Reactie op brief inzake palliatieve zorg en scholing van artsen

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

PG-CB-U-2774948

13 juli 2007

In uw brief d.d. 31 mei 2007 met kenmerk VWS-07-346 vraagt u om reactie naar aanleiding van een mail met dringende oproep om scholing van artsen op het terrein van palliatieve zorg verplicht te stellen. De oproep was afkomstig van een dochter die getuige was van een schrijnend stervensproces van haar moeder, wat mogelijkerwijs anders had kunnen verlopen als de dienstdoende arts adequater had gehandeld.

Als staatssecretaris kan ik uiteraard niet in individuele gevallen treden. Wel grijpt het mij aan dat de vrouw in de laatste dagen van haar leven zo heeft geleden. Ik kan mij voorstellen dat de dochter, zoals zij het beschrijft, zich machteloos voelde en in de steek gelaten door de dienstdoende huisarts. Helaas zijn dit soort situaties nooit volledig te voorkomen.
Het is de verantwoordelijkheid van de individuele arts om op de hoogte te zijn van actuele ontwikkelingen en om zijn of haar kennis te vergroten op terreinen waarin dat nodig is. Nalatigheid op dit terrein getuigt mijns inziens van onprofessionaliteit.

In Nederland zijn huisartsen verplicht om jaarlijks 40 uur te besteden aan geaccrediteerde bij- en nascholing. Huisartsen zijn vrij om te kiezen aan welke onderwerpen zij deze uren besteden. Palliatieve zorg is een van deze keuzemogelijkheden. Van verplichtstelling van bij- en nascholing op het terrein van de palliatieve zorg is dus geen sprake. Wel is de NHG in gesprek met haar leden om tot een onderverdeling van de 40 uur over verschillende aandachtterreinen te komen.

Dit kabinet maakt zich sterk voor de palliatieve zorg. Zo is de versterking van de palliatieve zorg expliciet in het regeerakkoord opgenomen en heb ik onlangs in een brief aan de Kamer mijn visie op de palliatieve zorg uiteengezet. In het najaar zal ik een concreet plan van aanpak aan de Kamer zenden.

Ik wens de dochter en haar familie veel sterkte.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

mw. dr. J. Bussemaker