Stand van zaken ECDC

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

PG-CB-U-2813507

8 februari 2008

Graag voldoe ik aan uw verzoek om een stand van zaken brief betreffende het Europees Centrum voor preventie en bestrijding van infectieziekten (European Centre for Disease Prevention and Control, ECDC) te zenden.

Missie en taken van het ECDC
Het Europees Centrum voor preventie en bestrijding van infectieziekten is, als een onafhankelijk agentschap van de Europese Unie, in 2005 opgericht . Het Centrum, dat in Stockholm gevestigd is heeft als missie: “het identificeren en beoordelen van, en communiceren over huidige en nieuw-opkomende bedreigingen van de volksgezondheid door infectieziekten in Europa.” Het ECDC werkt hiertoe samen met de gezondheidsautoriteiten en andere relevante instellingen in de lidstaten.

De belangrijkste taken van het ECDC zijn:
• Het opsporen van gezondheidsbedreigingen door middel van surveillance en epidemiologie;
• Risicobeoordeling m.b.t. gezondheidsdreigingen op het gebied van infectieziekten;
• Het verzorgen van evidence-based wetenschappelijk advies aan de lidstaten;
• Het versterken van de voorbereiding en respons op dreigingen (early warning and response system (EWRS), outbreak investigation, training);
• Communicatie over gezondheid.

In zijn algemeenheid kan gezegd worden dat de opstartfase van het ECDC voorbij is en dat het Centrum op dit moment actief is op alle in de instellingsverordening genoemde taken. In het komende jaar zal de nadruk liggen op het consolideren van de Europese surveillance van besmettelijke ziekten en het leveren van meer inhoudelijke advisering. De oprichting van een nieuw instituut gaat vaak gepaard met initiële onduidelijkheid over rollen. Het ECDC heeft echter in de korte tijd van het bestaan een goede relatie met de WHO en de Europese Commissie opgebouwd. Ook wordt nauw samenwerkt met enkele andere ‘zusterinstituten’ buiten Europa, zoals de Centers for Disease Control and Prevention (CDC) in Atlanta en het Chinese CDC.

De organisatie en financiering van het ECDC
Het ECDC rapporteert aan de Management Board. Deze bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten, de Europese Commissie en het Europees Parlement. Tevens zijn EEA en EFTA staten lid. De DG RIVM – Dr. M. Sprenger – is voorzitter van de Management Board. De Directeur Publieke Gezondheid van het ministerie van VWS is lid.
Daarnaast is er een Advisory Forum, dat adviseert over de kwaliteit van het wetenschappelijk werk dat door het ECDC wordt uitgevoerd en de verbinding met de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) vormt. De directeur van het Centrum Infectieziektebestrijding van het RIVM is lid van dit Forum.

De organisatorische structuur van het ECDC in vier technische units is gebaseerd op de belangrijkste taken en op de missie van het Centrum:
• Scientific Advice Unit;
• Surveillance Unit;
• Preparedness and Response Unit;
• Health Communication Unit.
Naast deze verticale units, werkt het ECDC sinds vorig jaar in 7 horizontale projectgroepen, rondom inhoudelijke thema’s. Met het verschuiven van de nadruk van ‘organisatie’ naar ‘inhoud’, zullen de inhoudelijke thema’s steeds belangrijker worden.
Voor meer informatie over de units en inhoudelijke thema’s verwijs ik u naar de webpagina van het ECDC .

In 2006 had het budget van het ECDC een omvang van ca. 16 miljoen Euro. Het is de bedoeling dat dit budget over de jaren groeit naar een volume van ca. 50 miljoen Euro in 2010. Tegelijkertijd zal de omvang van de staf van het ECDC groeien van ca. 100 personen in 2006 tot 300 in 2010.
Naast betaalde staf, beschikt het ECDC ook over een groot aantal ‘Seconded National Experts’, medewerkers die door een uitgezonden land worden betaald. Ook Nederland heeft een medewerker van het RIVM bij het ECDC gedetacheerd.

Producten
Europa telt een groot aantal “Disease Specific Networks”. Deze verzamelen gegevens over het voorkomen van infectieziekten in Europa. Het ECDC heeft al deze netwerken door externe experts laten evalueren. Op basis van deze evaluaties wordt de regie van een groot aantal netwerken door het ECDC overgenomen. Dit vloeit voort uit de taak van het Centrum om surveillance van infectieziekten in Europa te coördineren. Één van de producten die dit opgeleverd heeft is een epidemiologisch rapport over infectieziekten in Europa. Hierin zijn data van de afgelopen tien jaar over 49 infectieziekten geanalyseerd. Hoewel de gegevens in Europa nog moeilijk vergelijkbaar zijn, heeft het ECDC vier gebieden kunnen identificeren die in de komende jaren nadere aandacht verdienen: antibioticaresistentie, HIV, tuberculose en griep.
In de afgelopen twee jaar heeft het ECDC zich vooral geprofileerd op het gebied van de voorbereiding op een grieppandemie. Het Centrum heeft dat onderwerp zeer voortvarend ter hand genomen en heeft een duidelijke voortrekkersrol ten toon gespreid.

Een ander belangrijk product van het ECDC is het concept EU-Actieplan tegen tuberculose in Europa.
Op dit onderwerp, maar ook op onderwerpen zoals vaccinatie tegen humaan papilomavirus (HPV) en preventie van MRSA zal het ECDC zijn taken in de toekomst vervullen. Volgens de instellingsverordening zal iedere vijf jaar een evaluatie worden uitgevoerd om te verzekeren dat het Centrum de taken uitvoert die het gekregen heeft. De eerste evaluatie vindt momenteel plaats.

De betekenis van het ECDC voor het Nederlandse beleid
Initiatieven, activiteiten en adviezen van het ECDC zijn waardevol gebleken voor de beleidsontwikkeling van het beleid op dat gebied in Europa en in Nederland. Zo heeft het ECDC in het afgelopen jaar ook een “self-assessment tool” ontworpen die lidstaten inzicht moet geven in de mate waarin ze voorbereid zijn op grootschalige uitbraken zoals een grieppandemie. Samen met experts van het ECDC is die self-assessment in Nederland ook uitgevoerd. Dit heeft geleid tot aanbevelingen waarvan ik een groot aantal zal opvolgen. De resultaten zend ik u binnenkort separaat. Bovendien is het ECDC een goede bron voor – gevraagd en ongevraagd – wetenschappelijk advies gebleken. Een voorbeeld is de studie naar (on-)zin van pre-pandemische vaccins. Het door het ECDC hierover geformuleerde advies is een belangrijk ingrediënt voor een door mij aan de Gezondheidsraad gevraagd advies over dit onderwerp. Ook de ECDC-adviezen over griepvaccinatie bij kinderen en HPV-vaccins leveren een waardevolle bijdrage aan discussies binnen de Gezondheidsraad.
Naast directe ‘dienstverlening’ aan de lidstaten, geeft het ECDC ook een belangrijke impuls aan de kwaliteitsverbetering van de nationale infectieziektebestrijding. Het RIVM voert een aantal projecten uit ter ondersteuning hiervan. Zo heeft het RIVM in 2007 ‘factsheets’ ontwikkeld naar analogie van de Nederlandse infectieziekteprotocollen en organiseert het RIVM in 2008 twee cursussen voor het ECDC.
Ten slotte creëert het ECDC een platform voor bredere discussies over infectieziektebeleid in Europa, bijvoorbeeld over de rol van medisch microbiologische laboratoria in preventie en bestrijding van infectieziekten.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink