Buitenlandse ervaringen met eisen aan rookruimten en handhaving/strafbaarstelling

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

VGP/ADT 2800000

4 oktober 2007

In het algemeen overleg van dinsdag 3 juli jl. over het tabaksbeleid is gesproken over de rookvrije horeca. Ik heb tijdens dat algemeen overleg toegezegd dat ik de buitenlandse ervaringen met betrekking tot eisen aan rookruimten en de handhaving en strafbaarstelling zou inventariseren en u daarover zou informeren. Op 5 juli 2007 heeft uw Kamer de motie Joldersma/Wiegman-van Meppelen Scheppink aangenomen die de regering verzoekt om, mede op basis van de buitenlandse ervaringen, te komen met een nadere omschrijving van de rookruimte en de wijze van handhaving van het rookverbod. Deze brief is daartoe bedoeld.

Via verschillende wegen is informatie binnengekomen over de volgende landen:
België, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Roemenië, Slovenië, Spanje, het Verenigd Koninkrijk, IJsland en Zweden.
Uit de binnengekomen informatie is het volgende beeld af te leiden over rookruimten en de eisen die daaraan gesteld (kunnen) worden en de ervaringen met handhaving en strafbaarstelling. Eerst geef ik echter een kort overzicht van de invoering van de rookvrije horeca in Europa.

Rookvrije horeca in Europa

De volgende landen hebben een rookvrije horeca waarbij rookruimten niet zijn toegestaan: Ierland, IJsland, Litouwen, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk (Engeland, Schotland, Wales en Noord-Ierland).

De volgende landen hebben een rookvrije horeca waarbij wel afgesloten rookruimten zijn toegestaan: België , Cyprus, Denemarken, Estland, Finland, Italië, Letland (ruimten of zones), Luxemburg, Malta, Roemenië (ruimten of zones), Slovenië, Spanje en Zweden.

De volgende landen hebben besloten de rookvrije horeca in te voeren: Frankrijk (1-1-2008), Nederland (1-7-2008), Oostenrijk (1-1-2008) en Portugal (1-1-2008). Al deze landen hebben het voornemen om facultatieve, afgesloten rookruimten toe te staan.

Duitsland heeft nog geen rookvrije horeca maar vergevorderde plannen om dit in te voeren.

Hongarije heeft nog geen rookvrije horeca en – voor zover bekend – nog geen concrete plannen om dit (landelijk) in te voeren.

Rookruimten

Een meerderheid van de landen in Europa biedt de horeca de mogelijkheid desgewenst rookruimten in te richten of heeft het voornemen daartoe. De eisen die landen stellen aan rookruimten zijn divers. Het gaat daarbij onder meer om:

  • de eis dat de rookruimte aangeduid moet zijn;

  • de eis dat de rookruimte afgesloten moet zijn (soms automatisch sluitend);

  • de eis dat de rookruimte geen doorgang mag zijn naar de rest van het gebouw;

  • eisen aan vloeroppervlak (maximum);

  • eisen aan de ventilatie van een rookruimte (zowel qua capaciteit als het feit dat dit systeem niet aangesloten mag zijn op het centrale ventilatiesysteem van gebouw);

  • de eis dat in een rookruimte niet bediend mag worden;

  • de eis dat in een rookruimte niet gegeten of gedronken mag worden.

