Toespraak minister ter Horst op het congres van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters

Dames en heren,

De laatste keer dat ik het genootschap toesprak was ik nog zelf burgemeester van Nijmegen. Het was 2003 en het waren roerige tijden. De discussie over een rechtstreeks gekozen burgemeester was volop losgebarsten en op ons congres waren twee ministers. Zoals Jaap Pop toen zei: ‘Eentje die ons benoemde en eentje die ons ontsloeg.’

Voor het eerst spreek ik nu zelf tot u als minister, inderdaad, eentje die u benoemt. Goed om weer onder elkaar te zijn, maar ik realiseer me dat ik een andere positie heb en dat u andere verwachtingen van mij heeft.

U realiseert zich dat ook. Tenminste, ik las de column van de heer Bandell, in het voorlaatste nummer van het Burgemeestersblad. Hij schreef: “De aanwezigheid van twee oud-collega’s op het ministerie is geen garantie voor eenvoudige discussies. Maar het is een goede basis om met mensen te spreken over een ambt dat men uit eigen ervaring kent.” Einde citaat.

Ik kan u verzekeren: ik ben niet uit op eenvoudige, maar ook niet op ingewikkelde discussies. Waar het mij om gaat is de beperkingen van het ambt te verkleinen en de mogelijkheden te vergroten. Het burgemeestersambt vind ik een van de mooiste functies van het openbaar bestuur maar ook een functie met veel potentie. We kunnen er meer mee. Twee oud-burgemeesters op het ministerie brengt het voordeel met zich mee van kennis over de praktijk. Die kennis zullen we gebruiken, gaat u daar van uit.

We zullen ons vooral concentreren op de inhoud van het ambt, niet op de aanstellingswijze. Over de aanstellingswijze heb ik pas in de Burgemeesterslezing gesproken. Kort gezegd komt het erop neer dat ik oprecht geloof dat u uw rol als burgemeester het beste kan vervullen vanuit een niet-partijpolitiek geprofileerde, bestuurlijke positie. Er is een goede balans tussen invloed van de raad en van de kroon. Er is voldoende gemeente-interne legitimatie door de bemoeienis van de raad, en de benoeming door de Kroon verschaft u externe legitimatie. U heeft een positie boven de partijen en dat geeft vertrouwen bij de bevolking. U bent niet van een partij, u bent van alle inwoners. Daarin schuilt de kracht van het ambt.
Misschien is niet iedereen hiervan overtuigd. Maar ik zit er volgens mij niet naast als ik beweer dat iedereen genoeg heeft van de discussie over de aanstellingswijze. Er is behoefte om terug te gaan naar de inhoud van het ambt.
Hoe kunnen we de kracht van het ambt beter tot z’n recht laten komen. Wat verwacht ik van u en wat mag u van mij verwachten? Laat ik het hebben over drie actuele punten: een sterkere rol op het gebied van openbare orde en veiligheid, de aanpak van radicalisering en polarisatie en de professie van het ambt zelf.
Veiligheid is hoofdzakelijk een lokaal probleem. De meeste mensen maken zich druk over hun directe omgeving: overlast op straat, vandalisme, geluidsoverlast of huiselijk geweld. Daar moet je het probleem dan ook aanpakken. De burgemeester heeft een eigenstandige verantwoordelijkheid op het gebied van de openbare orde. Die rol willen we versterken door het u gemakkelijker te maken in de praktijk.

Ik weet bijvoorbeeld hoe lastig het kan zijn als je de mogelijkheden niet hebt om in te grijpen, bijvoorbeeld bij overlast van hangjongeren of bij huiselijk geweld. Daarom zorgen we voor uitbreiding van bevoegdheden, zoals de bestrijding van ernstige overlast in de vorm van een gebiedsverbod met meldingsplicht, het opleggen van een huisverbod in geval van huiselijk geweld of het verhogen en handhaven van de leeftijd waarop jongeren alcohol mogen drinken.

Het zijn mogelijkheden, geen verplichtingen. Gebruikt u de middelen vooral niet als u ze niet nodig heeft. Waar het mij om gaat is dat de burgemeester zijn verantwoordelijkheid voor de veiligheid in zijn gemeente volledig waar kan maken, zonder dat hij kijkend naar Den Haag moet zeggen: mijn handen zijn gebonden.

Er komt veel op u af. U heeft terecht behoefte aan heldere afbakening tussen bestuursrecht en strafrecht en toe te passen bevoegdheden. Het onderzoek dat hier naar wordt gedaan - onder begeleiding van de commissie Bandell - moet die helderheid brengen. We moeten weten waar bestuursrecht en strafrecht elkaar kunnen versterken, de aanpak van onveiligheid is een gezamenlijke inspanning. Ik zie dan ook uit naar het onderzoeksrapport. Een kabinetsreactie zal samen met de VNG tot stand komen. Zo hebben we dat ook afgesproken in het bestuursakkoord.

