Opening van BVE-bijeenkomst 'Competent City'

Dames en heren, geachte stedelingen

We zijn hier met elkaar in het prachtige Nijkerk.
Om ons onder te dompelen in een stad bínnen die stad: Competent City.
En ik gebruik die metafoor van de stad graag nog even om naar de vernieuwing in het mbo te kijken.

Als naar een stad. Een nieuwe stad die langzaamaan steeds meer vorm krijgt.
Met een nieuw stratenplan, in de vorm van de kwalificatiestructuur.
En met heel veel mooie initiatieven: de bouwers aan het middelbaar beroepsonderwijs zijn ongekend gemotiveerd en innovatief.

De Inspectie concludeert op basis van haar recente onderzoek dat de invoering van het CGO succesvol en met voldoende draagvlak zal kunnen verlopen. En ook dat 30% van de experimentele opleidingen kláár is voor een brede invoering.

Betekent dit dat de stad al ‘af’ is?

Nee natuurlijk niet, daar zijn we het allemaal over eens.
Er moet nog veel gebeuren om straks een goede, vitale MBO-stad in 2010 te hebben opgeleverd.

Wat maakt een goede stad? De socioloog én Rotterdammer Anton Zijderveld schreef : een goed functionerende stad moet in het bezit zijn van ‘vitale stedelijkheid’.
Een stad met vitale stedelijkheid trekt mensen aan.
Geeft de stadsbewoners een gevoel van trots.
En legt een basis voor steeds nieuwe ontwikkelingen.

Die vitale stedelijkheid, daar zijn de volgende ingrediënten voor nodig:

1. Er moet ondernemerschap zijn: dat verlevendigd de buurt.
2. Communicatie is cruciaal. Louter negatieve berichtgeving is dodelijk voor het imago van een stad.
3. Een goede inrichting van de openbare ruimte: infrastructuur dus.
4. Een duidelijk centrum, dat mensen bindt.
5. En tot slot moeten stadsbesturen ruimte geven voor spontane initiatieven. Want mensen maken (uiteindelijk) zèlf de stad.

Laten we de genoemde voorwaarden langs het MBO leggen:

1. Ondernemend durven zijn.

Goed ondernemerschap vraagt om een innovatieve houding.
Wat dat betreft scoren we goed met elkaar.
De afgelopen tijd heb ik heel veel vernieuwende, inspirerende initiatieven gezien op de ROC’s.

Goed ondernemerschap betekent ook: over de grenzen van je eigen onderneming kijken. Samenwerking met andere partners actief opzoeken en onderhouden.
Dat kan volgens mij nog een stuk beter. Sommige branches kampen met een tekort aan arbeidsplaatsen.
Tegelijk zijn er teveel leerlingen die stages in een bepaald vakgebied willen lopen. Vraag en aanbod kunnen echt beter op elkaar afgestemd worden.

2. Dat brengt mij direct op communicatie.

De communicatie in de media vind ik te negatief.
Natuurlijk zijn er ook problemen. De maatschappij is complex, en de ROC’s moeten een zeer gevarieerde doelgroep opleiden.
Maar de berichtgeving is uit balans.
Dat is niet goed voor de vitaliteit, voor het imago, het zelfvertrouwen van onderwijsgevers en deelnemers.

We staan er namelijk helemaal niet zo slecht voor. Het gemiddelde opleidingsniveau binnen de ROC’s stijgt fors. En dat geldt ook voor het aantal leerlingen dat doorstroomt naar het HBO en de universiteit. MBO-leerlingen lopen met hun prestaties voorop lopen in Europa.
96 procent van alle afgestudeerde MBO-ers heeft binnen een half jaar een baan!
Ik vind het heel belangrijk dat de sector nu zelf een imago-campagne gaat starten met ambassadeurs. Daar sta ik helemaal achter.

Goede communicatie vanuit de school zèlf is natuurlijk ook enorm belangrjk. Mensen moeten kunnen volgen waar de school mee bezig is.

Dat brengt mij op:

3. Een centrum dat mensen bindt.
En betrokkenen laat meedenken over hun stad.

Het is ongelooflijk belangrijk dat gebruikers zich kunnen identificeren met hun instelling. De menselijke maat moet leidend zijn in je organisatie. Er moet een herkenbare structuur zijn. Voor deelnemers, maar ook voor ouders en onderwijsgevers.
Scholen moeten daar heel gericht mee bezig zijn, want voor je het weet, ben als ROC-bestuur té top-down bezig.

