Masterplan Orgaandonatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

GMT/IB 2845789

25 april 2008

Vorig jaar hebben de minister van Justitie en ik toegezegd een ‘vervolgplan’ te sturen over de aanpak voor het tekort aan donororganen[1]. Op verzoek van de Vaste Kamercommissie Volksgezondheid omvat dit plan een gestructureerde aanpak op de verschillende terreinen van orgaandonatie[2].

Een belangrijk uitgangspunt bij de ontwikkeling van het plan is geweest dat het veld zou worden betrokken bij de totstandkoming. Inmiddels is de Coördinatiegroep Orgaandonatie ver gevorderd in de afweging van de diverse aspecten van het terrein van orgaandonatie. In dit Masterplan Orgaandonatie worden vier domeinen behandeld: de aanpak in ziekenhuizen; voorlichting aan de bevolking; het beslissysteem en mogelijke prikkels en ten slotte donatie bij leven.

Het proces wordt gekenmerkt door de grondigheid en zorgvuldigheid waarmee alle opties moeten worden afgewogen. De Coördinatiegroep wil in het Masterplan een toekomstbestendige visie en duidelijke doelstellingen voor orgaandonatie presenteren. Eens te meer blijkt dat orgaandonatie een complexe zaak is, waarin alle domeinen samenhangen en er geen klip en klare oplossing is.

De Coördinatiegroep heeft mij per brief laten weten meer tijd nodig te hebben om tot een finale conclusie te kunnen komen. Ik hecht aan volledig en afgerond advies van de Coördinatiegroep als input voor het kabinetsstandpunt. Het is van groot belang dat er snel actie wordt ondernomen op het terrein van orgaandonatie, maar dat moet wel op de best mogelijke manier gebeuren.

De uitstel van enkele weken geeft de Coordinatiegroep de mogelijkheid om nog enkele aspecten goed te onderzoeken en ik wil hen die ruimte bieden. Dit betekent dat u het Masterplan Orgaandonatie en de reactie van het kabinet daarop medio juni kunt verwachten.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink

[1]Kamerstuk 2006-2007, 28140, nr. 43, Tweede Kamer

[2]Kamerstuk 2007-2008, 28140, nr. 45, Tweede Kamer