Minister Hirsch Ballin bij aantreden in de Ridderzaal

Meneer Hirsch Ballin, de minister van Justitie, het was vorig jaar alsof u nooit was weggeweest. U zat er opeens weer en het leek wel alsof u ook zelf het gevoel had dat u niet was weggeweest.

In zekere zin was dat zo, maar ik had toch wel een hoop dingen gedaan ondertussen. Ik ben Kamerlid geweest, eerst Tweede-, daarna Eerste-Kamerlid. Ik heb veel zaken gezien in die zes jaar dat ik bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State mijn taken had. Ik ben veel in contact geweest met problemen van recht en beleid en met wat er omgaat in ons land.

Had u vorig jaar het idee dat het een tijdelijke job zou zijn?

Ja, dat was mijn verwachting. Daar was ik ook voor gevraagd, om voor de rest van de kabinetsperiode deze mooie maar ook stevige taak zou vervullen. Het is dus anders gelopen.

Was het een verrassing dat u opnieuw werd gevraagd?

Ik moet zeggen dat ik er de laatste weken wel rekening mee heb gehouden dat die vraag mogelijk op mij af zou komen. Ik hield echter ook rekening met de mogelijkheid dat het zo zou gaan als ik aanvankelijk gedacht had en dat ik dus weer andere dingen zou gaan doen. Ik heb een vak geleerd en ik zie dus hoe dan ook met vertrouwen naar de toekomst uit. Er valt hoe dan ook veel te doen.

Hoe ging dat, was u gewoon aan het werk en kreeg u toen een telefoontje van, blijf nog maar vier jaar zitten?

Nu, dat is een beetje te kort samengevat. Er was inderdaad eerst de vraag van de formateur, Jan-Peter Balkenende, of er een afspraak gemaakt kon worden. Toen heb ik daarover eerst informeel met hem van gedachten gewisseld en daarna kwam van hem als formateur formeel de vraag. Dan moet je nog een aantal dingen doornemen over het beleid voor de komende jaren. Wat je daarvan verwacht, wat je eigen betrokkenheid daarbij zal zijn, en aan het eind van dat gesprek was de conclusie: ja, dat ga ik doen.

Is er dan ook nog even iemand die u belt om te raadplegen van, zal ik het wel doen? Moet u nog even met uw vrouw bellen bijvoorbeeld?

Ja, zeker. Ik heb mijn vrouw er niet mee verrast dat dit kwam. We hebben natuurlijk ook een beetje nagedacht wat het zou beteken als ik door zou gaan in dit vierde kabinet Balkenende. Het is ook voor het gezin behoorlijk ingrijpend, maar we weten wat ons te doen staat en we zullen ook dit met overtuiging doen. Minister zijn doe je niet alleen, ook daar komt het aan op samen werken en samen leven.

Als we nou over vier jaar terug kijken op uw regeerperiode, wat is dan voor u het belangrijkste dat u bereikt wilt hebben?

Mij gaat het er om, zoals eigenlijk steeds, maar zeker in deze periode, het vertrouwen in de rechtsstaat te verder te versterken. Er is veel gebeurd de afgelopen jaren, er hebben veel goede ontwikkelingen plaatsgevonden in de tijd van mijn voorganger Piet-Hein Donner. Ik heb daar de afgelopen vijf maanden ook mijn bijdrage aan mogen leveren. Ik hoop dat de mensen over vier jaar zullen kunnen zeggen dat ze nog meer vertrouwen in de rechtsstaat in Nederland hebben gekregen en dat het in dit land goed werken en leven is.

Nu gaan de bewindslieden van dit kabinet veel op pad de komende tijd. U deed dat al, gaat u nog meer het land in?

Ik heb net voor het eerst in deze kabinetsperiode een gesprek gehad met de mensen om me heen op het Ministerie van Justitie. We hebben afgesproken dat we ons nu gaan inzetten voor een goed plan van aanpak voor de komende periode. Dat betekent natuurlijk overleg met de medewerkers in het huis, er zijn een heleboel getalenteerde mensen die mij daarbij terzijde staan, maar het betekent ook spreken met mensen in de samenleving, in het land, mensen die met justitie te maken hebben: de mensen voor wie we het doen.

De mensen kunnen u nu zien op Internet, dat is een middel dat veel gebruikt gaat worden de komende tijd; wat u betreft ook?

Ik gebruik het zelf ook veel. Het is een manier om in contact te zijn met mensen dichtbij en veraf en het is snel. Het is ook belangrijk voor mij nu ik een betrokkenheid zal hebben bij de Koninkrijksrelaties, want al zijn Aruba, Bonaire Cura硯, Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius op grote afstand, ze zijn toch ook heel dichtbij als je de mensen daar kunt bereiken. Dat kan heel snel, ook dankzij het Internet en dankzij e-mail. Je kunt volgen wat er bij ze omgaat, maar ik hoop ze ook in persoon gauw weer te ontmoeten.