Het tweede punt is uw positie ten opzichte van andere maatschappelijke partners die op het gebied van veiligheid een rol spelen, zoals scholen. U heeft geen invloed op onderwijs, maar kampt wel met de gevolgen van schooluitval - bijvoorbeeld overlast op straat - want dan is het een veiligheidsprobleem. We willen de positie van het lokaal bestuur op dit punt versterken, niet alleen aan de achterkant maar ook aan de voorkant. Aan u is de regierol.

Het voeren van de regierol op het gebied van veiligheid betekent veel samenwerken met lokale partners waar meestal geen hiërarchische relatie mee is. Sommigen vragen: geef ons meer sturingsinstrumentaria. Dat is volgens mij te ingewikkeld en niet nodig. U bent weliswaar niet de baas van woningcorporaties maar u kunt ze wel aanzetten tot actie als dat nodig is. Op dit punt is vooral gezag nodig. Naar voren stappen en vanuit het algemeen belang partners aanspreken op hun verantwoordelijkheden. Ik zal u daarbij ondersteunen door het wettelijk vastleggen van die regierol van de burgemeester.

Een ander punt speelt vooral bij de aanpak van radicalisering en polarisatie waar ik een bijzondere taak zie voor het lokaal bestuur. Het lastige bij dit fenomeen is dat je te laat bent als je wacht tot het zich aan je opdringt. We moeten juist preventief optreden in een stadium dat er nog niet veel aan de hand is. U kunt uw werk alleen goed doen als u goed op de hoogte bent van de situatie in de wijken. Signalen moeten u makkelijk kunnen bereiken en dat is nog wel eens een probleem.

Wat is dan zo’n signaal? Stel: een jongen zit in een veelplegertraject. Van de ene op de andere dag lijkt deze jongen zijn criminele pad te verlaten en zich zeer orthodox religieus op te stellen. Op het eerste gezicht levert dit een gunstige bijdrage aan bestrijding van criminaliteit. Maar op het tweede gezicht is dit juist een indicatie om deze jongen goed in de gaten te houden. Internationaal zijn voorbeelden van wijken waar de criminaliteit en overlast daalde, maar waar ondertussen orthodoxe enclaves lijken te ontstaan met een eigen stelsel van regels. Mensen in deze enclaves keren zich af van de samenleving en vergooien daarmee hun maatschappelijke kansen.

Het is niet vanzelfsprekend dat die signalen van de straat ook tot u doordringen. Ik verwacht dat u daar wel aan werkt als dit nodig is. Laat bijvoorbeeld een veiligheidsambtenaar de contacten met jeugdwerkers stelselmatig onderhouden. Ziet hij een buurt veranderen? Wat zijn de reacties op debatten met Wilders of Jami? Komt hij rare flyers tegen?

Er zijn gelukkig al verschillende gemeenten die goede initiatieven hebben genomen. Breda is bijvoorbeeld begonnen met het ‘project signalering’ waarbij schoolconcierges, jeugdwerkers, wijkagenten cursussen krijgen in het signaleren. Ook in Kerkrade zijn initiatieven genomen met het toewijzen van wijken aan wethouders. U kunt het nodige van elkaar opsteken.

Ik vind dat de lokale overheid het thema van polarisatie en radicalisering serieus moet nemen. Met z’n allen hebben we de verantwoordelijkheid om de open samenleving te bewaken. De heer Van Hulst heeft u daarover meer achtergrondinformatie gegeven. En ik stel 17 miljoen beschikbaar voor de gemeenten ter ondersteuning op het gebied van kennis en onderzoek.
U gaat vandaag niet met lege handen naar huis, want er is een rapport verschenen over ‘schurende relaties tussen recht en religie’ . Dat rapport krijgt u mee, naast het actieplan radicalisering en polarisatie.

Kortom: vraag u zelf af of u zich echt geen zorgen hoeft te maken in uw gemeente. Als u hiervan eigenlijk geen goed beeld hebt, zorg er dan voor dat u een beter beeld krijgt. Alleen dan kunt u bepalen of extra actie nodig is. Stop het probleem van polarisatie en radicalisering niet weg, maar maak het bespreekbaar.

We kunnen meer uit het burgemeesterambt halen, ook door meer kennis van elkaar te benutten. Ik kom daarmee op de professionalisering van het ambt.

Het burgemeestersambt is nog altijd een wat eenzame positie. Reflecteren met een collega’s over het eigen functioneren is heel waardevol. Structureel, maar zeker ook voor burgemeesters die in een acute crisissituatie verkeren en behoefte hebben aan advies van een collega die iets vergelijkbaars heeft meegemaakt.

Ook nieuwe burgemeesters kunnen beter profiteren van ervaren collega’s. Er zijn veel nieuwe gezichten bijgekomen. Tussen april vorig jaar en dit jaar zijn er 50 burgemeesters benoemd van wie tweederde nieuw in het ambt was. Ik vind het een prima idee om nieuwkomers te koppelen aan een ervaren collega die als klankbord en ‘coach’ kan optreden.

Het delen van ervaringen is niet vanzelfsprekend, en zeker niet op het gebied van geweld tegen bestuurders. De cijfers laten zien dat het geweld tegen functionarissen in de openbare sector toeneemt. De studie “Ongewenst bedrag besproken” toont aan dat jaarlijks ongeveer 60 % van de burgemeesters geconfronteerd wordt met verschillende vormen van geweld: verbaal geweld voert daarbij de boventoon (53%), maar ook fysiek geweld en intimidatie komen voor.

