Antwoorden op kamervragen over ontwikkelingsprojecten van provincies

1. Vraag
Hebt u kennisgenomen van het artikel ‘De stelling van Klaartje Peters: een democratisch gelegitimeerde provincie is overbodig’ 1) waarin gesteld wordt dat de provincie Noord-Holland jaarlijks 453.800 euro aan ontwikkelingsprojecten geeft in Ethiopië, de Filippijnen, Ghana, Indonesië, Jamaica, Kenia, Macedonië, Nicaragua, Suriname, Zambia, Zimbabwe en Zuid-Afrika en dat de provincies Drenthe en Utrecht samen Sumatra steunen? Zo ja, zijn deze gegevens juist?

1. Antwoord
Ja, ik heb kennis genomen van het artikel in het NRC. Bij navraag bij de provincie Noord-Holland blijkt inderdaad dat in de begroting van de provincie een bedrag is opgenomen van euro453.800 per jaar met als doel het leveren van een passende provinciale bijdrage aan structurele verbetering van de primaire levensomstandigheden van burgers in arme landen en regio’s in de wereld.

2 . Vraag
Kunt u een overzicht verstrekken van de hoeveelheid ontwikkelingsgeld die onze provincies jaarlijks besteden ten behoeve van ontwikkelingslanden?

2. Antwoord
Die informatie heb ik niet beschikbaar en acht ik in de bestaande verhoudingen ook niet passend om te verzamelen. De provincies kunnen onder de geldende regelgeving zelfstandig beslissen over het verstrekken van ontwikkelingsgeld en de desbetreffende gedeputeerde staten kunnen daarover verantwoording afleggen aan provinciale staten.

3. Vraag
Wat is de aard van de in vraag 1 genoemde ontwikkelingsprojecten?

3. Antwoord
Ook hierover heb ik navraag gepleegd bij de provincie Noord-Holland. Het gaat daarbij om een bijdrage aan zeven projecten. Zonder volledig te zijn, gaat het onder andere om huisvestingsprojecten in Zuid-Afrika en Zimbabwe, bestrijding van ondervoeding kinderen in Suriname en een rehabilitatie van een drinkwatervoorziening in Suriname. De provincie heeft alle zeven projecten nader toegelicht op haar site (www.noord-holland.nl).

4. Vraag
Kunt u een oordeel geven over de effectiviteit van deze ontwikkelingsprojecten?

4. Antwoord
Nee, dat oordeel is voorbehouden aan de gedeputeerde en provinciale staten van de desbetreffende provincie.

5. Vraag
Deelt u de mening, dat het onwenselijk is dat provincies de hun ten dienste staande financiële middelen besteden aan ontwikkelingsprojecten? Zo neen, waarom niet?

5. Antwoord
Het is niet aan mij om een oordeel te vellen over individuele bestedingsbeslissingen van individuele provincies. De grondwet en de provinciewet geven provincies de ruimte voor eigen afwegingen. Met de voorzitter van het IPO is afgesproken dat in het bestuursakkoord dat met het IPO zal worden gesloten, aandacht zal worden besteed aan welke zaken wel en welke niet tot de core business van de provincie behoren.

6. Vraag
Op basis waarvan is het provincies toegestaan hun financiële middelen aan te wenden voor ontwikkelingsprojecten?

6. Antwoord
Dit is toegestaan op basis van democratische besluitvorming in provinciale staten.

1) NRC-Handelsblad, 3 maart 2007