Toespraak van staatssecretaris Aboutaleb van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij het symposium `De wereld achter Agriport: nu en straks` op 10 oktober 2007 in Middenmeer

Als staatssecretaris met twee paspoorten wordt mij vaak de bekende loyaliteitsvraag gesteld. En die beantwoord ik altijd naar eer en geweten: Elke twijfel aan mijn loyaliteit aan Nederland is onzinnig.

Moeilijker wordt het als mij de vraag wordt gesteld met betrekking tot de tomaat. Waar ligt dan mijn loyaliteit? Bij de Nederlandse tomaat of bij die uit Marokko? Die vraag stelt mij voor een behoorlijke gewetenscrisis, mag u rustig weten. Ik ben er nog niet uit.

Maar ik ben niet de enige die daar last van heeft. Er is geen groente die zoveel emoties oproept als de Nederlandse tomaat. Het imago van de Wasserbombe, zoals onze oosterburen de Nederlandse tomaat lange tijd bestempelden, heeft de bedrijfstak lang achtervolgd. Ik heb begrepen dat het zo'n tien jaar heeft geduurd voordat Nederland weer stevig in de top 3 van grootste tomatenexporteurs in Europa zat (en de tomaat weer smaakvol).

Dat het weer goed gaat met de Nederlandse tomaat toont deze omgeving overduidelijk aan. Hier in de kop van Noord-Holland wordt in relatief korte tijd zo'n 450 hectare ontwikkeld tot glastuinbouwgebied onder de naam Greenport Agriport A7. Met de tomaat én de paprika als core business. Naar verwachting komt straks een kwart van alle Nederlandse tomaten hier vandaan.

Eén en al bedrijvigheid in een gebied dat naar verwachting over enkele jaren werk zal bieden aan zo'n 4.000 mensen. Om voldoende werknemers te kunnen krijgen is 'Agriport Werkt' gestart. Een intensieve samenwerking van onder meer CWI, UWV, het ontwikkelingsbedrijf, de gemeenten in de regio en de werkgevers verenigd in de stichting Poortwachter. En waaraan ook het ministerie van SZW een bescheiden bijdrage levert.

U wisselt hier vandaag de tot nu toe opgedane ervaringen uit. Wat zijn de pluspunten, welke de knelpunten in de personeelsvoorziening.

U bent voor mij een schoolvoorbeeld van een nieuwe, succesvolle manier om vraag en arbeid op de regionale arbeidsmarkt vanuit de behoefte aan personeel, bij elkaar te brengen. Met naast werving en selectie veel aandacht voor opleiding en scholing.

Maar het kan altijd nog beter. En het moet beter.

We hebben te maken met een gunstige economie en lage werkloosheid. Er zijn te weinig mensen om alle vacatures te kunnen vervullen. En ondertussen slaat de vergrijzing hard toe. Er komen nog veel meer vacatures aan. Toch staan er landelijk gezien nog altijd zo'n anderhalf miljoen mensen buiten het arbeidsproces. Hoe voorkom je dat de banenmachine vastloopt? Daarvoor moet je investeren in mensen. Mensen opleiden, zorg dat ze voldoen aan de eisen die gesteld worden op de arbeidsmarkt. Maar ook vacature-eisen daar waar nodig aanpassen.

Dat dat niet makkelijk is ondervond een van de tuindersbedrijven op Agriport dat zich bij het UWV meldde met 37 vacatures: Zeven middenkaderfuncties en dertig plaatsen voor productiemedewerkers. Die eerste zeven waren geen probleem. De dertig anderen die werden geplaatst, waren binnen de kortste keren weer weg omdat ze niet mee konden komen. Hun productie, werktempo lag te laag. Uiteindelijk nam de werkgever dertig Polen aan. Daar is natuurlijk op zich niets op tegen. Maar ik zou werkgevers toch willen meegeven: Geef niet te snel op. De uitvoeringsinstellingen bieden nu werkzoekenden aan die al geruime tijd een uitkering hebben. Dat zijn gedeeltelijk arbeidsongeschikten, mensen met geen of geringe opleiding, allochtonen, ouderen, vrouwen. Maar het zijn tevens mensen die graag aan de slag willen en die een kans verdienen op de arbeidsmarkt, ook al betekent dat eerst een intensieve re-integratie.

Investeren en niet negeren, zou ik zeggen!

