Toespraak tijdens de Toogdag Wadden

Toespraak van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Mevr. Gerda Verburg, tijdens de Toogdag Wadden op 30 juni 2007 in De Harmonie in Leeuwarden

Dames en heren, Het Waddengebied roept bij de meeste mensen beelden op van schoonheid, rust en ruimte. Tegelijk is het Waddengebied soms ook onderwerp van stevige politieke debatten en felle tegenstellingen. Tegenstellingen die daadwerkelijke samenwerking in de weg staan, terwijl die toch cruciaal is in dit gebied. Juist om die reden ben ik heel blij dat vanochtend het Huis voor de Wadden officieel geopend is.

De belangrijkste Wadden-organisaties zijn nu samen in één pand gehuisvest – en dat nog wel in zo’n prachtig historisch pand hier in Leeuwarden. En samenwerken, dat spreekt vanzelf, gaat een stuk makkelijker als je ook samen in één huis leeft en elkaar als het ware onder handbereik hebt. Samenwerking – ik kan dat niet genoeg benadrukken - is een cruciaal begrip als het om de Wadden gaat. Voorop staat dat dit gebied van onschatbare waarde is voor de natuur, maar er spelen ook zo veel verschillende belangen. Samenwerking is dus onontbeerlijk: binnen de regio, tussen de verschillende belangenorganisaties en natuurlijk ook met de buurlanden.

Om met dat laatste te beginnen: volgend jaar is het dertig jaar geleden dat in Den Haag de eerste ministeriële Waddenzeeconferentie gehouden werd, waar de ministers van natuur van Denemarken, Duitsland en Nederland besloten voortaan met elkaar samen te werken voor het behoud van de Waddenzee. Tijdens de laatste conferentie, november 2005 op Schiermonnikoog, hebben de drie landen besloten te evalueren welke vooruitgang nu precies geboekt is, om daarna te kunnen vaststellen hoe we verder moeten. De evaluatie is in handen gegeven van experts met internationale ervaring op het gebied van wetland-management.

De evaluatie is nog niet helemaal klaar, maar een tipje van de sluier kan ik hier vandaag wel oplichten. Belangrijkste constatering vind ik, dat de samenwerking daadwerkelijk een toegevoegde waarde heeft voor de afzonderlijke landen – en op onderdelen is zelfs sprake van “wereldklasse�?. Vooral de gezamenlijke ecologische doelen, het gezamenlijke beheerplan, de “quality status reports�? en het professionele secretariaat worden geroemd. Met deze samenwerking, zo constateren de onderzoekers, hebben de drie landen een pioniersrol vervuld op het gebied van bescherming en beheer van een grensoverschrijdend ecologisch systeem dat van internationale betekenis is. Het lijkt me duidelijk dat we met deze samenwerking op het goede spoor zitten.

Twee van de drie landen, namelijk Duitsland en Nederland, hebben tijdens de conferentie van Schiermonnikoog besloten samen op te trekken om de Waddenzee te nomineren als Werelderfgoedgebied. Daarin zijn al belangrijke stappen gezet en u kunt er van op aan, dat ook ik mij daar sterk voor zal maken. Een plaats op de Werelderfgoedlijst doet recht aan de internationale klasse en allure van dit natuurgebied.

Mijn inzet is om eind dit jaar een convenant met de regio te sluiten. Daarin leggen we vast dat er vanwege het werelderfgoed geen extra beperkingen worden opgelegd als het gebied de begeerde status echt bereikt. Het is goed dat de regio de inzet voor dit project volledig steunt. De klankbordgroep onder leiding van Jaap van Dijk vervult hier een belangrijke rol.

Daarnaast is er inmiddels een actieve nationale projectgroep van regionale en lokale overheden, onder leiding van burgemeester Visser van Terschelling, die de inhoud van het nominatiedossier voorbereidt. Als het convenant gesloten is, kunnen Duitsland en Nederland samen begin volgend jaar de aanvraag indienen. De UNESCO beslist dan midden 2009.

De afzijdigheid van Denemarken bij deze nominatie betekent overigens niet, dat de samenwerking hiermee onder druk staat. Denemarken streeft naar een Nationaal Park in de Waddenzee en de Deense regering wil de procedure daarvoor niet laten doorkruisen door de discussie over de werelderfgoedstatus. Zodra het Deens Nationaal park er is, kan Denemarken zich weer bij ons aansluiten.

Ik zei het al eerder: samenwerking is ook en vooral nodig tussen de verschillende belangenorganisaties. Er spelen immers verschillende, soms tegenstrijdige belangen in dit gebied. Ook die samenwerking krijgt vorm binnen de internationale context met Duitsland en Denemarken en wel in het Wadden Sea Forum.

