Opening conferentie over uitval in het HO

• Goed om hier samen te zijn in deze inspirerende omgeving van de Pulchri Studio. Hopelijk biedt het drukke programma van vandaag toch nog mogelijkheden om een blik te werpen op het artistieke werk dat in enkele andere zalen wordt geëxposeerd. Heel belangrijk, want onderwijs dient niet alleen de kenniseconomie. Het gaat niet alleen om geld, het gaat ook om inzicht wie we zijn. Genieten van cultuur en kunst; ook dat is iets wat geleerd moet worden om uiteindelijk tot het Goede Leven te komen. Ook daarbij speelt het hoger onderwijs een belangrijke rol.
• Maar nu eerst ter zake met het hoger onderwijsbeleid zoals we dat voor de komende jaren hebben vastgelegd in de strategische agenda voor hoger onderwijs, onderzoek, innovatie en ondernemerschap. Deze agenda, getiteld ‘Het hoogste goed’, heeft mijn ministerie samen met de hogescholen, universiteiten, studenten en onderwijsprofessionals samengesteld. Hierin zijn dan ook de onderwerpen die we sámen belangrijk vinden nader uitgewerkt, inclusief de bijbehorende financiële middelen.
• In het hoger onderwijs (zowel hbo als wo) kan de gemeenschappelijke ambitie kernachtig worden samengevat: meer kwaliteit en minder uitval. We streven naar een ambitieuzere studiecultuur. Dat mag ook wel, want momenteel heeft 30% van de studenten na 10 jaar geen einddiploma. En dat is niet iets van de laatste tijd, dit kun je niet wijten aan recente onderwijskundige vernieuwingen, want dit percentage staat al 20 jaar op hetzelfde niveau! Omdat er een natuurlijke spanning bestaat tussen enerzijds de kwaliteit verhogen en anderzijds de uitval verminderen, moeten we onze ambitie samen op een intelligente manier realiseren.
• Tussen 2008 en 2014 wil het kabinet de uitval van studenten in de bachelorfase halveren. Meer contacturen, intensievere begeleiding en een hoger opleidingsniveau van docenten zijn de belangrijkste wapenen in deze strijd. Hiervoor is in 2008 6,6 miljoen beschikbaar, oplopend tot meer dan 43 miljoen in 2011.
• Nog even om misverstanden te voorkomen: de overheid noemt iemand in het HO pas uitvaller als hij of zij een jaar lang niet meer ingeschreven staat bij een HO opleiding. Switchen, ook tussen WO en HBO, maakt iemand dus niet tot uitvaller.

• Laten we ook het belang van de studiekeus niet vergeten. Je maakt op je 16e of 17e een van de belangrijkste keuzes, bepalend voor de rest van je leven. Als we dit traject kunnen verbeteren, is dat pure winst.

• Allochtone studenten verdienen in dit verhaal bijzondere aandacht. Enerzijds mogen we er trots op zijn dat het aandeel niet-westerse allochtone studenten in het hoger onderwijs verdubbeld is, van 6% in 1995 tot ruim 12% in 2005. Anderzijds moeten we vaststellen dat na zes jaar 48% van deze groep een hbo-diploma heeft gehaald, tegen 66% van de autochtone studenten. Een verschil van bijna 20%! Daar moeten we iets aan doen, dat verschil kunnen we niet accepteren, te meer omdat de studentenpopulatie voor een steeds groter deel uit niet westerse allochtonen gaat bestaan.
• De rendementscijfers van allochtone studenten moeten naar hetzelfde niveau als dat van autochtone studenten. 50 tot 60% van alle allochtone studenten studeert aan de hoger onderwijsinstellingen in de grote steden (Utrecht, Amsterdam, Den Haag, Rotterdam). We verwachten dat dit percentage nog verder zal groeien. Deze concentratie van allochtone studenten, gecombineerd met hun forse achterstand in studierendementen, stelt juist deze instellingen voor een extra grote uitdaging. Instellingen buiten de grote steden hebben veel minder met dit probleem te maken, omdat de allochtone populaties daar niet zo omvangrijk zijn.
• Het is dan ook logisch dat vooral de multisectorale hogescholen in de vier grote steden op dit punt extra ondersteuning krijgen. Uit de extra middelen op basis van het Coalitieakkoord komt in 2008 voor deze hogescholen een bedrag van 4 miljoen beschikbaar, oplopend naar 20 miljoen per jaar vanaf 2011. Dit bedrag wordt onder deze instellingen verdeeld en toegevoegd aan hun rijksbijdrage. Met de betrokken hogescholen maken we per instelling afspraken over de beoogde resultaten rondom het studiesucces van allochtone studenten.

