Toespraak minister Ter Horst bij opening gemeentehuis Drimmelen

Minister Ter Horst hield deze toespraak ter gelegenheid van de opening van het vernieuwde gemeentehuis in Drimmelen en de conferentie over openbare orde en veiligheid die daaraan voorafging.


Dames en heren,

Een markante PvdA politicus heeft vroeger eens een opmerking gemaakt over iets waar je níet in kon wonen. Sindsdien ís er veel verbeterd op het gebied van huisvesting. Laat ik vandaag dus zeggen: in onvéiligheid kun je niet wonen.
Al jaren staan onveiligheid en het gevoel van onveiligheid bovenaan de agenda van opeenvolgende regeringen. Er is hard gewerkt en er zijn zeker successen geboekt, maar waarom blijft het onderwerp toch urgent? Omdat een maatschappelijk probleem als veiligheid vooral een lokaal probleem is. De oplossing zal dan ook vooral vanuit het lokaal bestuur moeten komen.

In het bijzijn van burgmeester De Kok opent minister Ter Horst het vernieuwde gemeentehuis

Het Kabinet - dat weet u - wil in 2010 de criminaliteit en overlast met 25% reduceren ten opzichte van 2002 en in 2009 de rampenbestrijding op orde hebben.

Maar dit Kabinet heeft ook als uitgangspunt dat lokaal bestuur het éérste bestuur is. Daar hebben de inwoners mee te maken, daarmee doen ze zaken, en daarvan verwachten ze bescherming, iets waar we het vandaag over hebben.

Het is prettig als je in een gemeente kunt spreken waar die boodschap al is doorgedrongen. De gemeente Drimmelen is een goed voorbeeld van een gemeente die de oplossing van veiligheid niet uit Den Haag verwacht, maar zelf aan de slag gaat. Voor het nieuwe integraal veiligheidsplan gaat de gemeente uit van een gedegen analyse en neemt ze zelf de regierol in handen. Voor de lokale samenwerking kijkt ze breder dan alleen naar de rol van de politie en het OM. Bij de opzet van het nieuwe veiligheidsplan gaat u niet zelf het wiel uitvinden, maar maakt u gebruik van het stappenplan ‘kernbeleid veiligheid’ dat samen met de VNG is ontwikkeld.

Ander voorbeeld is dat u zich heeft aangemeld voor de proef die we gaan doen om gemeentelijk toezicht te laten houden op de drank- en horecawet. We willen gemeenten zelf toezicht laten houden op de verkoop van alcohol aan jongeren onder de 16 jaar.

Er is veel belangstelling voor deze proef en in de week van 5 november kunnen we uitsluitsel geven of u kunt meedraaien in de proef.

Het zijn voorbeelden van maatschappelijke vraagstukken die op lokaal niveau worden opgepakt.

Het kabinet wil gemeenten meer ruimte geven om dit te kunnen doen. Het Rijk en de gemeenten hebben hierover in juni een bestuursakkoord gesloten. We hebben afgesproken ons te richten op een aantal veiligheidsthema’s die ook op lokaal niveau urgent zijn. Het zijn jeugd en veiligheid, geweld, veilige wijken, overlast, coffeeshops, prostitutie en fietsendiefstal.

Dat zijn thema’s die we verder moeten uitwerken maar …. dat moet dan wel passen. Ik bedoel dat gemeenten heel verschillend zijn.

Laat ik een voorbeeld geven. Fietsendiefstal is niet de grootste bedreiging van ons leven, maar het is een bron van enorme irritatie. We willen de fietsendiefstal in 2010 met 100.000 gereduceerd hebben.

Het rijk zorgt dat het nationale fietsendiefstal-register voor het publiek toegankelijk is. Bestuurlijke toezichthouders in de gemeenten worden ingezet en teams gaan de aanpak van fietsendiefstal op het internet aanpakken.

De politie gaat gericht controleren op verkoop van gestolen fietsen bij handelaren. Het OM zal ook echt strafrechtelijk vervolgen en de gemeenten zorgen voor veilige stallingen.
Dat zal werken als u tenminste last van fietsendieven hebt. Want heeft u dat niet, zal ik zeker niet voorschrijven dat u die hele boom moet optuigen.

Ik weet niet precies hoe het staat met de fietsendiefstallen in Drimmelen. Ik weet wel dat
Drimmelen een relatief veilige gemeente is. 90% van uw bevolking voelt zich nagenoeg nooit onveilig. Afspraken over geweld of fietsendiefstal zullen voor u dan ook niet hetzelfde zijn als voor Rotterdam.

