Brief aan de Tweede Kamer over stemmen van verpleeghuispatiënten in andere plaats

Op 8 december 2006 verzocht de Vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties om een reactie op de brief van mevrouw L.G. Winsemius-Korfker waarin zij verzoekt het mogelijk te maken dat verpleeghuispatiënten in hun woonplaats kunnen stemmen zonder dat daarvoor extra actie moet worden ondernomen. Helaas heeft de behandeling van uw verzoek vertraging ondervonden.

Als antwoord op uw verzoek kan ik u het volgende berichten.

De Kieswet voorziet in de mogelijkheid dat degene die met een correspondentieadres (briefadres) in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is ingeschreven, zijn stemrecht uitoefent in de gemeente waar hij werkelijk woont (artikel D 1 jo. B 4 lid 2 jo. J 7 Kieswet). Hiervoor moet bewezen worden dat diegene ook werkelijk in die andere gemeente woont. De verpleeghuispatient zou dit kunnen bewijzen op vertoon van legitimatie en overlegging van een verklaring van het verpleeghuis. Hiervoor is dus actie van betrokkene zelf geboden.

Voor zover ik heb kunnen nagaan, komen verzoeken van briefadreshouders tot aanpassing van het kiezersregister in de gemeentelijke praktijk op zeer kleine schaal voor en wordt daarom niet altijd deze mogelijkheid onderkend. Ik heb gemeenten door middel van bijgevoegde circulaire geïnformeerd dat zij deze voorziening in de praktijk mogelijk moeten maken.

Mevrouw Winsemius – Korfker heb ik van een en ander op de hoogte gesteld.
Hopend u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Staatssecretaris Bijleveld