Antwoorden op de schriftelijke vragen door de vaste kamercommissie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij de ontwerpbegroting 2008 van de Staten Generaal (II A).

Antwoorden op de schriftelijke vragen door de vaste kamercommissie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij de ontwerpbegroting 2008 van de Staten Generaal (II A).

1. Vraag
Kunt u aangeven of, en in hoeverre, u afwijkt van de door de Tweede Kamer vastgestelde Raming voor 2008? Zo dit inderdaad het geval is, kunt u aangeven waarom?

1. Antwoord
Het begrotingshoofdstuk IIA wijkt op enkele onderdelen af van de bedragen die in de Raming voor 2008 zijn opgenomen. De belangrijkste oorzaak is gelegen in de toedeling van de loon- en prijsbijstelling. Voorts ben ik – in afwachting van de invulling van de efficiencytaakstelling – vooralsnog terughoudend geweest met het honoreren van meerjarige personele claims. Het betreft hier de tijdelijke uitbreiding van de ondersteuning voor Europese aangelegenheden en de aanstelling van de beveiligingsambtenaar buiten de formatie van de beveiligingsdienst.

2. Vraag
Respecteert u de budgettaire autonomie van de Staten-Generaal, met name de Tweede Kamer? Kunt u uw opvatting constitutioneel motiveren?

2. Antwoord
Het respect voor de bijzondere staatsrechtelijke positie van de Staten-Generaal komt onder andere tot uitdrukking in de beheersafspraken die gelden tussen de Staten-Generaal en mijn ministerie. Bij de opstelling van de begroting 2008 heb ik geopereerd als afgesproken in die beheersafspraken.

Volledige budgettaire autonomie – in die zin dat de regering de raming van de Staten-Generaal per definitie heeft over te nemen - verdraagt zich overigens niet met het bepaalde in de Grondwet. Verwezen zij in dat verband naar het debat tussen uw Kamer en mijn voorganger over de Tweede wijziging van de Comptabiliteitswet 2001 en het advies van de Raad van State in dat verband (Kamerstukken 29 833). Tijdens het debat in 2001 is door mijn voorganger voorgesteld dat de regering de raming van de Staten-Generaal overneemt tenzij deze in strijd is met het algemeen belang.