De indruk is dat niet alle incidenten worden gemeld, een deel van u zwijgt. Wat mij betreft verandert dit. Een actieprogramma is erop gericht om bedreigingen meer bespreekbaar te maken en helderheid te geven wat je moet doen. U moet daarbij denken aan een meldpunt bij NGB en BZK als er iets gebeurt, bijstand van een collega-burgemeester, een module voor startende burgemeesters en gevorderden.

Ik voel mij in het bijzonder verantwoordelijk voor publieke ambtsdragers. Helaas heb ik zelf ook als burgemeester ervaring met bedreigingen, maar gelukkig ging het bij mij niet verder dan eieren tegen de ruit, een verfbom tegen mijn huis en een brief met een kogel, naast allerlei verbale verwensingen. Het kan verder gaan, zo weten wij inmiddels. Ik zou zeggen: laat niet over u lopen.

Bij het investeren in kwaliteit hoort ook het investeren in een diverser burgemeesterscorps. Wat mij betreft valt daaronder: meer vrouwen en allochtonen en een evenwichtige spreiding over politieke partijen. Met de commissarissen van de Koningin heb ik onlangs een aantal actiepunten besproken. Het is in ieder geval zaak het aandeel vrouwelijke burgemeesters tenminste op het niveau van 20 procent te houden. Een andere doelstelling is om de doorstroming van vrouwelijke burgemeesters naar andere, grotere gemeenten te vergroten.

De Commissarissen van de Koningin kunnen een belangrijke rol spelen, bijvoorbeeld bij het in beeld brengen van vrouwelijke kandidaten bij vacatures. Op dat vlak liggen ook taken weggelegd voor het NGB en voor u als burgemeesters. Informeer en inspireer belangstellenden over het ambt en over de opleidingen. Maak ‘potentials’ in uw netwerken enthousiast voor het ambt. U kunt eventueel een mentorschap vervullen voor degenen die de eerste stappen willen zetten. U kunt wellicht meer doen. We willen een vaste groep oprichten die zich gaat richten op potentiële kandidaten. Wellicht zijn er enkelen onder u die hier deel van willen uitmaken.

Er is - tot slot - veel dynamiek in het corps. Ik heb het dan vooral over de inhoud. Er komt veel ruimte voor het lokaal bestuur en de rol van de burgemeester groeit in betekenis. De twee oud-collega’s op het ministerie kijken vol vertrouwen naar u als burgemeesters en naar het NGB.

Wat mij opvalt is dat ten opzichte van een aantal jaren geleden opener over het vak wordt gesproken, bijvoorbeeld tijdens intervisies en bijeenkomsten die gaan over loopbaanoriëntatie.
Het NGB groeit in de rol die het heeft als motor van de professionalisering van het ambt. Kennis over de inhoud van het ambt is belangrijk voor de huidige groep en cruciaal voor kandidaten die zich oriënteren. Die expertiserol kunnen we nog sterker uitbouwen.

We zijn op de goede weg. Met waardering kijk ik naar het vervolg dat is gegeven aan het rapport ‘Vallende burgemeesters’. Het NGB, de cdk’s, en de griffiers trekken hierbij samen met BZK op om de aanbevelingen uit te werken. De inzichten zijn gebruikt om de bestuurscompetenties voor burgemeesters te actualiseren. De brochure met de nieuwe competenties is net van de pers gerold en die krijgt u straks dus mee.

Een van de belangrijkste oorzaken van bestuurscrises is dat de raad en de burgemeester van elkaar vervreemden. Met het verbeteren van de onderlinge communicatie kun je mogelijk dus veel leed voorkomen. Samen met het NGB werken we aan een concrete handleiding voor het voeren van voortgangsgesprekken

Waardering ook voor het feit dat u flink in uw eigen kwaliteit investeert. Dat blijkt uit de recente evaluatie van het Proffonds. Uw waardering is hoog (een 8- !) en ten opzichte van 2 jaar geleden is het aantal deelnemers opnieuw gestegen en ligt nu op een respectabele 70%.

Dat zegt iets over de goede organisatie van het proffonds en de professionele werkwijze die de afgelopen jaren is opgebouwd. BZK werkt graag mee aan continuïteit. In de periode 2008-2011 stellen we drie miljoen euro voor verdere professionalisering beschikbaar. Dat maakt een meerjarige programmering mogelijk.

Moeten we nu onderdelen van het aanbod gaan verplichten? Ik zie daar niet zoveel in. Ik ga er vanuit dat ook u vindt dat professionalisering een vanzelfsprekend onderwerp is in de gesprekken tussen bijvoorbeeld burgemeesters onderling, in gesprekken met de raad en het periodiek overleg met de cdK en - last-but-not-least - het gesprek met de minister in het kader van benoeming. Ik was immers die minister die u benoemt, weet u nog.
Ik kijk er alvast naar uit. Ik hoop u ook.