Toespraak staatssecretaris Bijleveld bij ontvangst boek 'Een verdeeld electoraat'

Dames en heren. Het is goed dat de verkiezingen van verleden jaar, opnieuw onderwerp zijn geweest van een Nationaal
Kiezersonderzoek. Niet alleen omdat een direct gevolg van de verkiezingsuitslag is dat er een uitermate solide kabinet in het zadel zit. Maar het is ook goed dat er structureel onderzocht wordt wat de bewegingen zijn achter het stemgedrag van kiezers en hoe je die moet duiden. Zijn schommelingen een uiting van onvrede of toegenomen mondigheid. Dat zijn aspecten die ook voor de overheid van belang zijn om te volgen. Het is dan ook daarom dat BZK dit onderzoek voor een belangrijk deel gefinancierd.

Ik ben dus blij met het boek "Verdeeld Electoraat" ik zojuist mocht ontvangen. Ik wil zeker niet vooruitlopen op de discussie die we straks samen zullen voeren maar ik kan niet nalaten het belang van het onderzoek te benadrukken. We hebben het over wezenlijke zaken die de aard en de kracht van onze democratie bepalen.

Onlangs heeft Blokker in een column weer eens zijn oude stelling
herhaald: het is goed dat er een kloof bestaat tussen burgers en
politiek. Dat is op z’n Blokkers geformuleerd, maar daarom niet per se 100% onwaar. Immers, de kloof tussen burgers en politiek zit bij wijze van spreken in het vertegenwoordigende systeem ingebakken. De kiezer en de gekozene hebben een andere positie en een andere rol.

Maar ook als er een terechte afstand bestaat, mag die niet gebaseerd zijn op onvrede, wantrouwen of – erger nog- politiek cynisme. Een democratie kan niet bestaan zonder een voldoende vertrouwensbasis bij burgers. Als er- zoals uit de Sociale Staat van Nederland 2007 blijkt- een hardnekkig grote groep burgers bestaat die wantrouwen koestert tegen de politiek, dan neem ik dat uitermate serieus. De geschiedenis leert ons immers dat onvrede en wantrouwen de voedingsbodem vormen voor politiek extremisme.

Het meest opvallende resultaat van het onderzoek - wat zeg ik: van de verkiezingen zelf- is de toenemende onvoorspelbaarheid van de uitkomsten. Aardverschuivingen zijn normaal geworden. Nieuwe partijen groeien en verdwijnen - soms - ook weer. Steeds meer kiezers voelen zich niet langer met aard en nagel verbonden aan een politieke partij.

Dat is op zich niet problematisch. Het kan een teken zijn van betrokkenheid, interesse en oordeelsvermogen van burgers.

Indien de schommelingen echter te groot zijn kan de regeerbaarheid van het land in gevaar komen. Ik neem aan dat we hier in het forum nog uitgebreid op ingaan. Regeren, en openbaar bestuur hebben een lange adem nodig om zaken te verwezenlijken. Soms is dat een wel heel lange adem. Eerlijk is eerlijk, in dit vak kan vrijwel niets morgen gerealiseerd zijn.
Als partijen in het brede midden te veel worden verzwakt is het lastig samenwerken, coalities sluiten.

Enfin, mijnheer Aarts, dank voor dit boek en ik zou zeggen laten we maar eens horen wat alle heren van het panel te vertellen hebben. Ik doe mee.