Cito-conferentie 'Education of the Youngest: A Blessing or a Curse?'

Intro
U heeft mij gevraagd kort uiteen te zetten hoe de Nederlandse regering aankijkt tegen het onderwijs aan de jongste kinderen, tot 6 jaar.
Dat wil ik graag doen.

Ik zal hierbij vooral ingaan op ons beleid om taalachterstanden aan te pakken. Dat doen we enerzijds door er voor te zorgen dat we alle kinderen die dat nodig hebben bereiken en anderzijds door de kwaliteit verder te verhogen.

Het belang van taal
Alle kinderen hebben recht op een goede start in het onderwijs. Een goede beheersing van de Nederlandse taal is daarbij essentieel. Het bepaalt voor een groot deel het succes van kinderen in andere vakken op school, in hun verdere schoolloopbaan en later in de maatschappij.
Daarom vindt het kabinet het belangrijk de taalprestaties van kinderen te vergroten.

Aanpakken van taalachterstanden
Om vroegtijdig taalachterstanden aan te pakken, besteed dit kabinet veel aandacht aan voor- en vroegschoolse educatie. Deze educatieve programma’s richten zich vooral op het inlopen van taalachterstanden van kinderen. Maar daarnaast besteden ze ook veel aandacht aan de sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen.
Kern van deze programma’s is samen leren door samen te spelen. Onderzoek heeft aangetoond dat voor- een vroegschoolse educatie gunstige effecten heeft op de ontwikkeling van jonge kinderen en voor het verdere verloop van hun schoolcarrière.
Reden dus voor ons om zoveel aandacht aan deze vorm van scholing te besteden. Mijn bijdrage aan de discussie hier is dan ook dat wat mij betreft educatie van de jongsten een blessing is.

Voor wie
De voorschoolse educatie is bedoeld voor kinderen van 2 ½ tot 4 jaar die de peuterspeelzaal of een instelling voor kinderopvang bezoeken. Meestal zijn dit kinderen van ouders met een laag opleidingsniveau. De ervaring leert namelijk dat deze kinderen vaak kampen met taalachterstand. In ons land zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de voorschoolse educatie en wordt de kinderopvang overgelaten aan de commerciële markt.
De vroegschoolse educatie is bedoeld voor kinderen van 4 tot 6 jaar en valt onder verantwoordelijkheid van de scholen. Zij bieden deze vorm van educatie aan in groep 1 en 2 van de basisschool.

In totaal zijn er op dit moment ongeveer 900.000 kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 6 jaar. Daarvan zijn er ruim 120.000 kinderen op wie wij ons richten, de zogenaamde ‘doelgroepkinderen’.
Momenteel bereiken we 53% van deze doelgroepkinderen in de leeftijd van 2,5 en 3 jaar met de programma’s. Het is echter onze ambitie om in 2011 alle kinderen met een onderwijsachterstand (dat wil zeggen: 100% van de doelgroep) te bereiken.

Dit kan niet zonder het vroeg signaleren van taalachterstanden. Daarbij kunnen instellingen voor Jeugd Gezondheidszorg die onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten vallen een belangrijke rol spelen. Hier komen namelijk 98% van de jonge kinderen met hun ouders. Ik zal de komende tijd bezien of ik op bestuurlijk niveau de gemeenten kan stimuleren met deze instellingen afspraken te maken over het vroegsignalering van taalachterstanden.

Inmiddels wordt er in de praktijk al volop gewerkt aan een vergroting van het bereik van het aantal doelgroepkinderen. Zo zijn er pilots in Oost-Groningen, in de aandachtsgebieden in de vier grote steden en in Zuid-Limburg. Het is de bedoeling dat we de kennis en ervaring die we daar opdoen, delen met de andere gemeenten. Zodat we daar uiteindelijk ook 100% van de doelgroepkinderen kunnen bereiken. Ik ben me ervan bewust dat het bereiken van 100% van de doelgroep een enorme ambitie is.

Harmonisatie
Hoewel er voorschoolse programma’s zijn bij zowel de peuterspeelzalen als de kinderopvang, zien we dat de peuterspeelzalen het leeuwendeel voor hun rekening nemen: in slechts 2% van de kinderopvang wordt momenteel voorschoolse educatie aangeboden. Het is niet uitgesloten dat hierbij meespeelt dat de peuterspeelzalen onder de verantwoordelijkheid van gemeenten vallen terwijl kinderopvang wordt overgelaten aan de vrije markt.
De kinderopvang groeit sterk. Daarom streven we naar meer voor- en vroegschoolse educatie in de kinderopvang en het wegnemen van verschillen tussen de kinderopvang en de peuterspeelzalen. De komende tijd neem ik een besluit over deze harmonisatie van kinderopvang en peuterspeelzalen.

Financiering
We put our money where our mouth is. Want we komen met een forse financiële impuls. Momenteel gaat er jaarlijks 110 miljoen euro naar gemeenten voor voorschoolse educatie en 60 miljoen euro voor vroegschoolse educatie.
Voor de voorschoolse educatie hebben we nu in de begroting voor 2008 43,5 miljoen euro extra beschikbaar. En vanaf 2011 is er jaarlijks in totaal 210 miljoen euro beschikbaar voor voorschoolse educatie.
Dat is dus bijna een verdubbeling!


Verhogen kwaliteit
Naast het vergroten van het bereik is het verhogen van de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie een belangrijk speerpunt voor dit kabinet. Om deze kwaliteitsverhoging te bereiken gaan we de volgende drie stappen zetten:
1. Er wordt vanaf 2007 fors geïnvesteerd in het opleiden van leidsters van peuterspeelzalen en kinderopvang en de leerkrachten in de onderbouw van de basisscholen. Tot en met 2010 worden er in totaal 10.000 medewerkers geschoold. Daarvoor is in totaal een bedrag van euro 25 miljoen euro beschikbaar.
2. .Uit verschillende onderzoeken blijkt dat voorschoolse educatie ondermeer het meest effectief is als die gedurende vier dagdelen per week wordt aangeboden. Daar zal de komende tijd dus fors in worden geïnvesteerd.
3. Momenteel wordt er alleen in de vier grote steden bij wijze van pilot, toezicht uitgeoefend door de onderwijsinspectie op de voorschoolse educatie. De resultaten van deze pilots zijn binnenkort bekend. Aan de hand hiervan gaan we bekijken of en zo ja hoe het toezicht op de voorschoolse educatie navolging moet gaan krijgen voor de andere delen van Nederland.

Ook op het gebied van het verhogen van de kwaliteit zal in pilots die ik zojuist noemde kennis en ervaring worden opgedaan.

Slot
Tot zover de drie stappen van dit kabinet om de kwaliteit te verhogen.
En ook tot zover het korte overzicht van de visie van de Nederlandse regering op het onderwijs aan de jongste kinderen, tot 6 jaar.
Ik hoop u duidelijk gemaakt te hebben dat wij focussen op twee richtingen: ervoor zorgen dat we alle kinderen die dat nodig hebben bereiken en het verder verhogen van de kwaliteit.
Met als één centraal doel: het aanpakken van taalachterstanden bij zeer jonge kinderen.

Ik wens u een inspirerende en leerzame dag toe!
Dank u wel.