Toespraak van staatssecretaris Aboutaleb van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij de bijeenkomst van ConsenSZ op 3 oktober 2007 in Den Haag

Het gebeurt niet vaak dat ik een zaal toespreek waar ik meteen zaken mee wil doen. Maar met…

25 wethouders sociale zaken van middelgrote gemeenten en
25 directeuren Personeel en Organisatie van grote bedrijven en
1 staatssecretaris
moet het mogelijk zijn, om hier al vast een start te maken met onze afspraak om 200.000 mensen extra aan de slag te helpen.

Ik zou zeggen: laat ons het ijzer smeden nu het heet is.

Mag ik even hardop rekenen met u: Als we er nou eens van uitgaan dat een middelgrote gemeente van die 200.000, er ieder 2.000 voor zijn rekening neemt. En dat u daar vier jaar over mag doen, dan kom ik uit, per gemeente, op zo'n tien extra plaatsingen per week.

Als ik dat dan afzet tegen het aantal openstaande vacatures, dat zijn er landelijk meer dan 200.000, en tegen de 1,4 miljoen mensen die nu nog langs de kant staan en die er ongetwijfeld ook in uw gemeente zullen zijn, dan moet het met die 2.000 lukken.

Dacht u niet?
Ach, misschien is mijn rekensommetje iets te kort door de bocht, maar toch is hij zo gek nog niet.
Neem nou de werkgelegenheidsontwikkeling van een willekeurig middelgrote gemeente, de gemeente Ede.
(is de wethouder uit Ede toevallig aanwezig?)

Begin 2006 stonden daar 3160 werkzoekenden geregistreerd. In juli 2007 was dat aantal gedaald naar 2210. Over de gehele periode januari 2006 tot juli 2007 nam de werkloosheid in Ede af met een kwart, ongeveer het landelijk gemiddelde. Er is volop werk in Ede, want van januari 2007 tot eind juni 2007 werden 1290 vacatures gemeld bij het CWI, gemiddeld 215 per maand. Ook het aantal openstaande vacatures bleek recordhoog in Ede: 620.

In dit tempo moet het een stad als Ede lukken de komende vier jaar die 2.000 te halen. En dat is nou net wat we hebben afgesproken met gemeenten en sociale partners in bestuursakkoord en tijdens de praticipatietop. Twee weken terug, met Prinsjesdag heeft het kabinet ondersteunende maatregelen om het gezamenlijke doel te kunnen bereiken, uiteengezet. Onder het motto: Iedereen doet mee.

En dat doe je het beste op lokaal en regionaal niveau. Als één publieke club met CWI en UWV. Samen met werkgevers, re-integratiebedrijven, met instituten voor scholing en opleiding. Met maatwerk en individuele trajecten. Kijkend naar de mogelijkheden van de mensen en de vraag van de arbeidsmarkt. De markt van vandaag en van morgen.

De gemeentelijke verantwoordelijkheid voor het arbeidsmarktbeleid is de afgelopen jaren steeds groter geworden. Sinds de komst van de Wet werk en bijstand gaan de gemeenten over de uitvoering van de bijstand. Inclusief de financiële verantwoordelijkheid: Hoe meer mensen er uit de bijstand aan het werk gaan, des te meer geld de lokale overheden overhouden voor andere zaken.

De Wwb heeft, geholpen door de economische groei en de nodige creativiteit van gemeenten, tot nu toe goed gewerkt. Het beroep op bijstand is minder en meer mensen hebben een baan. Voor wie nog niet direct kan werken worden trajecten opgezet: begeleiding, training en Work First. Op tal van manieren worden mensen geholpen. Re-integratiebedrijven groeien en bloeien.
Maar nog niet iedereen is de afgelopen drie jaar bereikt.

We zijn beland bij de mensen die al lang in de uitkering zitten: Gedeeltelijk arbeidsongeschikten, mensen met geen of geringe opleiding, allochtonen, ouderen, vrouwen. Kortom, mensen die we via intensieve re-integratie weer kansen moeten bieden op de arbeidsmarkt.

Mensen van wie we in ons jargon zeggen dat ze een grote, te grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Maar hoe groot die afstand ook is: iedereen kan wel iéts! Die afstand kan in elk geval worden verkleind. Als het niet lukt naar reguliere banen, dan maar naar bijzondere vormen van inschakeling, gesubsidieerd, beschut of via vrijwilligerswerk. En als een volledige baan niet kan, dan maar in deeltijd. Ik wil u wethouders wel vragen terughoudend te zijn met ontheffingen van arbeidsplicht. De huidige verhouding van 1 op 3 vind ik te hoog.

