Niveau van terroristische dreiging in Nederland omlaag

Het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) is verlaagd van 'substantieel' naar 'beperkt'. Het niveau ‘beperkt’ betekent dat de kans op een terroristische aanslag op dit moment relatief gering is, maar dat een aanslag zeker niet geheel is uit te sluiten. De bijstelling van het dreigingsniveau is het gevolg van een zorgvuldige weging van de op dit moment beschikbare dreigings-informatie. Het gaat om een momentopname, die in de toekomst ook weer anders kan uitvallen. Deze bijstelling heeft geen effect op de vigerende beveiligingsmaatregelen.

Het DTN geeft een algemeen dreigingsbeeld ten behoeve van politiek en samenleving en vormt niet de basis voor de uitvoering van het stelsel Bewaken en Beveiligen of het Alerteringssysteem Terrorismebestrijding (ATb). Deze kennen immers hun eigen systematiek van dreigings- en risicoanalyses ten behoeve van specifieke personen, - organisaties en domeinen. Dit staat in de jongste editie van het DTN dat door de NCTb is opgesteld. Vandaag is een publieke samenvatting van het DTN door de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar de Tweede Kamer gestuurd.

Een belangrijke oorzaak van de afgenomen dreiging is dat de situatie rond de door veiligheidsinstanties onderkende jihadistische netwerken in Nederland opnieuw vrij rustig is. Dit beeld, dat sinds juni 2006 voorzichtig is beschreven, blijkt door te zetten. Enkele van deze netwerken zijn uiteengevallen door zowel ingrijpen van de overheid als door eigen gebrek aan leiderschap en interne verdeeldheid. Daarnaast is er bij de bestaande netwerken sprake van een kloof tussen het jihadistische ideaal en de praktijk. Hierbij mag worden aangenomen dat de recente veroordelingen, plaatsing van de Hofstadgroep op de EU-terrorismelijst en uitzettingen, een afremmende invloed hebben op nieuwe aanwas.

Internationaal is er weliswaar sprake van aanwijzingen dat de kern van Al Qa'ida een comeback maakt, maar dit geldt momenteel voor Pakistan (met uitstraling naar Verenigd Koninkrijk) en Noord-Afrika. Vooralsnog zijn er geen aanwijzingen dat Noord-Afrikaanse netwerken buiten de eigen regio (en Zuid-Europa en Frankrijk) zullen opereren. Wel vormt Noord-Afrika een belangrijke component van de voorstelbare dreiging richting Europa en mogelijk Nederland, mede vanwege de bevolkingssamenstelling in Nederland.

Het radicale islamitisch (salafistisch) gedachtegoed heeft sinds 2005 sterk aan invloed gewonnen in Nederland. Daarnaast is er ook sprake van een levendige jongeren- en internetcultuur. Maar de uitbreiding van het salafisme noch de jeugdcultuur lijken op dit moment te leiden tot meer dan incidentele bereidheid tot geweld.

Ondanks positieve ontwikkelingen blijft er zorg over radicalisering. De toename van het salafisme gebeurde in het verleden vooral door moskeeën actief ideologisch te beïnvloeden en soms ook daadwerkelijk proberen over te nemen. Opvallend is dat 'taal' steeds ruimer wordt toegepast om nieuwe doelgroepen te bereiken met het salafisme. Eerst door in het Nederlands te prediken, omdat veel moslimjongeren het Arabisch niet machtig zijn. En nu ook door islamlessen in het Turks aan te bieden of een conferentie te organiseren voor Berberstaligen.

Binnen de jongeren- en internetcultuur valt vooral de levendige discussie op tussen sympathisanten van de gewelddadige en niet-gewelddadige jihad. In verschillende topics op het internet verheerlijken sympathisanten van de gewelddadige jihad de strijd en het martelaarschap. Die jongerencultuur maakt de ideeën van de radicale islam ook zeer toegankelijk. Maar het 'in de mode' raken van orthodoxe en zelfs extremistische varianten kan ook betekenen dat deze ook weer 'uit de mode' kunnen raken.

Daarnaast blijven er zorgen over polarisatie, interetnisch geweld en xenofobie. Uit diverse onderzoeken blijkt dat extremisme, racisme en gevoelens van etnische dreiging de gevoelde kloof tussen bevolkingsgroepen bevestigen. Daarmee kunnen deze verschijnselen de radicaliseringsprocessen negatief beïnvloeden.