Antwoorden op kamervragen over het door een politieke partij weren van homoseksuelen uit bestuursfuncties en functies in het openbaar bestuur

Minister Ter Horst geeft antwoord op vragen van het lid Van der Ham (D66) over het door een politieke partij weren van homoseksuelen uit bestuursfuncties en functies in het openbaar bestuur (ingezonden 27 november 2007).

Vraag 1
Welke actie bent u voornemens te nemen indien een politieke partij, zou besluiten om homoseksuelen te weren uit bestuursfuncties in die partij of om hen niet kandidaat te stellen voor functies in het openbaar bestuur?

Vraag 2
In welke mate zou in dit geval dezelfde redenering opgaan als bij het proces van het Clara Wichmann Instituut tegen de SGP? Overweegt u een verbod op de uitsluiting van homoseksuelen uit bepaalde functies binnen en namens een politieke partij op dezelfde wijze als een soortgelijk verbod voor vrouwen?

Antwoord
Bij de totstandkoming van de Wet subsidiering politieke partijen is aangegeven dat politieke partijen een bijzondere rol vervullen in de samenleving en een wezenlijke functie hebben in een democratische rechtstaat. Maatregelen die een politieke partij beperken in haar rechten en vrijheden zijn dan ook alleen onder bijzondere omstandigheden gerechtvaardigd.

In artikel 16 van de Wet subsidiering politieke partijen is om die reden bepaald dat de aanspraak op subsidie uitsluitend -voor een bepaalde periode- vervalt, indien een politieke partij onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld wegens discriminatie. Dit betreft alle vormen van strafbare discriminatie. Door de Raad van State en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is dit uitgangspunt bevestigd. Zolang een politieke partij niet onherroepelijk strafrechtelijk wegens discriminatie is veroordeeld, zie ik dan ook geen aanleiding actie te ondernemen.