 informeer ik u nader over de voortgang van de verwervingsvoorbereiding van de mijnenbestrijdingscomponent van het project. Het totale project zal omstreeks eind 2002 zijn voltooid.

Bemanning

De personeelsreductie bij de mijnendienst is onderdeel van de planmatige personele reductie van de Prioriteitennota. Het aantal functieplaatsen van de Alkmaar-klasse mijnenbestrijdingsvaartuigen verandert niet met uitvoering van dit project.

Budget

Voor het gehele project is een budget van ongeveer f 720 miljoen (prijspeil 1996) gereserveerd. Dit bedrag komt overeen met de som van de budgetten van de oorspronkelijke twee projecten.

Exploitatiekosten

De geschatte materiële exploitatiekosten voor de vijftien Alkmaar-klasse mijnenbestrijdingsvaartuigen en veertien Trojka-drones bedragen ongeveer f 20 miljoen op jaarbasis. De geschatte personele exploitatiekosten van 15 Alkmaar-klasse mijnenbestrijdingsvaartuigen bedragen ongeveer f 35 miljoen op jaarbasis. Dit is vergelijkbaar met de huidige gemiddelde exploitatiekosten van de mijnendienst.

Slot opmerkingen

Ik ben voornemens, eventueel na overleg met u, over te gaan tot de fase van de voorbereiding van de verwerving van de verschillende onderdelen waaruit dit project bestaat. Midden 1997 zal ik u informeren over de voortgang van de verwervingsvoorbereiding en over de beoogde hydrografische aanpassingen van een Alkmaar-klasse mijnenbestrijdingsvaartuig en het levensduurverlengend onderhoud van de beide Noordzee-opnemingsvaartuigen. Met het uitvoeren van dit project wordt een voornemen uit de Prioriteitennota gerealiseerd.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE,

drs. J.C. Gmelich Meijling