Juist bij Agriport zijn vacatures ruim van te voren bekend. Er is dus voldoende tijd om mensen te re-integreren, voor te bereiden op hun nieuwe baan. Het zou goed zijn als op basis van de expertise die bij Agriport is opgedaan, de uitvoering en de werkgevers nadenken over meer passende oplossingen. Oplossingen die perspectief bieden aan die mensen van wie we in ons jargon zeggen dat ze een grote, te grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Maar hoe groot die afstand ook is: iedereen kan wel iéts! De afstand kan in elk geval worden verkleind. Als het niet lukt naar gewone banen, dan maar naar bijzondere vormen van gesubsidieerd, beschut of via vrijwilligerswerk. Laat deze werkervaring opdoen. Laat deze mensen weer wennen aan een arbeidsritme. Investeer in mensen. Zorg dat ze weer kunnen aansluiten. En als een volledige baan niet kan, dan maar in deeltijd.

Ik moet altijd denken aan hardlopen. Als ik u vraag 500 meter hard te lopen dan zult u daar de eerste keren, vooral als je nooit hardloopt -zoals ik- nog wel even over doen. Maar na verloop van tijd zult u merken dat u de afstand steeds sneller aflegt. Zo is het ook met mensen die na jaren van werkloosheid, weer moeten wennen aan het ritme van werken. Werkgevers: geef ze die kans om te wennen! Eén slechte ervaring mag voor de werkgevers natuurlijk geen reden zijn om dan maar helemaal af te zien van het inhuren van werklozen in de regio.

Een werkgever is natuurlijk altijd vrij om mensen van buiten Nederland aan te trekken. Maar ook in die mensen moet je investeren. En dat gaat het weliswaar niet om re-integratie maar ook om zaken als huisvesting. En goede huisvesting is ook niet goedkoop. Er is nogal wat over te doen zoals u weet. Vanuit die invalshoek bekeken is het een vertekend beeld dat Polen voor werkgevers goedkoper zouden zijn.

Het kabinet heeft met sociale partners en gemeenten afgesproken om de komende jaren 200.000 mensen extra aan de slag te helpen. Dat moet in het land op plekken zoals hier bij Agriport, wel waargemaakt worden. Daarvoor doen we een dringend appèl op individuele gemeenten èn werkgevers. Uit de jongste WWB-monitor blijkt dat nog maar 3 op de 10 gemeenten een actief arbeidsmarktbeleid voert. De meerderheid dus nog niet. Daar moet dus wat veranderen. Want een succesvolle aanpak van de onderkant van de arbeidsmarkt is vooral een lokale en regionale aangelegenheid. Niet alléén de gemeente, maar gemeenten mèt werkgevers en andere ketenpartijen en scholingsinstellingen.

In de uitnodiging voor deze bijeenkomst las ik dat vraag- en aanbodkant elkaar niet altijd goed snappen. Dat, ondanks alle goede bedoelingen, de werkelijkheid van alle dag weerbarstig is. Daarom is een samenwerkingsverband van werkgevers zoals de Stichting Poortwachter, zo belangrijk. Een samenwerkingsverband van meer dan 4.000 bedrijven en organisaties in de regio Noord-Holland Noord. Waarin werkgevers samenwerken op het terrein van arbeidsmarktvraagstukken in het algemeen en die van de sociale zekerheid in het bijzonder. Van werkgevers mag verwacht worden dat verantwoordelijkheid nemen, zeker in een periode van hoogconjunctuur en schaarste op de arbeidsmarkt. Ook mag van hen verwacht worden dat zij investeren in de kwaliteiten en productiviteit van mensen.
De komende jaren zal de werkgelegenheid in dit gebied verder toenemen. Met alle problemen van dien waar het gaat om het vervullen van de vacatures op Agriport. De verwachting is dat er het komende jaar 250 vacatures komen voor vast personeel. Veel uitkeringsgerechtigden kunnen terecht op Agriport A7. Er is de komende jaren veel personeel nodig. Voor de productie bij die bedrijven zelf maar ook bij de toeleveranciers, de logistieke- en dienstensector rond Agriport. Ik verwacht dat u de handen ineen zult slaan om in de behoefte te kunnen voorzien. Samen met het CWI, het UWV, de gemeenten in de regio, de onderwijsinstellingen en de werkgevers. U staat daarmee voor een gigantische uitdaging.

Ik heb er alle vertrouwen in dat het goed komt. Net als met de Nederlandse tomaat. Want net als dè uitkeringsgerechtigde bestaat ook dè tomaat niet. Er is inmiddels een bonte verscheidenheid aan tomaten, heb ik gemerkt hier in de regio. We hebben de Royal Pride en de Elegance, we hebben de Red Pearl en dan nog de PomoDolce en op z'n tijd een Marokkaans tomaatje… Ach, ik hoef helemaal niet te kiezen. Ik wil ze allemaal. En zo is het met mensen ook.

Ik wens u veel succes.