Antwoorden op kamervragen van kamerlid Koopmans over aanbestedingsprocedure Kindertop

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DBO-K-U-2790592

15 augustus 2007

Antwoorden van minister Rouvoet op Kamervragen van het Kamerlid Koopmans over aanbestedingsprocedure Kindertop (2060722400).

Vraag 1
Wanneer is het idee voor de Kindertop geopperd? 1)

Antwoord 1
Tijdens een televisie uitzending op 22 februari (n.a.v. de installatie van het nieuwe kabinet) heeft staatssecretaris Dijksma het idee geopperd om gezamenlijk met mij een Kindertop te organiseren. Ik heb dat idee van harte ondersteund. Vervolgens zijn wij gezamenlijk aan het werk gegaan om deze top te organiseren.

Vraag 6
Kunt u de Kamer door middel van een feitenrelaas gedetailleerd aangeven op welke wijze en op welk(e) moment(en) uzelf in het gehele proces geïntervenieerd heeft?

Antwoord 6
Bij het aantreden van dit kabinet is besloten om de eerste 100 dagen te benutten om zoveel mogelijk de dialoog te zoeken met burgers, bedrijven, bestuurders en maatschappelijk organisaties. In dit kader heb ik eind februari in overleg met staatssecretaris Dijksma besloten om voor het einde van deze 100 dagen een Kindertop te organiseren. Op dat moment heb ik ook het besluit genomen om de genoemde consultatie periode af te sluiten met een beleidsprogramma voor de komende 4 jaar (zie ook de brief Programma voor Jeugd en Gezin, nr 31001, nr 5 die op 28 juni jl naar de Tweede Kamer is gezonden). Zowel het plan om een Kindertop te organiseren als het voornemen inzake het Programma voor Jeugd en Gezin heb ik verschillende malen aangekondigd.

Op 6 maart heb ik een ambtelijk advies ontvangen over de organisatorische invulling op hoofdlijnen van de 100 dagen voor wat betreft Jeugd en Gezin. Het betrof adviezen over de af te leggen werkbezoeken en de relatie tussen deze bezoeken en de Kindertop. Ik ben akkoord gegaan met dit advies. In deze notitie is de praktische organisatie, inclusief de inschakeling van een extern bureau, niet aan de orde gesteld.

Op 24 april hebben betrokken medewerkers, gegeven het feit dat er aan het eind van de eerste 100 dagen een beleidsprogramma Jeugd en Gezin moest liggen, mij het voorstel gedaan om 6 juni de Kindertop te organiseren. Tevens hebben mijn ambtenaren mij bij die gelegenheid geadviseerd over de inhoudelijke uitwerking van de Kindertop. De keuze voor 6 juni was ingegeven door de overweging dat er nog voldoende tijd moest zijn om de uitkomsten van de top te verwerken in een beleidsprogramma. Ik heb hiertoe besloten. Ook in deze notitie is de praktische organisatie van de Kindertop niet aan de orde gesteld.

De tijdsdruk om alles tijdig gereed te hebben was aanzienlijk. Daarnaast is het organiseren van een conferentie zeer specialistisch werk, waarvoor binnen het Programmaministerie onvoldoende expertise aanwezig is. Op ambtelijk niveau is besloten om een extern bureau in te huren, dat de opdracht kreeg om de Kindertop te organiseren. De inbreng van een creatief bureau bij de organisatie van de Kindertop werd noodzakelijk geacht. Daar de resterende tijd tot het einde van de 100 dagen kort was en gegeven het feit dat voor het einde van deze periode er een beleidsprogramma moest liggen, achtten de betrokken ambtenaren spoed geboden. Ik ben noch bij het besluit om een extern bureau in te huren noch bij de keuze voor een bepaald bureau betrokken geweest.

Vraag 2
Deelt u de opvatting dat er in Nederland vele bureaus zijn die een dergelijk evenement kunnen organiseren en is hiervan een inventarisatie gemaakt of voorhanden?

Vraag 3
Heeft u overwogen om andere bureaus in te schakelen?

Antwoord 2 en 3
Er zijn diverse bureaus die evenementen kunnen organiseren. Een openbare aanbestedingsprocedure is echter niet overwogen vanwege in bovenstaand feitenrelaas genoemde argumenten.
Om in het vervolg situaties als deze te voorkomen zal ik bezien of het mogelijk is in de toekomst een Raamovereenkomst te sluiten voor dergelijke opdrachten.

Vraag 4
Heeft u voorts overwogen de Kindertop op een later tijdstip te organiseren teneinde de normale aanbestedingsregels te kunnen volgen?

Antwoord 4
Met name om de toezeggingen voor het houden van een Kindertop en – in het bijzonder in de richting van de Tweede Kamer – het nog voor de zomer publiceren van een beleidsprogramma Jeugd en Gezin gestand te doen is niet overwogen om de Kindertop op een later tijdstip te organiseren.

Vraag 5
Heeft u tevens overwogen om een verkorte of aangepaste aanbestedingsprocedure te volgen?

Antwoord 5
Nee, dit is, gezien de in het feitenrelaas genoemde argumenten niet overwogen.

Vraag 7
Deelt u de mening dat een minister bij het zorgvuldig en juist toepassen van regels en procedures die door de overheid zelf zijn opgesteld een voorbeeldfunctie heeft?

Antwoord 7
Ja, daar ben ik het mee eens. Vastgesteld moet worden dat bij de organisatie van de Kindertop de aanbestedingsregels niet zijn gevolgd. Als minister draag ik daar de politieke verantwoordelijkheid voor. Om in het vervolg situaties als deze te voorkomen heb ik mede daarom de leiding van het programmaministerie voor Jeugd en Gezin opdracht gegeven er op toe te zien dat alle procedures worden nageleefd. Tevens zal ik bezien of het mogelijk is in de toekomst een Raamovereenkomst te sluiten voor dergelijke opdrachten.

1) Algemeen Dagblad, 31 juli 2007, ‘Minister Rouvoet overtrad regels ook’