Kwartiermaken in de Wmo

Kwartiermakers kunnen de ontbrekende schakel vormen tussen de gemeenten en mensen met een psychiatrische achtergrond. In een aantal gemeenten gebeurt dat al - en met succes. Het is daarom te hopen dat er in steeds meer gemeenten van deze kwartiermakers aan de slag gaan. Dat zei staatssecretaris Bussemaker tijdens het congres 'Kwartiermaken in de Wmo' in Den Haag. De volledige tekst van haar toespraak staat hieronder.

Dames en heren,
‘Participatie in het kwadraat, kwartiermaken in de Wmo’. De titel van dit congres vond ik zo prikkelend dat ik niet lang na hoefde te denken over de vraag of ik het congres wilde openen. Zeker niet toen ik las wat de bedoeling is van deze dag: het zoeken naar beelden en ideeën die kunnen stimuleren en inspireren om de bedoelingen van de Wet maatschappelijke ondersteuning ten volle tot uitdrukking te brengen.

Want waar gaat het bij kwartiermaken om? Het maken van ruimte voor de man of vrouw die niet zomaar zijn of haar weg vindt in de maatschappij. En waar gaat het bij de Wmo om? De Wmo is bij uitstek de wet die ervoor zorgt dat iedereen aan de samenleving kan meedoen. Jonge en oude mensen, mensen met en mensen zonder handicap of een andere beperking. Dus ook mensen met een psychiatrische achtergrond. Dat noemen we met een dure term ook wel de participatiemaatschappij.

Wat hebben kwartiermaken en de Wmo met elkaar te maken? De Wmo kan er voor zorgen dat de meer abstracte verzorgingsstaat wordt vertaald in een concrete verbindingsstad. De Wmo legt verbindingen tussen mensen en ondersteunt de onderlinge sociale betrokkenheid. Gemeenten zijn er voor om dat mogelijk te maken. Dit doen zij onder meer door vrijwilligerswerk te stimuleren en te ondersteunen, voor allerlei voorzieningen te zorgen of door een subsidie voor een activiteit in wijk of buurt te geven.

In dit proces van verbinden werden mensen met een psychiatrische achtergrond nog te vaak vergeten. Mensen uit deze groepen zijn bijvoorbeeld niet vertegenwoordigd in een patiënten- of cliëntenorganisatie, in tegenstelling tot bijvoorbeeld ouderen en mensen met een lichamelijke of verstandelijke handicap.

Dit heeft dit meerdere oorzaken, die liggen op het vlak van schaamte, taboe, onbekendheid en beeldvorming. Maar het heeft ook met de geschiedenis te maken. Mensen met een psychiatrische achtergrond waren heel lang het pakkie an van de geestelijke gezondheidszorg, de GGZ. Bij gemeenten kwamen deze mensen vaak alleen in beeld als er sprake was van bijvoorbeeld een geval van vereenzaming, verloedering of ernstige verwaarlozing. Wat dat betreft komt de Wmo op een goed moment voor de gemeenten. De Wmo maakt deze mensen voor alle gemeenten zichtbaar.

Kwartiermakers kunnen hier de ontbrekende schakel vormen. Zij kunnen ervoor zorgen dat in de gemeenten de verbinding wordt gelegd tussen GGZ-cliënten onderling, tussen GGZ-cliënten en de sectoren wonen, welzijn en zorg en tussen mensen met en zonder GGZ-achtergrond. Kortom: kwartiermakers zorgen ervoor dat echt iederéén kan meedoen in onze samenleving.

Nu is het natuurlijk niet zo er géén onderlinge betrokkenheid was vóór de Wmo. Ook toen al waren er voorbeelden van projecten in wijken, buurten of straten waarbij mensen dingen samen deden of elkaar te hulp schoten. Alleen kwamen die intitiatieven en projecten vaak min of meer toevallig tot stand, al of niet met hulp en financiële steun van de gemeente.

Een goed voorbeeld daarvan is het project Vriendendienst uit Zoetermeer. Tien jaar geleden werd daar het initiatief genomen om vrijwilligers en mensen met een psychiatrische achtergrond bij elkaar te brengen. Daarbij hielpen de vrijwilligers hun maatjes het isolement waarin ze verkeerden, te doorbreken en ze weer een plek te geven in de samenleving. Dát is kwartiermaken in optima forma.

Gelukkig deed goed voorbeeld goed volgen. Want inmiddels wordt er in veel meer gemeenten flink kwartier gemaakt. Er zijn gemeenten – ik noem met name Groningen en Haarlem – waar kwartiermakersfestivals zijn gehouden.

