Antwoorden op Kamervragen over het Pieter Baan Centrum
Staatssecretaris Albayrak heeft vandaag de antwoorden op de vragen ingediend door het lid Teeven (VVD) over het Pieter Baan Centrum naar de Tweede Kamer gestuurd.
2070817850Antwoorden van de Staatssecretaris van Justitie op de vragen van het lid Teeven (VVD) over ‘wantoestanden’ in het Pieter Baan Centrum. (Ingezonden 15 april 2008)
Vraag 1
Bent u bekend met de gebeurtenissen en feiten als omschreven in het interview met de forensisch psycholoog en het voormalig hoofd van de afdeling psychologie bij het Pieter Baan Centrum (PBC) te Utrecht? 1)
Antwoord vraag 1
Ik heb kennisgenomen van het artikel.
Vraag 2
Indien u van mening bent dat de feiten die worden omschreven niet juist zijn, bent u dan van plan de Rijksrecherche een onderzoek te laten instellen naar geïnterviewde wegens schending van zijn geheimhouding?
Antwoord vraag 2
De mededelingen van betrokkene zijn niet van een zodanig vertrouwelijk karakter dat ze onder een geheimhoudingsplicht vallen. Derhalve is er geen reden een onderzoek te laten instellen.
Vraag 3
Klopt het dat het PBC onwillige gedetineerden, die niet willen meewerken aan een rapportage, vele weken in observatie houdt enkel en alleen om te kunnen declareren? Zo ja, hoe gaat u een einde maken aan deze frauduleuze praktijken met gemeenschapsgeld?
Vraag 4
Kunt u uitleggen waarom het PBC gedetineerden die niet willen meewerken aan observatie niet na twee weken al terugstuurt naar een gewoon Huis van Bewaring? Deelt u de mening dat het niet meewerken aan rapportages van het PBC direct tot uitdrukking zou moeten komen, bij een bewezenverklaring, tot een hogere gevangenisstraf ter zake van het gepleegde delict?
Antwoorden vragen 3 en 4
Rapportages van het PBC worden uitgevoerd in opdracht van de rechter. Het doel van deze rapportages is de rechter voor te lichten over de psychische gesteldheid van de verdachte. Dit is van belang voor de beoordeling van de toerekeningsvatbaarheid van de dader en voor het opleggen van een sanctie. De betrokkene wordt daartoe voor een wettelijk vastgestelde periode van zeven weken in het PBC opgenomen.
Een weigering tot medewerking van de betrokkene is geen reden om de observatie te beëindigen. Ook in die gevallen wordt een rapport uitgebracht dat bruikbaar is ter terechtzitting. Dat ook in die gevallen een kwalitatief voldoende rapportage uitgebracht kan worden is mogelijk doordat de rapportage uit verschillende disciplines is opgebouwd. Naast het psychologisch en psychiatrisch onderzoek betreft dit onder meer de observatie tijdens het verblijf in het PBC, een onderzoek in de omgeving van betrokkene, alsook informatie uit het strafdossier en/ of eerdere psychiatrische dossiers. Observatie heeft dus altijd tot doel om tot rapportage te komen en is niet financieel gemotiveerd. Met de observatie van een moeilijk observeerbare voldoet het PBC aan de opdracht van de rechter.
Overigens bevat de categorie moeilijk observeerbaren niet alleen ‘weigeraars’, maar ook mensen die vanwege hun psychiatrisch ziektebeeld niet of minder in staat zijn aan het onderzoek mee te werken.
Het PBC heeft in 2007 185 rapportages uitgebracht. In 60% van deze gevallen werkt de observandus van het begin van de opname volledig mee. De overige 40% zijn aan te merken als moeilijk observeerbaar.
De vraag of het niet meewerken van de verdachte aan het totstandkomen van een rapportage in de straftoemeting tot uitdrukking moet worden gebracht, is niet aan mij om te beantwoorden. Straftoemeting behoort tot het onafhankelijk rechterlijk oordeel.
Vraag 5
Heeft de forensisch psycholoog, toen hij nog werkzaam was bij het PBC zijn kritiek niet eerder naar buiten gebracht? Zo ja , is er toen iets met die kritiek gedaan door het ministerie van Justitie?
Antwoord vraag 5
Nee, de kritiek van de geïnterviewde rondom het weigerbeleid, de kwaliteit van de Pro Justitia rapportages en het management is niet eerder naar buiten gebracht.
1) De Telegraaf, 12 april 2008, ‘Aanklacht tegen Pieter Baan Centrum’