In lijn met de internationale ontwikkelingen – ik hoef maar te verwijzen naar de film van Al Gore – groeit de aandacht voor duurzaamheid. En daarmee de aandacht voor de vraag hoe we kunnen wonen, werken en recreëren in een waardevol natuurgebied als dit. Juist dat is de opdracht voor het Wadden Sea Forum. Daarin komen de belangen van natuurbescherming en de belangen van visserij, landbouw, toerisme, industrie en scheepvaart bij elkaar. Ik wil mij blijven inzetten voor een passende ondersteuning van het Forum. Daarbij moet wel sprake zijn van een duidelijke verantwoordelijkheid van de bestuurlijke partijen – het rijk, de regio en de partijen in het Forum zelf. Ik hoop zeer dat het Wadden Sea Forum haar onafhankelijke positie als forum voor uitwisseling van ideeën onverminderd kan behouden.

In het zelfde trilaterale kader, het Lancewadproject, is aandacht voor het cultureel erfgoed van dit gebied. Onder het motto “de erfenis doorgeven�? stimuleert dit project het duurzaam behoud en gebruik van de unieke cultuurhistorische waarden van dit gebied, nu en in de toekomst! Terpen en dijken, vissershavens en boerderijen en kerken en vuurtorens laten zien hoe mensen hier duizenden jaren hebben geleefd met de natuur. En zo leven de mensen hier nog steeds. Als een eerste uitwerking van wat landbouw, landschap en cultuurhistorie voor elkaar kunnen betekenen is in februari van dit jaar het Pleidooi van Pingjum opgesteld. Daarin roepen boerenorganisaties,organisaties voor landschap en cultuurhistorie en overheden op tot gezamenlijke actie om dit unieke cultuurlandschap te behouden. Ik ben blij dat met name de boeren zich hier zo expliciet voor hebben uitgesproken.

Het Lancewadplan heeft inmiddels de cultuurhistorische waarden van het gebied in beeld gebracht en plannen gemaakt hoe we dit “kapitaal�? kunnen koesteren en verder laten groeien. In het kader van het Lancewadplan worden erfgenamen gezocht die bereid zijn zich in te zetten voor behoud en groei van deze erfenis. Ik nodig u allemaal van harte uit zich persoonlijk als erfgenaam te melden!

Dames en heren, De samenwerking op het gebied van de bescherming van de Wadden betreft niet alleen Duitsland en Denemarken; ook binnen Europa als geheel maken we afspraken over het gezamenlijk behoud van de natuur. Daarvoor heeft de EU Natura 2000 in het leven geroepen, een netwerk van beschermde natuurgebieden in Europa. Vorige maand heb ik het startsein gegeven voor de inspraakprocedure rond de aanwijzing van de zeven Natura 2000-gebieden in de Waddenregio. Twee weken geleden, op 13 juni, werd in Den Helder de laatste van acht inspraakavonden gehouden. De geluiden die mij daarover bereiken zijn positief. Natuurlijk kan ik niet bij iedereen alle zorgen wegnemen. Maar ik verwacht echt dat we in de komende periode goede oplossingen kunnen vinden om het “bestaand gebruik�? in te passen in het beheerplan.

Rijkswaterstaat, de provincie Friesland, Defensie en mijn eigen departement zijn inmiddels begonnen met de voorbereiding voor het beheerplan - één beheerplan voor het hele waddengebied. Eind vorig jaar is ook de Beheerraad van start is gegaan; daardoor kan een gerichte afstemming van het beheer van het waddengebied tot stand komen.

Wel is er een aparte procedure voor het Eems- Dollardgebied. Dat gebied ligt zowel op Nederlands als op Duits grondgebied. Ik ben blij dat het parlement van de deelstaat Nedersaksen ingestemd heeft met het opstellen van een gezamenlijk plan voor dit gebied. Er spelen hier grote economische belangen en het is niet eenvoudig om hier gezamenlijk een goed evenwicht te vinden tussen natuur en economie. Het zoeken van dat evenwicht beschouw ik als een uitdaging waar ik niet voor terug deins.

Als laatste wil ik nog uw aandacht vragen voor één ander aspect van het Waddenbeleid. Het is zeker niet het minst belangrijke onderdeel: het wetenschappelijk onderzoek. Kennis is immers de basis voor de verdere, duurzame ontwikkeling van dit gebied. De afgelopen maanden is hard gewerkt aan het opstellen van een ondernemingsplan voor een instelling die vraag en aanbod van kennis kan bundelen en verder kan brengen: de Waddenacademie. Een klein instituut, waarbij het wetenschappelijk gezag gewaarborgd wordt, omdat het onderdeel is van de Academie van Wetenschappen. Vorige maand hebben de opstellers het ondernemingsplan aan commissaris van de koningin Nijpels overhandigd.

Wat mij betreft kan de Waddenacademie niet snel genoeg van start. Daarom heeft mijn ministerie de weg vrij gemaakt om meteen al te beginnen met een voorbereidende fase voor de Waddenacademie, in aanloop naar de financiering vanuit het Waddenfonds. Ik ben heel blij u, samen met de heer Nijpels, te kunnen melden dat de Waddenacademie In Oprichting midden juli al van start kan gaan.

En ik ben blij dat ook de Waddenacademie straks een plek zal krijgen binnen dat mooie nieuwe, vanochtend geopende Huis voor de Wadden. Want ook voor wetenschappers geldt, dat samen werken met anderen altijd beter is dan in je eentje. Dames en heren, het was mij een genoegen.