Het is dus mogelijk om vanuit het bestuursakkoord gerichte afspraken te maken tussen Rijk en gemeenten.

De gemeenten krijgen meer ruimte, maar daar moet dan tegenover staan dat ze werken aan hun slagkracht. Daarmee kom ik op de veiligheidsregio’s en de rampenbestrijding.

We hebben vastgesteld dat de rampenbestrijding niet op orde is en ik wil niet meer dan twee jaar nemen om de crisisbeheersing en de rampenbestrijding op het vereiste niveau te brengen. Die tijd is kort omdat we nú risico lopen.

De argumenten voor veiligheidsregio’s zijn legio.
De - reële - gevaren zijn groot in aard en omvang: Enschede, MKZ, terrorisme, epidemieën. We moeten daar op voorbereid zijn.

Veel gemeenten zijn te klein om dat alleen te doen en we mogen dat ook eigenlijk niet van ze verwachten.
De aard van de risico’s vereist een multidisciplinaire aanpak en een betere informatievoorziening.

Opnieuw iets dat kleine gemeenten alleen niet kunnen leveren. En het laatste punt is dat – omdat crises en rampen zich niets van gemeentegrenzen en competentie-afbakeningen zullen aantrekken – er een heldere en slagvaardige beslislijn moet zijn.
Iemand moet knopen kunnen doorhakken.

Het wetsvoorstel veiligheidsregio’s ligt nu bij de Tweede Kamer, maar het duurt nog een tijd voordat het allemaal in werking kan treden - zo gaat dat nu eenmaal.

Daarom sluit ik nu al, voor het eind van dit jaar, convenanten met de regio’s om alvast stappen te zetten op weg naar de eisen, waar alle gemeenten en regio’s aan moeten gaan voldoen.

Het vergroten van slagkracht is ook de drijfveer voor de regionalisering van de brandweer. Waardering voor het feit dat in deze regio de eerste stappen zijn genomen tot die regionalisering.

Regionalisering kan ik niet afdwingen, en dat wil ik ook niet. Maar ik denk dat de veiligheidsregio’s de rampenbestrijding alleen op orde krijgen met een geregionaliseerde brandweer. Omgekeerd geldt ook dat de brandweer niet buiten de regio kan als ze grotere ambities heeft dan alleen het blussen van schoorsteenbranden.

Maar ik doe meer dan alleen een wens uitspreken.
“I put my money where my mouth is” zeggen ze in Amerika. Ik koppel een substantieel bedrag aan het sluiten van een convenant voor een veiligheidsregio als die regio wil doorgroeien naar een volledig geregionaliseerde brandweer.

De aarzeling die ik tegenkom over de regionalisering van de brandweer heeft – denk ik – te maken met misverstanden over de vrijwillige brandweer.
Regionalisering zal als de gemeente dat zelf niet wil, niet leiden tot het opheffen van posten. Het geeft de vrijwillige brandweer wel voordelen die ze nu niet heeft.
Als je bijvoorbeeld wilt verhuizen binnen de regio hoef je niet je lidmaatschap op te zeggen. Maar het belangrijkste is natuurlijk de kwaliteitswinst door specialisatie en beter oefenen.

Ik ben verantwoordelijk voor veiligheid en zal dus ook niet aarzelen om in te grijpen als niet aan die eisen wordt voldaan. Maar alleen dan. Want mijn uitgangspunt: veiligheid is lokaal, blijft overeind.

Voor de discussie zo dadelijk heb ik dan ook twee stellingen:
- regionalisering van de brandweer is essentieel voor het orde brengen van de rampenbestrijding en crisisbeheersing
- veiligheidsregio’s zijn gebaseerd op verlengd lokaal bestuur want veiligheidsbeleid is in de kern lokaal beleid.

Dames en heren, na de discussie mag ik het vernieuwde gemeentehuis openen. Maar toch –voordat we ons in de boeven en de branden storten – eerst even de hoed af voor Drimmelen.

U heeft hier een heel proces doorlopen om de dienstverlening aan de burgers te verbeteren. De vernieuwing van het gemeentehuis – dé plek waar burgers, bedrijven en gemeente elkaar treffen – is dus een beetje de kroon op dat werk.
Ik wil u daar vast mee feliciteren.