Rouvoet opent nieuwbouw Horizon

Bij de opening van de nieuwbouw van het Bergse Bos heeft minister Rouvoet gewezen op het belang van de Centra voor Jeugd en Gezin als plek waar alle partijen die met het kind te maken hebben bij elkaar komen. Doel is onder meer om onnodig beroep op zwaardere vormen van zorg te voorkomen. Daarmee ligt er een link met de residentiële jeugdzorg. Omdat het kabinet vindt dat kinderen van onder de 13 niet in een justitiële jeugdinrichting thuishoren, toonde de minister zich tevreden dat de besloten groep van Bergse Bos per 1 december wordt verdubbeld.

Dames en heren,

‘Van aandachtswijk naar krachtwijk’. Zo heet het Actieplan van het kabinet om van wijken waar complexe problemen heersen weer leefbare en veerkrachtige plekken te maken, waar het goed wonen en werken is. Waarom begint hij daar nu over, zult u denken. Dat heeft toch niks te maken met waar wij vandaag voor bij elkaar zijn? Toch wel. Ik moest er aan denken toen ik mij voorbereidde op mijn komst naar hier. De leefgroepen voor de kinderen die hier wonen voldeden niet meer aan de eisen van deze tijd. Ze waren oud en pasten niet meer bij de zorg die Horizon jongeren wil bieden. De gebouwen hadden de uitstraling van een ‘aandachtswijk’. Als je nu kijkt hoe mooi het hier is geworden, is het woord ‘krachtwijk’ absoluut toepasselijk!

U doet prachtig en belangrijk werk. De fysieke omgeving waarin de kinderen hier verkeren is daarbij een niet te onderschatten element. Een bakker met een verveloze winkel en een beschadigde toonbank kan nog zulk lekker brood bakken, als klant heb je daar dan toch je twijfels over. Ik wil u van harte feliciteren met uw prachtige nieuwbouw. De uitstraling daarvan is modern, innovatief en verzorgd. En dat is wat mij betreft helemaal in lijn met de manier waarop u hier uw werk doet. Ik heb dat nog onlangs zelf mogen ervaren, toen ik hier op bezoek was. Ik zal het vernieuwde Bergse Bos straks met veel plezier heropenen. Maar ik ben ook graag naar dit symposium gekomen om met u te spreken over de plaats van de residentiële jeugdzorg in het totale beleid voor Jeugd en Gezin. Ik zal eerst in hoofdlijnen schetsen hoe ik dat beleid de komende jaren wil vormgeven. U zult vervolgens zien dat er nogal wat aanknopingspunten zijn met de manier waarop u hier werkt.

Nederland heeft met dit kabinet voor het eerst een minister voor Jeugd en Gezin. Daarmee geven we heel direct aan dat het gezin voor ons de basis is van waaruit jongeren in ons land hun start in het leven maken. Als die basis in orde is, is de kans groot dat het kind opgroeit tot een evenwichtige en verantwoordelijke volwassene die zijn of haar weg in de samenleving zal vinden. Als die basis onveilig, gebroken of ontwricht is, moeten alle zeilen worden bijgezet om een kind desondanks kansvol te laten opgroeien.

In de afgelopen jaren is duidelijk geworden dat hier een opgave en een verantwoordelijkheid ligt voor ons allemaal. Voor ouders, scholen, professionele zorgverleners, gemeenten, provincies, het kabinet. Daarover bestaat grote eensgezindheid. Ik heb dat ook tijdens de honderd dagen dat we met het kabinet rondtrokken steeds weer gehoord en gezien. Maar één ding staat daarbij voorop: al die partijen moeten hun activiteiten op elkaar afstemmen, zodat ze elkaar versterken. Ouders mogen met hun kinderen niet meer van het kastje naar de muur worden gestuurd, het mag niet meer gebeuren dat ze hetzelfde verhaal steeds weer tegen andere hulpverleners moeten vertellen of dat lang onduidelijk is welke zorg hun kind waar aangeboden kan krijgen.

Al die zaken komen bij elkaar in mijn beleidsprogramma ‘Alle kansen voor alle kinderen’, dat ik vlak voor de zomer aan de Tweede Kamer stuurde. Kort samengevat komt dat neer op: één gezin, één plan. We werken dat op drie manieren uit:

  • We erkennen en ondersteunen het gezin opnieuw in de belangrijke positie die het in de opvoeding heeft.

  • We richten ons meer op het voorkómen van problemen door ze al in een vroeg stadium op te sporen en direct aan te pakken.

  • We zijn de vrijblijvendheid voorbij, zowel voor wat betreft de noodzakelijke samenwerking tussen hulpverleners als voor wat betreft ouders en jongeren zelf. Willen ouders of kinderen niet meewerken, dan nemen we drang- of zelfs dwangmaatregelen.

Op die manier willen we zorgen voor een echte doorbraak in de hulp aan kinderen met problemen. De Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’s) die in 2011 in alle gemeenten operationeel moeten zijn, vormen een belangrijk instrument om die doorbraak te bereiken. Daar ligt ook de link met de residentiële jeugdzorg.

