Eerste kennismaking met minister Eurlings

Verslaggever: ‘Meneer Eurlings, minister van Verkeer en Waterstaat. Hartelijk welkom. Terug in het Haagse. Hoe bevalt dat?’

Minister Eurlings: ‘Heel goed. Je komt veel mensen tegen die je al een tijd niet gezien had. Het is een prachtige uitdaging die er ligt. Niet gemakkelijk, maar juist daarom erg de moeite waard. Het is wel met een dubbel gevoel, want ik ben vorige week wel weggerukt uit het Brusselse. Ik hield me daar ook met onderwerpen bezig die ikzelf toch behoorlijk belangrijk vond en je laat daar toch een hele groep mensen achter waar je jarenlang heel intensief contact mee hebt gehad. Maar het is een prachtige opdracht en ik vind het ook eervol dat de premier mij voor deze taak heeft gevraagd.’

Verslaggever: ‘Ik neem aan dat u wel een vermoeden had dat er een ministerspost in zou zitten in dit nieuwe kabinet. Had u uw telefoon de afgelopen week ieder keer bij u?’

Minister Eurlings: ‘Nee, want je gaat van vergadering naar vergadering en je kunt niet de hele tijd op je telefoon letten. Maar alle gekheid op een stokje. Geruchten waren er alom, maar die zijn er iedere keer. Je houdt er in je achterhoofd wel rekening mee dat er iets kan gebeuren, maar je kunt je daardoor niet laten afleiden van je werk en je kunt er niet van uitgaan. En daarom kom het, op het moment dat het komt, altijd onverwacht en moet je toch snel heel veel dingen uit je handen laten vallen en de bakens verzetten. Ik vond die omslag, van midden in Straatsburg in de dossiers in Frankrijk en dan een dag later op het ministerie hier, heel groot. Maar als het moet gebeuren, moet het ook snel gebeuren en nu ben je hier weer een week bezig en dan kom je er ook in.’

Verslaggever: ‘Wie heeft u het eerste gebeld toen u hoorde dat u gevraagd werd voor het ministerschap?’

Minister Eurlings: ‘Ik ben eerst een minuut gaan zitten. Ik heb het even op me laten inwerken en toen heb ik heel snel mijn vriendin gebeld. Ik had haar dat ook beloofd. ‘Als je wat hoort dan wuil ik dat absoluut ook als eerste weten’ en ik heb dat ook met heel vee graagte gedaan. Ook omdat het voor haar ook consequenties heeft. Zij woont in Brussel en zal nu ook deze kant op komen en voor haar verandert ook heel veel. Reden te meer om onmiddellijk haar te bellen. We beleven dit toch op een bepaalde manier samen.’

Verslaggever: ‘U bent eerst nog carnaval gaan vieren als tussenstop van Brussel naar Den Haag?’

Minister Eurlings: ‘Dat is er dus helemaal bij ingeschoten. Ik had een kleine plichtpleging op zondag. Daarvoor ben ik teruggegaan. Ik moest een rede houden bij de overdracht van de sleutel aan de stadsprins van Valkenburg. Dat heb ik gedaan. Ik kom mijn afspraken bij voorkeur allemaal na. Maar toen heb ik mij onmiddellijk weer moeten afschminken en moest ik terug naar het Haagse. Ik denk dat als ik mijn vrienden dit weekend tegenkom, zij heel veel verhalen hebben. Dat ze me heel veel moeten vertellen over hoe het geweest is. Ik heb er dit jaar dus eigenlijk helemaal niets van meegekregen. Dat was één keer.’

Verslaggever: ‘De volgende keer bent u dus gewoon weer carnaval aan het vieren?’

Minister Eurlings: ‘Als u dat maar weet.’

Verslaggever: ‘Als we nu verder de tijd ingaan en dan over vier jaar. Stel dat u de volledige periode minister blijft, waar wilt u dan op terugzien? Wat wilt u bereikt hebben?’

Minister Eurlings: ‘Ik hoop dat ik er dan in geslaagd ben om Nederland in beweging te houden en dat ik dat gedaan heb op een duurzame manier. Dus op een manier die het milieu zo veel mogelijk spaart. Die combinatie vind ik heel belangrijk. En ik hoop daarbij dat de gemiddelde Nederlander dan zal zeggen: ‘We weten dat verkeer altijd een moeilijk onderwerp is, niet gemakkelijk, je krijgt veel over je heen.’ Maar dat de gemiddelde Nederlander over vier jaar toch zal zeggen: ‘Die Camiel Eurlings was helemaal niet zo’n gekke minister van Verkeer.’ Daar ga ik de komende jaren voor werken en ik hoop dat ik dat mag bereiken.’

Verslaggever: ‘En het feit dat u de jongste bent – dat bent u overigens al jaren, de jongste in de poltiek, hier in de Tweede Kamer, nu de jongste minister – dat maakt niets uit?’

Minister Eurlings: ‘Nee, ik denk dat het er niet zozeer om gaat hoeveel jaren je op deze aardbodem rondloopt, maar vooral wat je met die jaren doet. Ik ga gewoon ontzettend mijn best doen. Een beetje gekscherend: aan het einde van zo’n week die ik nu achter mij heb liggen, gaat dat jong voelen er heel snel van af. Dus het moet niet gekker worden. Ik hoop dat na dit weekend dat weer tot normale proporties is teruggebracht.’