Opening van het hogeschooljaar 2007-2008

Het is vandaag een bijzondere dag.
Want vandaag openen we het nieuwe hogeschooljaar hier in Twente op de Hogeschool Edith Stein.
Waarom hier?
Omdat de Edith Stein als eerste Pabo is geaccrediteerd, afgelopen mei.
Omdat de Edith Stein een voorbeeld is voor andere Pabo’s door de intensieve samenwerking tussen lerarenopleidingen en basisscholen.
Omdat de Edith Stein werk maakt van kwaliteitsbeleid.
Omdat de Edith Stein in Twente ligt – en ik wel ‘iets’ heb met deze mooie streek.
En ook nog een beetje omdat ik destijds hier in de Raad van Toezicht zat...

Van goed naar beter

Goed, een bijzondere dag dus.
Want vandaag zetten we hier in Twente op de Edith Stein kwaliteit in het basisonderwijs heel nadrukkelijk op de agenda.

Niet omdat het basisonderwijs in Nederland slecht is.
Maar wél omdat het tijd is voor een treetje hoger.
Want hoe staat het ervoor met ons basisonderwijs?
We hebben ouders die over het algemeen erg tevreden zijn over de school van hun kinderen.
We hebben kinderen die de gelukkigste kinderen ter wereld zijn – zoals bleek uit recent onderzoek.
We hebben docenten die bovengemiddeld tevreden over hun werk zijn.
We hebben scholen die, aldus de inspectie, vrijwel allemaal – namelijk 93% - onderwijs van voldoende niveau leveren.
En dit zijn niet alleen cijfers en onderzoeksresultaten.
Ik heb het ook met eigen ogen gezien:
Ik heb gesproken met leraren, ouders, kinderen, schoolleiders, studenten en deskundigen in het hele land.
Ik heb enthousiaste verhalen gehoord.
Opmerkelijke resultaten gezien.
En het elan geproefd waarmee al die vakmensen hun werk doen.

Als je het zo hoort lijkt het allemaal prima, niks meer aan doen dus...
Nee natuurlijk niet!

Want ook al gaat er heel veel goed, er zijn tal van dingen die beter kunnen. Die beter moéten.

  • 10 tot 15 procent van de leerlingen in groep 8 heeft problemen met technisch lezen.
  • Achterstandsleerlingen lopen 6 maanden tot 2 jaar achter met taal en rekenen.
  • Kinderen zijn weliswaar beter geworden in getalsrelaties, het schattend rekenen en procenten, maar minder goed in optellen, aftrekken en vermenigvuldigen.
  • We hebben nog steeds te veel ‘zwakke scholen’.

Daar komt nog bij: iedereen raakt ervan doordrongen dat we onze kennissamenleving maximaal moet versterken. We kunnen het ons niet veroorloven talent onbenut te laten. We moeten mee kunnen in een internationaal concurrerende economie, op competitieve arbeidsmarkt en in zeer complexe samenleving. Veel mensen denken bij een kennissamenleving alleen aan het hoger onderwijs. Maar echt: een kennissamenleving is gegrondvest op uitstekend basisonderwijs.
Dáár moet het dus beginnen.

Mensen maken zich dan ook zorgen.
Hoe vaak hoor je ook niet dat het onderwijs achteruit gaat.
'Dat het vroeger allemaal zoveel beter was.'
(Trouwens of dat echt zo is… Jullie kennen vast wel die de tv-quizzen waarbij het erom gaat wie 'slimmer' is, kinderen of ouders. Tot nu toe waren het toch vrijwel steeds de kinderen die wonnen!)
Maar hoe dan ook, mensen maken zich zorgen.
Er is dus werk aan de winkel.
Wat slecht is moet goed.
En wat goed is moet beter.
Want de kwaliteit van ons basisonderwijs moet verheven zijn boven elke twijfel.

Kwaliteitsagenda

Daarom wil ik samen met leraren, schoolleiders en bestuurders een kwaliteitsagenda maken.
Een plan van aanpak om de kwaliteit van onze basisscholen een extra impuls te geven.
Met een heldere probleemanalyse.
Met duidelijke ambities.
Met scherpe keuzes – want niet alles kan tegelijk.
En met concrete oplossingen.
Een agenda die aansluit bij de problemen en ambities van docenten en schoolleiders.
Met als uitgangspunt, dat als je kwaliteit en leerprestaties wil verbeteren, dat je dan docenten en schoolleiders moet ondersteunen. Zodat ze zich volledig kunnen richten op dat wat ze allemaal willen: het geven van kwalitatief hoogwaardig onderwijs.
Het zijn immers de docenten die de sleutel in handen hebben voor meer kwaliteit.
Want zij zijn de belangrijkste factor in het onderwijs.
Zij beheersen hun vak, kennen de balans tussen kennis en vaardigheden.
Kunnen omgaan met allemaal verschillende kinderen en weten effectief kennis over te dragen.
Daarom staan de docenten bij mij centraal bij het maken van de kwaliteitsagenda.