In het CJG komen alle partijen die met het kind te maken hebben bij elkaar: onderwijs, jeugdbeleid, gezondheidszorg. Op een plek waar ouders en jongeren gemakkelijk kunnen binnenlopen, bijvoorbeeld in een brede school of consultatiebureau. Doel daarvan is om problemen vroeg te signaleren en direct effectief aan te pakken om zo een onnodig beroep op zwaardere vormen van zorg, zoals bijvoorbeeld de residentiële jeugdzorg, te voorkomen.

Het is echter een illusie dat je dat in alle gevallen kunt voorkomen. Residentiële jeugdzorg blijft een onderdeel van onschatbare waarde in de totale zorg voor jeugd en gezin. Het signaleren van problemen in een vroeg stadium en een snelle aanpak kunnen in veel gevallen zware maatregelen voorkomen. Maar vroegsignalering kan ook betekenen dat je al heel snel ziet dat plaatsing in een residentiële instelling de beste oplossing is. Hoe sneller kinderen die dat nodig hebben, bij u terechtkomen, hoe beter. Zo leveren we zorg op tijd en zorg op maat. Daarbij zijn de kinderen en hun ouders gebaat, maar het betekent ook dat u uw werk al in een eerder stadium kunt beginnen.

De residentiële jeugdzorg is en blijft dus een onmisbare schakel in het totale beleid voor Jeugd en Gezin. Zoals u zelf zegt: mensen vergeten wel eens dat de jeugdzorg het gevolg en niet de oorzaak is van ernstige opvoedingsproblemen. We kunnen niet sterk genoeg benadrukken hoe essentieel uw werk is voor de jongeren die hier opvang vinden en behandeld worden. Voor deze kinderen betekent de zorg die ze hier krijgen misschien wel de enige kans op een uitweg uit hun moeilijke omstandigheden. Juist daarom is het zo belangrijk dat de kwaliteit van die zorg hoog is. Ik heb zelf onlangs gezien hóe hoog die kwaliteit is. Uw aanbod is breed, integraal en innovatief. U boekt goede resultaten; en cliënten en hun ouders zijn in grote meerderheid tevreden over de ondersteuning die u biedt.

Eén van de prioriteiten in mijn programma is het bieden van snelle en effectieve hulp. Ouders en kinderen moeten er op kunnen vertrouwen dat de juiste hulp wordt ingezet. Een aantal elementen uit uw werkwijze spreekt mij vooral aan, omdat die heel mooi aansluiten bij de hoofdlijnen van mijn beleid voor Jeugd en Gezin:

  • Net als in het kabinetsbeleid staat ook bij u het gezin voorop. U betrekt ouders heel nadrukkelijk en actief bij de behandeling van hun kinderen. Want ook al kunnen zij hun opvoedingstaken voor kortere of langere tijd niet zelf uitoefenen, ze blíjven wel ouders.

  • Voor de kinderen die hier worden begeleid is het dagelijkse leven zo ‘gewoon’ mogelijk. U biedt niet alleen zorg, maar ook onderwijs en uitstekende activiteiten voor vrijetijdsbesteding en spelen. Als kinderen en ouders vertrekken laat u ze niet zomaar gaan. Ze krijgen een strippenkaart mee voor ‘nabegeleiding’. Dat alles past in de lijn van ‘één gezin, één plan’, die ook mij voor ogen staat. Ouders en kinderen weten waar zij aan toe zijn en waar ze terechtkunnen óók als zij weer samen naar huis gaan.

  • En tot slot: per 1 december gaat de besloten groep in het Bergse Bos verdubbeld verder. Dat is voor u een forse nieuwe uitdaging, waarvan ik blij ben dat u die aangaat. U draagt daarmee bij aan de doelstelling van het kabinet dat kinderen van onder de 13 die niet in een justitiële jeugdinrichting thuishoren, daar niet langer naar toe hoeven. Voor de tien extra kinderen die hier binnenkort in de besloten groep komen wonen, betekent dit dat ze zich in een op hen toegespitste omgeving kunnen richten op de toekomst. Het kabinet wil álle kinderen in Nederland álle kansen bieden. Met de uitbreiding van de besloten groep komt het bereiken van die doelstelling weer een stukje dichterbij.

Dames en heren,
‘Van aandachtswijk naar krachtwijk’: zo begon ik mijn verhaal. Het Bergse Bos is van een ‘aandachtsdorp’ een ‘prachtdorp’ geworden. Dat is een feestelijke bijeenkomst waard. Maar de kern van uw werk ligt in de omgang met en de begeleiding van de kinderen die hier wonen, spelen en naar school gaan. Daarom kan ik beter zeggen: ‘van aandachtskind naar krachtkind’. Want uiteindelijk is dát waar het om draait in de jeugdzorg. Ik wil u van harte aanmoedigen om door te gaan op de weg die u bent ingeslagen: het bieden van integrale en kwalitatief hoogstaande opvang van kinderen en jongeren met ernstige gedragsproblemen, waarbij u nieuwe uitdagingen niet uit de weg gaat. Ik wens u daarbij veel sterkte en weet u verzekerd van mijn blijvende belangstelling voor uw werk.