Speech bij de opening van de Bloembollenroute

Speech door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, mevrouw Gerda Verburg, bij de opening van de Bloembollenroute, Creil, 21 april 2007.

Dames en heren,

Het einde van deze week staat voor mij in het teken van de bollen. Gisteravond mocht ik de opening van het Bloemencorso Bollenstreek bijwonen, en vandaag ben ik bij u te gast om een eindje door uw bollenvelden te fietsen. Of ik daar geen genoeg van krijg? Van bloemen nooit, het kunnen er niet genoeg zijn. Want, om de Amerikaanse dichter E.E. Cummings (1894-1962) te citeren: 'The earth laughs in flowers.'

Op weg hier naar toe lachte ook de Noordoostpolder mij toe. Ik moet bekennen dat ik niet zo vaak in deze hoek van het land kom, maar ik moet zeggen dat de polder, met al die vrolijk gekleurde vlakken, me als een heel aantrekkelijk landschap voorkomt.

En wat nieuw voor me was: dat niet de Bollenstreek tussen Leiden en Haarlem, maar de Noordoostpolder het grootste bloembollengebied in Nederland is. U hebt hier maar liefst 3000 hectare in productie, en daarmee bent u een belangrijke factor in de bollenwereld.

Nu zie je aan de randstedelijke Bollenstreek dat dat niet alleen een productiegebied is. De regio heeft ook een grote toeristische aantrekkingskracht. En ik vind het mooi dat u hier in de Noordoostpolder, met respect toch een beetje een uithoek van ons land, die toeristische handschoen ook opneemt.

En u hebt groot gelijk. Want uw polder verbindt op een unieke manier het oude en het nieuwe. Modern is het landschap – de polder viel tenslotte pas 65 jaar geleden droog – met z’n door lange, rechte wegen omzoomde standaardkavels. Maar ook de historie kan je hier terugvinden. Schokland natuurlijk, een plek van Werelderfgoedklasse, maar ook het oude vissersplaatsje Urk.

Het is een prima idee geweest dit alles te ontsluiten via de Bollenroute. Ik heb gehoord dat er ook een autoroute is, maar mijn voorkeur gaat toch uit naar de fietsvariant, want u weet, ik ben een fanatiek sporter.

Langs de Bollenroute kan de gestreste stedeling weer bij zinnen komen, en vangt daarbij een aantal vliegen in één klap. Fietsen is sportief, het is gezond, en langs de route kan je genieten van het landschap en de bloeiende bollenvelden.

En dan is er nog iets. Ik heb al vaker gezegd dat het belangrijk is dat boeren en burgers elkaar beter begrijpen, dat ze meer betrokken bij elkaar raken. Ze hebben elkaar tenslotte nodig: de boeren de burgers als afnemers van hun producten, de burgers de boeren als hoeders van het Hollandse landschap waarin ze zo graag tot rust komen. De Bollenfietsroute koppelt boer en burger op een heel aantrekkelijke manier aan elkaar. Mijn complimenten daarvoor.

Nu hoor ik dat de agrarisch ondernemers in de Noordoostpolder de recreërende burger graag wat meer te bieden zouden willen hebben. Dat begrijp ik wel, en er is ook helemaal niets op tegen als fietsers en andere recreanten langs de route een kopje koffie en een uitsmijter kunnen krijgen, en dat hun kinderen zich even kunnen uitleven in een speeltuintje. En 't is natuurlijk helemaal mooi als die recreanten ook nog eens streekproducten bij de boerderij kunnen kopen.

Maar waar we voor moeten waken is verrommeling. U hebt hier zo’n prachtig, weids landschap – laat dat open en intact, en weersta de verleiding om het op te knippen in allerlei kleine camping- en zomerhuiskaveltjes. Ga maar eens kijken tussen Noordwijk en Zandvoort, op de foeilelijke rafelrand tussen de duinen en het bollengebied, en u zult begrijpen wat ik bedoel.

Bovendien hebt u al de beschikking over een economisch bijzonder aantrekkelijke activiteit, die juist ook de verrommeling van het landschap voorkomt: de bollenteelt.

Ik sta al weer veel te lang te praten, dames en heren. Laten we op die fiets stappen en met eigen ogen zien hoe mooi de polder er met z’n lachende bollenvelden bij ligt.

Ik dank u voor uw aandacht.