Antwoorden op kamervragen over foto's van politieagenten op internet

Antwoorden van minister Ter Horst op kamervragen van Haverkamp (CDA) over foto’s van politieagenten op internet. (Ingezonden 12 juni 2007)

1
Kent u het bericht dat op de internetpagina politiefoto.nl foto’s van politieagenten op de internetpagina kunnen worden gezet en dat bij agenten die geen foto willen laten maken een telelens kan worden ingezet?
Metro, 6 juni 2007, ‘Foto’s agenten op site zetten’

Antwoord
Ja.


2
Hoe verhoudt het maken van dergelijke foto’s en het plaatsen van die foto’s op internet zich tot het individuele portretrecht en tot de privacybescherming van deze agenten? Deelt u de mening dat dit recht geschonden wordt? Zo neen, kunt u aangeven waarom niet? Deelt u de mening dat dit recht wel gevestigd zou moeten worden?

Antwoord
Op grond van de artikelen 19 tot en met 21 van de Auteurswet 1912 (in samenhang met art 6:162 van het Burgerlijk wetboek, over de onrechtmatige daad) zijn er regels gesteld aan de openbaarmaking van portretten. Hieronder wordt ook de publicatie van foto’s op internet begrepen.
Indien er sprake is van een portret dat niet in opdracht van de geportretteerde is gemaakt, is openbaarmaking niet toegestaan voor zover een redelijk belang van de geportretteerde zich daartegen verzet (art. 21 Auteurswet 1912). Een redelijk belang kan onder meer zijn de schending van de privacy van betrokkene, of het schenden van de goede naam of imago. De rechter zal dus steeds per individueel geval een belangenafweging moeten maken tussen enerzijds het belang van de uitingsvrijheid, dat beschermd wordt door art. 7 van de Grondwet en art. 10 van het EVRM en het belang van betrokkene bij bescherming van de persoonlijke levenssfeer ex art. 10 Grondwet en art. 8 EVRM anderzijds.
In zijn algemeenheid valt er dus geen uitspraak te doen over eventuele schending van privacy van de agenten door plaatsing van hun foto op de site .
In het licht van het bovenstaande zie ik geen aanleiding om nadere regels te stellen met betrekking tot de bescherming van het portretrecht van politieambtenaren.


3
Als u de mening deelt dat het individuele portretrecht dan wel andere rechten van de betrokken agenten geschonden zijn, bent u dan bereid hen te ondersteunen bij het halen van hun recht? Zo ja, op welke wijze wilt u hen ondersteunen? Zo neen, waarom wilt u hen niet ondersteunen?

Antwoord
Indien agenten menen in hun recht geschonden te zijn ten gevolge van de normale uitoefening van hun taak, worden zij in beginsel ondersteund in het halen van hun recht door het korps waarbij zij in dienst zijn. Dit is ook uitgewerkt in art. 69a tweede lid van het Besluit algemene rechtspositie politie. Verder staat de rechtsgang bij de burgerlijke rechter open.


4
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat agenten wegens hun ambt - gevraagd of ongevraagd - door anderen publiekelijk worden tentoongesteld? Bent u bereid om zo nodig maatregelen te nemen om te voorkomen dat agenten wegens hun ambt met een foto of persoonlijke gegevens op internet worden gezet?

Antwoord
Uit jurisprudentie blijkt dat een van de uitgangspunten bij de belangenafweging is dat personen die in het kader van een onderwerp van maatschappelijk belang in het openbaar in de uitoefening van hun functie optreden, zoals politieambtenaren, als publieke personen onder omstandigheden meer kritiek en een grotere inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer moeten toestaan dan privépersonen. Zij zullen in het kader van de nieuwsgaring eerder herkenbaar in beeld komen bij bijvoorbeeld tv-opnamen of persfoto’s van demonstraties of evenementen. Een aantal politiekorpsen plaatst zelf foto’s van wijkagenten met de namen op de eigen website op internet. Dit gebeurt om de herkenbaarheid van de wijkagent bij de bevolking te vergroten. Zie voor de verdere beantwoording het antwoord bij vraag 2.
Indien het ongewenst is dat agenten herkenbaar zijn, bijvoorbeeld bij het optreden van speciale eenheden, zoals aanhoudings- en ondersteuningseenheden, dragen ze gezichtsbedekkende kleding zoals een bivakmuts. In deze situaties dient het privacybelang van de betrokken agenten wel zwaarder te wegen en zal dit ook meegenomen moeten worden in de belangenafweging die de rechter maakt.


5
Acht u het nodig om ook de positie van andere openbare ambtsdragers, zoals officieren van justitie of rechters, te bezien?

Antwoord
Ook voor hen geldt de algemene regeling van de auteurswet 1912, met de daarbij behorende belangenafweging. Voor zover deze personen in de openbaarheid hun functie uitoefenen, geldt dezelfde redenering als voor politieambtenaren, en zie ik geen reden voor aanpassing van de bestaande mogelijkheden.