Menselijk maat betekent ook: mensen een stem geven, ervoor zorgen dat ze zich gehoord voelen. Schoolbesturen moeten het gesprek over kwaliteit, over tal van zaken met hun deelnemers, docenten en omgeving goed organiseren.
Zeker als je met zo’n grote vernieuwingsslag bezig bent.

Ik ondersteun dat zelf ook:

- Inspraak van leraren bij het management is een van de speerpunten in het lerarenbeleid.

- We zijn bezig met een wetsontwerp, waarin de medezeggenschap van leerlingen in het MBO flink meer gewicht krijgt.

- Samen met de Kamer ben ik bezig om de raden van toezicht steviger te verankeren.

En dat brengt mij op het laatste punt:

4. De infrastructuur. Een stad zonder goede infrastructuur functioneert niet goed en dat geldt ook voor het mbo.

Wat bedoel ik met die infrastructuur?
o werkbare roosters
o voldoende docenten voor de klas
o voldoende onderwijstijd
o examens van onomstreden kwaliteit
o goede begeleiding van leerlingen in hun stage
o onderwijs dat aansluit bij de laatste ontwikkelingen van het vakgebied

Dát zijn de fundamenten. En die gaan we de komende jaren flink verbeteren. Anders mist al die vernieuwing uiteindelijk zijn doel.
Dat bleek ook uit de reacties van de leerlingen zelf.
Ze staan achter de vernieuwing.
Maar ze willen wel een leraar voor de klas zien, goede roosters en goede begeleiding.

Juist vanwege die randvoorwaarden, heb ik het MBO twee jaar extra ontwikkeltijd gegeven.
De scholen heb ik gevraagd in een invoeringsplan aan te geven hoe ze er voor staan. En wat hun plannen de komende jaren zijn.
Voor een vitale stad is een goede infrastructuur onontbeerlijk. En ik wil daar graag de vinger aan de pols houden.

Daarom heb ik ook een vernieuwd procesmanagement ingericht.

Het Procesmanagement richt die ondersteuning vooral op:
- De Inhoud van het onderwijs,
- De Bedrijfsvoering op de scholen
- De Professionalisering van de docenten

Dit zijn de speerpunten voor de komende drie jaar. Ik zelf verken welke mogelijkheden er zijn om bestaande budgetten hier gericht op in te zetten.

U moet de nieuwe club zien als de loods, die scholen praktisch gaat ondersteunen bij de uitdagingen. Niet van bovenaf, op een Haagse manier. Maar direct op de werkvloer, op z'n Rotterdams: handen uit de mouwen. Maar niet de verantwoordelijkheid van scholen kan en mag overnemen.
De ondersteuning kan individueel of collectief zijn.
En als u vindt dat u er niets aan heeft, dan hoor ik dat graag: want het is er voor u.

Vandaag ligt het Plan van aanpak van dit nieuwe Procesmanagement bij de scholen. Volgens mij verplicht leesvoer voor u allen.

En dat brengt mij bij mijn laatste taak vanochtend: ik stel u voor aan het nieuwe procesmanagement.
En ik neem afscheid van iemand die de afgelopen jaren zeer goed werk heeft verricht.

Beginnen we met die laatste:

Peter Cras. Het herontwerp van de kwalificatiestructuur bleek geen eenvoudige opgave te zijn. En je hebt met de kenniscentra veel werk moeten verzetten om die kwalificatiedossiers op orde te krijgen.
Dat heb je uitstekend gedaan.
Het is nog niet af: de kwalificatiestructuur zal nog de nodige aandacht blijven vragen.
Maar het fundament is op orde.
Daar kunnen scholen verder op voortbouwen.

[Overhandigen van het kado]

En dan de nieuwe ploeg.
Mag ik u allen op het podium vragen, dan stel ik u graag voor aan het publiek. […]

Dames en heren,

Het Procesmanagement MBO 20.10 bestaat uit:

Sarien Shkolnik [spreek uit: Skolnik], lid CVB van ROC Graafschap College: zij gaat zich richten op het thema Professionalisering van het personeel
Marc Veldhoven, voorzitter CVB van ROC de Leijgraaf: hij gaat zich voor bemoeien met de inhoud van onderwijs
Luc Verburgh, voorzitter bestuursraad AOC Wellantcollege: hij gaat zich richten op het thema Bedrijfsvoering
Hans van Nieuwkerk (die kent u nog): hij is belast met de algemene zaken en de invoeringsplannen van instellingen

Dit kwartet gaat u gezamenlijk ondersteunen.

Rest mij om zodadelijk de poorten van Competent City te openen.
Een stad die tijdens verbouwing geopend is.
Ik wens u een inspirerende dag toe, met veel vitaliteit.