Vervolg Inspectierapport 'Veiligheid binnen de Glen Mills School

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

JZ/GJ-2839730

20 maart 2008

Op 17 maart 2008 ontving u mijn brief waarmee ik het Inspectierapport ‘Veiligheid binnen de Glen Mills School’ heb aangeboden. In deze brief heb ik aangegeven dat ik wil onderzoeken of en zo ja onder welke condities deze locatie aangewezen kan worden als een gesloten jeugdzorgaccommodatie en dat ik u hier voor de zomer over zou informeren.

Op 18 maart 2008 heeft mij het bericht bereikt dat uw Kamer een aanvullende brief wenst te ontvangen over wat er wordt ondernomen in de periode tot de zomer. Met deze brief voldoe ik, mede namens de staatssecretaris van Justitie, aan dit verzoek.

Zoals aangegeven in mijn brief van 17 maart 2008 is de provincie Zuid-Holland verantwoordelijk voor het huidige aanbod als directe financier en koopt het ministerie van Justitie een aantal plaatsen in. De provincie Zuid-Holland kan zich vinden in de aanbevelingen van de Inspectie jeugdzorg en gaat hierover, zoals aangegeven, het gesprek aan met de Hoenderloo Groep. De Hoenderloo Groep zal worden verzocht de uitvoering van de aanbevelingen zo snel mogelijk ter hand te nemen. Ik heb er alle vertrouwen in dat zowel de instelling als de provincie Zuid-Holland zorgvuldig met de aanbevelingen omgaan.

De Inspectie jeugdzorg heeft na zorgvuldig onderzoek geconcludeerd dat er een matig risico is op een onveilige situatie binnen de Glen Mills School. Er zijn vier risico-niveaus: laag risico, matig risico, ernstig risico en onaanvaardbaar risico. Het feit dat er geen sprake is van een ernstig of onaanvaardbaar risico heeft de Inspectie er toe gebracht geen verdergaande maatregelen aan te bevelen dan zij gedaan heeft in het rapport.

Omdat het aanbod betreft dat al geruime tijd bestaat, eist de bestuurlijke zorgvuldigheid dat er geen overhaaste beslissingen worden genomen met mogelijk grote consequenties. De provincie Zuid-Holland en de Hoenderloo Groep zijn aan de slag met de aanbevelingen waarvoor een plan van aanpak is opgesteld. Ten aanzien van de toegang tot de klachtencommissie en cliëntvertrouwenspersoon heeft de Hoenderloo Groep laten weten één en ander eind april van dit jaar op orde te hebben. De provincie Zuid-Holland zal de Hoenderloo Groep verzoeken om uiterst terughoudend om te gaan met de maatregel ‘holding’ en dit alleen als ultimum remedium toe te passen. Dit sluit aan bij het beleid van de Hoenderloo Groep hieromtrent.
Wanneer de maatregel ‘holding’ wordt toegepast, wordt dit door de instelling geregistreerd en geëvalueerd. Vervolgens zal dit worden doorgegeven aan de provincie Zuid-Holland die dat op haar beurt aan het Rijk zal melden. Op deze manier is er zicht op de frequentie waarmee de maatregel wordt ingezet.

Met betrekking tot de maatregel ‘holding’ stel ik vast dat deze methodiek al sinds de start van de Glen Mills School wordt toegepast. De wijziging van de Wet op de jeugdzorg per 1 januari 2008 in verband met de gesloten jeugdzorg heeft op de toepassing van deze maatregel terecht de aandacht gevestigd. Ik wil er geen misverstand over laten bestaan dat ‘holding’ binnen de provinciaal gefinancierde jeugdzorg niet mag worden toegepast volgens de Wet op de jeugdzorg. Daar is de Inspectie jeugdzorg volkomen helder in. Maar het acuut stoppen met de maatregel en het daarmee beëindigen van de behandeling van 120 jeugdigen binnen de Glen Mills School is niet in het belang van de betrokken jeugdigen en wordt ook niet door de Inspectie jeugdzorg geëist. Hierdoor zouden juist risicovolle situaties kunnen ontstaan.
Tegen deze achtergrond wil ik, zoals ik heb aangegeven, zo snel mogelijk en zorgvuldig bezien of en zo ja onder welke condities de Glen Mills School als gesloten jeugdzorgaccommodatie kan worden aangewezen. Een definitief standpunt daarover kunt u, voor de zomer verwachten.

De Minister voor Jeugd en Gezin,

mr. A. Rouvoet