Maar er zijn nog meer voorbeelden. Ik noem er een paar:
• het project ‘beeldvorming’ met een symposium in Maastricht in de vorm van een rechtbankzitting. De bedoeling van dit project is om de vrij negatieve beeldvorming over GGz-cliënten te doorbreken;
• het landelijke project ‘welzijn versterkt’ om welzijn en zorg binnen de GGZ dichter bij elkaar te brengen;
• een training in Midden-Brabant, waarin het draait om het ontwikkelen van vermogen in ‘verbindingen maken’ van mensen met een beperkt sociaal netwerk, zodat zij zelf hun netwerk kunnen uit breiden, en
• ‘beweging in beeld’, een project dat laat zien hoe belangrijk sport en beweging is voor mensen met een GGz-achtergrond.

Kortom, het fenomeen kwartiermaken verspreidt zich als de spreekwoordelijke olievlek over Nederland en het spoort aan tot creatieve en inspirerende initiatieven. De Wmo biedt alle betrokken partijen de mogelijkheid om van die initiatieven een structurele activiteit te maken.

Dames en heren,
Dat leidt bijna automatisch tot de vraag: wat kan u, hier in deze zaal, daaraan bijdragen? Voor mensen met een psychiatrische achtergrond geldt dat alleen zij zelf kunnen aangeven wat zij nodig hebben om deel te nemen aan de samenleving. Ik zou tegen de mensen om wie het vandaag gaat, dan ook willen zeggen: de gemeente is er ook voor u. Ook voor u zijn er voorzieningen en mogelijkheden om mee te doen in de maatschappij. Zeker nu de Wmo er is, kunt u dichtbij huis terecht voor hulp en ondersteuning. Maak daar gebruik van. En laat uw stem horen.

Ik begrijp heel goed dat dat lang niet altijd even makkelijk is. Gelukkig laten de voorbeelden die ik net noemde zien dat er steeds meer initiatieven van kwartiermakers zijn waar mensen met een psychiatrische achtergrond gebruik van kunnen maken. Kwartiermakers kunnen helpen om, zoals ik dat ergens zo mooi omschreven zag staan, maatschappelijke ruimte te maken voor niet-normaliteit.

Je kunt ook zeggen: kwartiermakers kunnen meedoen mogelijk maken. En daarmee helpen om de koudwatervrees tegenover mensen met psychische problemen bij de rest van de samenleving weg te nemen. Ik hoop dan ook dat in steeds meer gemeenten er van dergelijke kwartiermakers bijkomen.

Vanzelfsprekend moet de samenleving dan ook wel open willen staan voor deze mensen. En dáár ligt een belangrijke rol voor de gemeente. Als Wmo-regisseur moet de gemeente zich er goed van bewust zijn dat ook de mensen met een psychiatrische achtergrond tot de Wmo-doelgroep behoren.

Zij moeten dus ook een plek krijgen in het gemeentelijke Wmo-beleidsplan en natuurlijk in de uitvoering daarvan. En net zoals dat voor de andere doelgroepen geldt, geldt juist hier: wacht niet tot mensen aan het loket verschijnen met hun probleem, maar zoek ze op en luister naar ze. Kom, als het even kan, al in actie voordat een probleem zich voordoet. Of kijk hoe andere gemeenten het doen.

Over het Wmo-beleidsplan gesproken: gemeenten moeten dat niet op eigen houtje gaan schrijven, maar daar hun inwoners bij betrekken. In de regel gaat het dan om cliënten- en patiëntenorganisaties. Dat meepraten en meedenken is uiteraard ook van toepassing op mensen met een psychiatrische achtergrond. Ook hier kunnen de kwartiermakers een rol spelen. Zij kunnen namens hun achterban een bijdrage leveren aan het Wmo-beleidsplan, of anders de gemeente erop aanspreken dat die deze doelgroep niet over het hoofd zien.

Ik vind het erg belangrijk dat ook GGZ-cliënten hun stem kunnen laten horen, als het gaat om het Wmo-beleid. Daarom ook financier ik het programma Lokale Versterking van mensen met een psychische handicap.

Dames en heren,
Tot slot nog dit. Ik las in het programmaboekje van dit congres: in het kader van de Wmo zou eigenlijk elke gemeente een kwartiermaker moeten hebben. Ik ben het daar mee eens ook al zeg ik het een slagje anders: in elk gemeente moet hoe dan ook kwartier worden gemaakt.

We hebben het vaak over een inclusieve samenleving. En dan bedoelen we meestal dat er voor mensen met een lichamelijke of verstandelijke handicap geen belemmeringen mogen zijn om te kunnen deelnemen aan de samenleving. Maar dat geldt dus ook voor mensen met een doorgaans minder zichtbare beperking, bijvorbeeld mensen met een psychatrische achtergrond.

Tegen hen zeg ik: doe mee, grijp je kans. En tegen de samenleving – en dan met name de gemeenten – zeg ik: stel je open, gééf iedereen de kans om mee te doen. Wees niet bang voor elkaar, durf elkaar te ontmoeten. Als het daar nog niet van is gekomen, begin daar dan vandaag mee. Ik hoop dan ook dat dit congres u allemaal insipreert om die diverse, inclusieve samenleving weer een stapje dichterbij te brengen.

Dank u wel.