Met de afspraak om 200.000 mensen extra aan de slag te helpen, wordt een dringend appèl op individuele gemeenten èn werkgevers gedaan. Uit de jongste WWB-monitor blijkt dat nog maar 3 op 10 gemeenten een actief arbeidsmarktbeleid voert. De meerderheid dus nog niet. Daar moet dus wat veranderen. Ik roep u op om samen - werkgevers en gemeenten - de handen ineen te slaan. Want een succesvolle aanpak van de onderkant van de arbeidsmarkt is vooral een lokale en regionale aangelegenheid. Niet alléén de gemeente, maar gemeenten mèt werkgevers, brancheverenigingen en andere ketenpartijen. Ik vind het heel belangrijk dat ook de werkgeversorganisaties meedenken hoe we mensen die langer dan een jaar werkloos zijn aan de slag kunnen krijgen.

Maar eerlijk is eerlijk. Het is ook uit eigen belang dat werkgevers zich inspannen. De economie trekt aan. Er komt steeds meer werk, maar de beroepsbevolking neemt af. Met name door de vergrijzing. Meer vacatures betekenen dat meer mensen nodig zijn. Nu werkt ongeveer 70 procent van de beroepsbevolking, dat moet minstens 80 procent zijn in 2016. Volgens het CBS zijn we al goed op weg met de stevige groei van het afgelopen jaar. Dat moeten we zien vast te houden.

Dus meer mensen uit de uitkering aan het werk. Dat betekent ook meer vrouwen, allochtonen en ouderen aan het werk. Meer aangepast werk voor gehandicapten. Maar ook het stimuleren en belonen van langer werken dan deeltijd en het langer doorwerken op oudere leeftijd.

Wat stelt het kabinet daar tegenover?

De hulp van onze kant bestaat uit een voorstel voor loonkostensubsidies voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten en WW’ers. Een soortgelijke regeling als nu in de bijstand. Het UWV kan hen daarmee aan een baan helpen. Mensen in de bijstand die we niet direct aan betaald werk krijgen mogen twee jaar met behoud van een uitkering werken, inclusief bonus en scholing. Ook voor werkloze jongeren tot 27 jaar is onze boodschap duidelijk: werken of naar school; anders in principe geen uitkering meer.

Duidelijk is ook dat onze ambities ons dwingen tot actie en tot samenwerking. Ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid. De kaders van de WWB geven gemeenten de nodige ruimte voor initiatieven in de wijk, op lokaal en regionaal niveau. Daar zitten de professionals die maatwerk kunnen leveren.

Den Haag blijft op afstand. Natuurlijk nemen we als kabinet ook onze verantwoordelijkheid. We zullen professionals op de verschillende niveau's ondersteunen in hun werk. Op verschillende manieren:

1. Via landelijke afspraken over de meerjarige budgetten: Het kabinet heeft in het bestuurakkoord met de VNG afgesproken dat gemeenten op de bijstanduitgaven bespaard geld ook mogen gebruiken om meer mensen aan de slag te helpen.

2. Ontschotting van regels en voorschriften voor uitgaven re-integratie, educatie en inburgering. Gemeenten kunnen op lokaal niveau dit geld gebruiken, maar voor iedere pot geld bestaan eigen regels. Op rijksniveau willen we deze middelen gaan bundelen.

3. En met regionale bijeenkomsten in het kader van Iedereen Doet Mee. Daarmee willen we partijen op regionaal niveau bij elkaar brengen en stimuleren concrete afspraken te maken om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt in de regio beter op elkaar te laten aansluiten. De eerste bijeenkomst is op 15 oktober in Zuid-Limburg.

Dames en heren, de kansen liggen nu voor het grijpen. Werkloos toezien is geen optie. Voor niemand. Kansen pakken vraagt om goed contact tussen gemeenten en alle deelnemers in de keten van werk en inkomen, samenwerken zoals in de zogeheten toonkamers gebeurt. En aan de andere kant een goede samenwerking tussen gemeenten en werkgevers. Je ziet overigens steeds meer interessante samenwerkingscontructies. De manier waarop Consensz, de gastheer van vanmiddag, dat aanpakt is daar een goed voorbeeld van.

Samen zoeken naar creatieve oplossingen om de match te maken. Waar nodig met inzet re-integratiegeld en waar nodig met creatieve tussenpersonen, ROC's, publiek-privaat. Ik geef toe, eenvoudig zal het niet zijn: maatwerk aan de aanbodzijde en creativiteit ook aan de vraagzijde. Dat is des te meer nodig omdat de mensen die nu in de bijstand zitten gemiddeld moeilijker te plaatsen zijn dan enkele jaren geleden. Moeilijker maar niet onmogelijk. Om de afstand tussen werkzoekende en vacature te overbruggen kun je niet zonder maatwerk. Voor de werkzoekende betekent dat goede begeleiding, nazorg, scholing waar nodig. Maar ook aan vacature-kant moeten functie-eisen tegen het licht worden gehouden: wellicht is een lagere instap qua functieniveau mogelijk. Stel functie-eisen bij. Kijk naar competenties. Biedt scholing aan. Bevorder 'employabilty' met levenslang leren. Maak gebruik van subsidiemogelijkheden.

Kortom, maatwerk dus!
'Iedereen doet mee', is de titel van ons actieprogramma.
U vijftigen heb ik alvast.
Het was prettig zaken met u te doen.

Veel succes!