Kwaliteitsagenda, samen met docenten schoolleiders (1)

Die kwaliteitsagenda, die maak ik niet alleen.
Die maak ik samen met vertegenwoordigers van de scholen.
Want nog beter onderwijs staat of valt met de betrokkenheid van iedereen in het basisonderwijs.
Het moet niet mijn agenda zijn, maar onze agenda.
Die van u, van de pabo’s, van de leraren, van de scholen.

Internationale ervaringen

Bij het maken van de kwaliteitsagenda praten we niet alleen met docenten en schoolleiders.
We kijken ook naar wat er elders gebeurt.
In andere landen.
Zo hebben Canada en Engeland de laatste jaren opmerkelijke resultaten geboekt op het gebied van rekenen en taal. Die succesvolle aanpak is ontwikkeld door Michael Fullan, een wereldwijd erkende adviseur op het gebied van onderwijshervormingen en emeritus professor bij het Ontario Institute for Studies in Education bij de University of Toronto.
Ik heb Michael Fullan daarom gevraagd ook mee te denken over de kwaliteitsagenda. Zijn succes is gebaseerd op vier pijlers:

  1. Het delen van een kwaliteitsagenda met docenten en schoolleiders (“teachers are key” – zoals hij zegt)
  2. Focus op taal en rekenen.
  3. Investeren in docenten, vooral door ze van elkaar te laten leren.
  4. En: resultaten en successen zichtbaar maken.

Focus op taal en rekenen (2)

Het delen van de kwaliteitsagenda met docenten en schoolleiders, de eerste aanbeveling van Michael Fullan, doen we dus.
Dan wat betreft zijn tweede pijler, de focus op taal en rekenen:
Het basisonderwijs heeft een brede opdracht, en dat moet zo blijven.
Ik heb er alle vertrouwen in dat scholen daar dag in, dag uit inventief, uitdagend, vertrouwenwekkend en enthousiast aan werken.
Het pedagogisch klimaat is dik in orde!
Maar wat wij ook weten is, dat voor verder leren en schoolsucces méér nodig is.
Verder schoolsucces staat of valt met het beheersen van basisvaardigheden op het gebied van taal en rekenen.
Voor ieder kind!
Daarom maak ik de keuze: focus op taal en rekenen.

Met het wegwerken van taalachterstanden beginnen we al vóór dat kinderen op de basisschool komen. Daarom investeren we fors in vroeg- een voorschoolse educatie.
Verder willen we zoveel mogelijk aansluiten bij wat al werkt in de praktijk. Want veel scholen zijn heel effectief bezig.
Zoals bijvoorbeeld in Enschede. Ik was daar op de Usselerschool. En ik zag daar dat leerkrachten werd geleerd hoe zij de leesprestaties van hun leerlingen konden verbeteren: leerlingen met een leesachterstand werden niet in het 'slechte leesgroepje' gezet, maar kregen juist moeilijkere oefeningen om zo te werken aan hun leesniveau. Dus voor zwakke leerlingen maakten zij het juist moeilijker!
Heel opmerkelijk. Maar met fantastische resultaten.
En wat het leuke was: leraren zagen dat het werkte en werden razend enthousiast. En hun enthousiasme werkte aanstekelijk waardoor ook weer andere docenten enthousiast werden.

Dat was in Enschede, maar overal in ons land zijn we bezig met taalprogramma’s en behalen we vaak fantastische resultaten.
Voor zowel taal als rekenen geldt: we moeten helder voor ogen hebben wat we van leerlingen verwachten en wat het streefniveau is voor het eind van de basisschool. Dat zullen we duidelijker moeten omschrijven.
Sterker nog: ik vind dat leraren, de professionals-bij-uitstek, een centrale rol moeten hebben in dat omschrijven. De Commissie Meijerink, die zich bezighoudt met de doorlopende leerlijnen, is hiermee druk aan de slag en komt binnenkort met advies. Ik wil dat vervolgens samen met professionals verder gaan uitwerken.

Leren van elkaar (3)

Dan de derde pijler: de verhoging van de kwaliteit van docenten – vooral door van elkaar te leren.
Inderdaad: van elkaar, want duurzaam verbeteren van kwaliteit kan niet in isolement.
Elkaar consulteren,
elkaar aan het werk zien,
ervaringen delen,
en resultaten met elkaar bespreken.
Dát geeft de kwaliteit een ‘boost’, en dát hebben we dus nodig!

Werken aan meer kwaliteit, aan het verbeteren van prestaties, dat kan niet zonder je kwetsbaar op te stellen.
Zonder je open te stellen voor opbouwende kritiek.
Dat weten docenten maar al te goed
En docenten wíllen dat ook.
Dat heb ik zelf gemerkt, bij mijn bezoeken op scholen en gesprekken met docenten. Maar het gebeurt nog niet genoeg.
Daarom ga ik stimuleren dat leraren bij elkaar in de klas komen.
Daarom ga ik belemmeringen daarvoor wegnemen.