• Een ander punt van zorg is het niveau van de instroom, met name als het gaat om de Nederlandse taal en rekenen/wiskunde. Vooral havisten en mbo’ers komen in het hoger onderwijs nogal eens in de problemen door onvoldoende kennis op die gebieden. Er zijn inmiddels maatregelen genomen die op langere termijn het instroomniveau van de eerstejaarsstudenten in het hoger onderwijs moeten verbeteren, met de pabo-studenten als speerpunt.
• Het bevorderen van de doorstroom van leerlingen en studenten is een gezámenlijke verantwoordelijkheid van overheid en onderwijsinstellingen in het voortgezet, middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs. Dit is essentieel om de ambities op het punt van uitvalbestrijding in het hoger onderwijs te kunnen realiseren.
• Activiteiten die instellingen met steun van extra middelen ondernemen om het studiesucces van allochtone studenten te verbeteren, zijn een goede eerste stap. Maar je moet leerlingen al in een eerder stadium van het onderwijs stimuleren om het beste uit zichzelf te halen en zich goed voor te bereiden op doorstroom naar het hoger onderwijs. Intensieve samenwerking met VO-scholen en ROC’s is dan ook noodzakelijk.

• De ambities in de strategische agenda zijn hoog, alle instellingen zullen een bijdrage moeten leveren. Over de prestaties die van het hoger onderwijs mogen worden verwacht, maak ik een meerjarenafspraak met de koepelorganisaties. Daar wordt momenteel hard aan gewerkt, we streven ernaar om die afspraak begin februari in bestuurlijk overleg te bezegelen en direct daarna naar de Tweede Kamer te sturen. De totstandkoming van deze meerjarenafspraak is een voorwaarde - ook van de minister van financiën! - voor de toevoeging van de enveloppemiddelen aan de rijksbijdrage van de instellingen. Dit staat in de rijksbijdragebrief, die de instellingen afgelopen najaar hebben ontvangen. Doekle Terpstra merkte gisteren in de HBO-Raad heel terecht op dat gras niet sneller gaat groeien als je eraan trekt. Daarom zorgt dit kabinet voor zon en mest, want we hebben een extra budget van 130 miljoen vrijgemaakt.
• Of de vereiste prestaties daadwerkelijk worden geleverd, checken we aan de hand van een aantal indicatoren die in de strategische agenda worden genoemd. Mochten de prestaties onverhoopt achterblijven, dan kan tussentijds worden bijgestuurd. Onder andere door minder goed presterende instellingen in contact te brengen met instellingen die het wél goed doen. Mochten er onderwerpen naar boven komen die voor de gehele sector moeilijkheden opleveren, dan kunnen we daarvoor bijvoorbeeld themaconferenties organiseren.
• Door tussentijds te monitoren en bij te sturen voorkomen we dat we pas na 4 jaar kunnen zien of de gemaakte afspraken al dan niet zijn nagekomen. Mochten de prestaties ondanks het eventuele bijsturen toch nog achterblijven, dan neemt het kabinet maatregelen. Als het nodig is, maaien we het gras. Zo kunnen de extra middelen die nu aan de lumpsum worden toegevoegd op een andere manier over de instellingen worden verdeeld. Bijvoorbeeld door eerst een gedegen plan te eisen voordat de extra middelen worden overgemaakt. Of door de extra middelen uitsluitend toe te kennen aan instellingen, die op de prioriteiten in de strategische agenda voldoende resultaten leveren.
• In eerste instantie kies ik voor een vertrouwensaanpak. Omdat de HBO-raad en de VSNU dezelfde kwaliteitsagenda als ik hanteren, ga ik ervan uit dat de sector loyaal zal meewerken aan het realiseren van de ambities in de strategische agenda, gesteund door de extra middelen van het kabinet. De aanpak die ik voorstel brengt geen extra bureaucratie met zich mee en geeft de instellingen maximale eigen ruimte. Als echter uit de monitoring blijkt dat het vertrouwen niet of onvoldoende gegrond is, dan kies ik voor een ander arrangement: afspraken met een selectie van afzonderlijke instellingen.
• Ik wens u voor de toekomst heel veel succes met het realiseren van onze gezamenlijke ambities, en voor vandaag een leerzame en inspirerende conferentie!