Op 31 juli 2007 heb ik u, in het kader van de voorhangprocedure, het ontwerpbesluit nadere uitvoering Tabakswet toegestuurd. Artikel 2, onderdeel b, stelt dat de verplichting, bedoeld in artikel 11a, eerste lid, van de Tabakswet, niet geldt in afsluitbare, uitsluitend voor het roken van tabaksproducten aangewezen en als zodanig aangeduide ruimten. Concreet worden dus de volgende eisen aan rookruimten gesteld:
- rookruimten moeten afsluitbaar zijn;
- rookruimten moeten uitsluitend voor het roken van tabaksproducten aangewezen zijn;
- rookruimten moeten als zodanig aangeduid zijn.
De rookruimten dienen afsluitbaar te zijn, zodat eventuele hinder of overlast van tabaksrook buiten deze ruimten tot een minimum beperkt blijft. Verder dienen rookruimten uitsluitend bestemd te zijn voor het roken van tabaksproducten, en niet (tevens) voor het ontplooien van andere activiteiten. In de horeca betekent dit dat in rookruimten ter bescherming van de werknemer niet wordt bediend.
Met “en als zodanig aangeduid” wordt bedoeld dat iedereen direct kan zien dat een bepaalde ruimte uitsluitend voor het roken van tabaksproducten is aangewezen. Dit komt ook het toezicht op de naleving door de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) ten goede.

In het algemeen overleg op 3 juli en het voortgezet algemeen overleg van 5 juli 2007 heb ik aangegeven dat het aan de horecaondernemer is om te besluiten al dan niet een rookruimte in te richten. Ik hecht er aan de ondernemer de nodige flexibiliteit te bieden bij het inrichten van een rookruimte.

Zo vind ik het belangrijk dat de ondernemer bij die afweging zo min mogelijk geremd wordt door ingewikkelde, kostenverhogende eisen aan rookruimten, zoals eisen aan de capaciteit van ventilatiesystemen. Ook wil ik geen ongelijk speelveld creëren door bijvoorbeeld eisen te stellen aan de omvang van rookruimten waardoor het voor bepaalde horecagelegenheden mogelijk niet meer toepasbaar is. Ook Koninklijk Horeca Nederland heeft aangegeven geen behoefte te hebben aan nadere eisen aan rookruimten.
Als ik kijk naar de eisen die andere landen aan rookruimten stellen dan komen de eisen in het huidige ontwerpbesluit mij redelijk voor. Daarom heb ik niet het voornemen om de huidige eisen in het ontwerpbesluit uit te breiden.

Handhaving en strafbaarstelling

Het algemene beeld is dat de rookvrije horeca zeer goed wordt nageleefd en dat het aantal overtredingen beperkt is. Men spreekt vaak over ‘self enforcing’ of ‘self policing’, er op doelend dat rokers als zij onverhoopt toch een sigaret opsteken, daarop direct worden aangesproken door andere bezoekers en/of het aanwezige personeel.

In België, Cyprus, Estland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Letland, Luxemburg, Roemenië, Slovenië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk kan naast de ondernemer ook de individuele roker die het rookverbod negeert worden beboet. Daarbij wordt door veel van deze landen opgemerkt dat de meeste boetes aan de ondernemer worden gegeven en slechts een enkele roker wordt beboet.
In Denemarken, Litouwen, Malta, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk en Zweden is alleen de horecaondernemer strafbaar gesteld. IJsland heeft geen boetes, maar kan de vergunning van horecaondernemers intrekken als zij de wet niet naleven. Geen van deze landen meldt problemen met de naleving.

Uit het overzicht blijkt dat er zowel landen zijn met een systeem waarbij, naast de ondernemer, ook de roker een boete kan krijgen als landen waarin alleen de ondernemer een boete kan krijgen. Het algemene beeld is echter dat de ondernemer vaker beboet wordt en dat het aantal boetes dat aan rokers wordt opgelegd beperkt is. Uit de ervaringen in de landen die geen strafbaarstelling van de roker kennen, blijkt ook dat strafbaarstelling van de roker geen noodzakelijke voorwaarde is voor een goede naleving.
Zoals ik ook tijdens het algemeen overleg van 3 juli 2007 heb aangegeven ben ik geen voorstander van strafbaarstelling van de roker. Overleg met Koninklijk Horeca Nederland heeft mij niet tot andere inzichten gebracht. Bovenstaande informatie bevestigt mij hierin.

Bijlage 1 geeft voor het totaal aan landen een overzichtelijk beeld op basis van de binnengekomen en verzamelde informatie.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink