‘Eén gezin, één plan’

Gezinnen met problemen worden in de toekomst geholpen via de aanpak ‘Eén gezin, één plan’. Hulpverleners maken één totaalplan voor kind en gezin. Zij weten van elkaar wat ze doen en één van hen heeft de coördinatie van de zorg.

Leden van het gezin én de hulpverleners hebben één aanspreekpunt. Dat staat in het programma voor Jeugd en Gezin ‘Alle kansen voor alle kinderen’, dat minister Rouvoet voor Jeugd en Gezin vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Vanaf 2011 kunnen ouders voor steun en hulp bij de opvoeding van hun kinderen in hun buurt terecht bij een Centrum voor Jeugd en Gezin. Opvoedingsondersteuning komt beschikbaar voor alle ouders. Als de veiligheid, gezondheid of ontwikkeling van hun kind in gevaar komt, moeten ze hulp aanvaarden. Ouders die zorg mijden worden actief opgezocht. Zij worden aangespoord de hulp te aanvaarden. Of desnoods door tussenkomst van de rechter gedwongen mee te werken aan een betere opvoeding. ‘De vrijblijvendheid is voorbij’, schrijft Rouvoet.

Preventie

Hij wil bovendien een omslag naar preventie realiseren: problemen van kinderen en gezinnen zo vroeg mogelijk opsporen en verhelpen. Zodat zwaardere problemen jaren later worden voorkomen. De jeugdgezondheidszorg maakt voor elk kind daarom in de eerste vier jaar na de geboorte een risico-analyse van opgroei- en opvoedproblemen. Zonodig wordt meteen hulp ingezet. Via het Elektronisch Kinddossier (vanaf 2008) zullen gegevens over kinderen worden overgedragen. Zodat er geen kinderen zoek raken. Met de Verwijsindex (vanaf 2009) worden kinderen die in de problemen komen, eerder opgespoord.

Snel ingrijpen
Bij ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen of mishandeling wil Rouvoet snel in kunnen ingrijpen. Daarom kan voortaan in een situatie dat het kind direct gevaar loopt, binnen 24 uur hulp worden geboden. Het kind kan ook uit huis worden geplaatst. In spoedeisende gevallen gebeurt dat binnen een week. Anders binnen maximaal twee maanden. In het uiterste geval zal het nodig zijn een kind uit huis te plaatsen in een pleeggezin of tehuis. De werklast binnen de gezinsvoogdij moet worden verminderd. Het aantal gezinnen dat een gezinsvoogd onder zijn of haar hoede heeft, wordt daarom verlaagd naar 15.

Er komt een strenge aanpak van jongeren die geen problemen hebben maar problemen geven, schrijft Rouvoet. Voor probleemjongeren worden campussen opgezet die zijn gericht op heropvoeding, scholing en het krijgen van werk. De minister wil dat dergelijke voorzieningen in 2011 landelijk zijn ingevoerd.