Nederlands centrum Criminaliteit en Rechtshandhaving

Tekst van de videoboodschap uitgesproken door minister Hirsch Balin tijdens het lustrumcongres van het Nederlands centrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR), 27 augustus 2007 te Leiden. (Engels uitgesproken, English version available: see download at the end of the speech).

Dames en heren,

Graag zou ik aanwezig zijn geweest bij de viering van het 15 jarig bestaan van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) (Netherlands Institute for the study of Crime and Law Enforcement) , maar helaas, hogere plichten roepen mij. Ter vervanging zal in ter afsluiting van uw conferentie enkele woorden willen uitspreken, waarmee ik van mijn belangstelling voor uw werk wil getuigen.

Mijn interesse is gelegen in een vruchtbare wisselwerking tussen wetenschap en beleid. Juist om die te versterken is destijds het NSCR opgericht. Met fundamenteel onderzoek zouden inzichten moeten ontstaan die voor het voeren van het beleid van belang zijn. Die verwachting sprak ik uit toen ik op 25 november 1992 als Minister van Justitie de openingstoespraak mocht houden bij de officiële oprichting van het NSCR. We zijn nu 15 jaar verder en in staat te bezien of mijn hoop van toen is uitgekomen.

Ik constateer dat na een moeilijke aanloopfase, en na een kritische evaluatie van het functioneren van het NSCR, de omslag is gemaakt naar een meer samenhangend onderzoeksprogramma met drie centrale thema’s. Daarmee is ingezet op een langdurige oriëntatie op basisvragen en op een bundeling van energie om die vragen te beantwoorden. Ik zie daarin een belangrijke voorwaarde om het beleid te kunnen beïnvloeden.

Een tweede voorwaarde daarvoor is natuurlijk dat het verrichte onderzoek de toets der wetenschappelijke kritiek kan doorstaan. Hier kan in gelukkig kort over zijn, daar ik kennis heb genomen van het oordeel over de wetenschappelijke kwaliteit van het NSCR zoals dat in 2005 is uitgesproken door een onafhankelijke internationale commissie. In rapportcijfers vertaald lijkt dat op tenminste een 8 uit te komen.

Voor het bereiken van een goede invloed van de wetenschap op het beleid, is een voldoende interactie tussen beide domeinen nodig. Het is een feit van algemene bekendheid, dat een vruchtbare wisselwerking tussen beleid en wetenschap niet vanzelf komt. De denkwereld van wetenschappers en die van beleidsvoerders is daartoe te zeer verschillend. Er is dan een voortdurende inspanning nodig om die werelden bij elkaar te brengen. In mijn ministerie zoek ik actief naar wegen om het beleid een wetenschappelijk grondslag te geven, ik vertrouw er op dat ook binnen het NSCR steeds gezocht blijft worden naar een investering in het beleid.

Mijn conclusie na 15 jaren is positief. Het NSCR heeft zijn draai gevonden en ik kan het NSCR alleen maar aanmoedigen om de ingeslagen weg te blijven volgen en die zelfs nog te versterken.

Ik verwacht de komende jaren veel van de inbreng van het NSCR, of meer in het algemeen van de inbreng van de Nederlandse en internationale criminologie. Zoals u bekend zal zijn, heeft de regering een beleidsprogramma uitgebracht waarin ook het criminaliteitbeleid op hoofdlijnen is neergelegd. We willen de criminaliteit nog verder doen dalen, we willen extra inzetten op zich sterk ontwikkelende terreinen als fraude, cybercrime en georganiseerde misdaad.

Bij de invulling van wat er moet gebeuren, maar zeker ook wat er niet zou moeten gebeuren, is een empirische basis gewenst. Ik noem enkele voorbeelden.

Het ligt in de bedoeling dat de kans op recidive van jongeren en gedetineerden lager wordt. Kennis daarover komt meer en meer voorhanden uit de levensloopcriminologie (developmental criminology), waar gelukkig ook door het NSCR volop in wordt geïnvesteerd.

Gegevens over de spreiding van criminaliteit, ook een onderzoeksterrein van het NSCR, zie ik als nuttig voor het toedeling van verantwoordelijkheid voor de aanpak van criminaliteit. De regering legt het accent bij gemeenten en benaderingen van probleemwijken. Tot hoever dat kan gaan, zal mede afhankelijk zijn van de geografische concentratie van criminaliteit.

Voorzien is in een nadere investering in de deskundigheid die nodig is in het strafproces. De aandacht daarvoor zal met de verdere opkomst van nieuwe technologieën alleen maar meer worden. De vraag hoe dat zinvol ingericht moet worden, kan mede beantwoord worden met het onderzoek van het NSCR naar de werking van het strafrechtelijk systeem.

Dames en heren,

Ik dank u voor uw aandacht en wens u een prettige afsluiting van de middag toe. De aanwezige buitenlandse deelnemers wens ik ten slotte een veilige terugreis naar het land van herkomst.