Dat brengt mij tot slot op mijn vierde punt: het zichtbaar maken van succes.

Zichtbaar maken van resultaten en succes (4)

Leren van jezelf, leren van elkaar. Dat betekent: open, transparant zijn over wat je doet en wat je bereikt.
En dat betekent: informatie verzamelen en meten.
Scholen doen dit al. Met het leerlingvolgsysteem.
Daarmee kan je van jaar tot jaar zien welke ontwikkeling een kind doormaakt.
En wat de toegevoegde waarde van het onderwijs is.
Het is dan ook goed dat steeds meer scholen hiervan gebruikmaken.
Wel merk ik nog vaak dat het leerlingvolgsysteem niet voldoende wordt gebruikt om tot betere resultaten te komen.
Waarom niet de uitkomsten goed analyseren?
Het gesprek hierover voeren binnen het team?
En vervolgens daar waar nodig kijken hoe het beter kan?
Want zo kan je heel snel grote verbeteringen bereiken.
En dat werkt echt.
Dat blijkt overduidelijk uit de ervaringen van de inspectie.

Kortom: scholen kunnen en moeten meer doen met de gegevens die ze al verzamelen. Daar liggen grote kansen voor verhoging van de resultaten.
Uit mijn gesprekken met leraren en schoolleiders blijkt dat ze vaak huiverig zijn voor toetsen. En helemaal als toetsen worden gebruikt om ‘af te rekenen’.
Dat is ook voor mij iets om rekening mee te houden. Hoe? Door meer te kijken naar de toegevoegde waarde, zoals die blijkt uit meerdere meetmomenten.
En niet alleen te kijken naar alleen de eindscore.
Ik heb begrepen van docenten dat zij dat ook graag willen.
Dat gesprek wil ik graag met het onderwijs voeren op het moment dat we samen vaststellen wat leerlingen aan het eind van de basisschool moeten kennen en kunnen.
Daarnaast willen we dat het zichtbaar wordt gemaakt als scholen zich weten te verbeteren.
En we willen dat zo’n school daar dan ook de complimenten voor krijgt.

Zo ziet u, de kwaliteitagenda raakt iedereen. En dus ook de Pabo.
Ik heb er alle vertrouwen in dat de lerarenopleiding zowel naar de eigen studenten als naar de opleidingsscholen een krachtige rol gaat spelen bij de kwaliteitsslag die we samen willen maken.
Bovendien wil ik hier nogmaals benadrukken dat het de docenten zijn die een sleutelrol spelen.
U weet: overmorgen presenteert professor Rinnooy Kan zijn advies over het lerarenbeleid.
Er heeft al het nodige over in de krant gestaan. Laat duidelijk zijn dat wij dat advies heel serieus zullen nemen.
Dat wij graag willen investeren in docenten en schoolleiders.
En dat we dat ook gaan doen!
Want ook dat heeft alles te maken met kwaliteit, namelijk met scholing.
Het heeft te met u hier als opleiders en als aanstaande leraren.
Want het verhogen van kwaliteit in het basisonderwijs begint bij de Pabo’s.
U hier in Hengelo heeft dat begrepen.
En ik heb er alle vertrouwen in dat u ook de komende jaren de certificering waar blijft maken.

Beste mensen,
Het is vandaag een bijzondere dag.
Voor jullie, aan de vooravond van een nieuw en spannend studiejaar.
Voor het onderwijs, dat de komende jaren een enorme kwaliteitsslag gaat maken.
Voor mij, samen met mijn collega’s minister Plasterk en staatssecretaris Van Bijsterveldt, om die kwaliteitsslag te stimuleren en mogelijk te maken.
We kunnen trots zijn op ons onderwijs.
Met ruim 7½ duizend scholen.
Meer dan anderhalf miljoen leerlingen.
Zo’n 130 duizend professionele medewerkers.
En vele duizenden enthousiaste Pabo-studenten.
Onderwijs dat ervoor zorgt dat jonge mensen zich kunnen voorbereiden op een plaats in de maatschappij.
Waar kinderen zich kunnen ontwikkelen en zich optimaal kunnen ontplooien.
Waar ze genieten van leren, van sport, van cultuur en vooral van dingen samen doen.
We kunnen trots zijn, want ons onderwijs is goed.
Maar we kunnen pas écht trots zijn als we goed maken wat nu nog slecht is.
En beter maken wat al goed is.
Ik ga er voor en ik vertrouw erop dat we er met z’n allen voor gaan.

Ik verklaar het nieuwe schooljaar voor geopend!

Allemaal heel veel succes en vooral ook: heel veel plezier!