Schiphol in 2007 nog steeds goedkoper dan de drie grootste concurrenten

Schiphol was in 2007 wederom goedkoper voor het landen en opstijgen van vliegtuigen dan zijn drie grootste concurrenten. Dit blijkt uit een vergelijkend onderzoek dat in opdracht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat is uitgevoerd. In de vergelijking tussen negen luchthavens komt Londen Heathrow als duurste en Madrid als de goedkoopste uit de bus. Schiphol neemt een vijfde plaats in.

De tarieven die door de luchthaven en de overheid gerekend worden op Schiphol zijn in 2007 nauwelijks gestegen ten opzichte van 2006. Tussen 2003 en 2007 is de stijging van de tarieven op Schiphol in vergelijking tot de andere luchthavens gemiddeld te noemen. Uit het onderzoek blijkt tevens dat wanneer de vliegbelasting al in 2007 zou zijn ingevoerd, Schiphol de op één na duurste luchthaven in dit onderzoek zou zijn geweest. Ongeveer een kwart van de totale tariefsopbrengsten op Schiphol komt in 2007 voort uit de ‘security service charge’. Op de meeste andere luchthavens gelden vergelijkbare aandelen securitygelden of –heffingen.

Het vergelijkend onderzoek wordt jaarlijks uitgevoerd als onderdeel van het Kabinetsstandpunt Schiphol. Het geeft een overzicht van de opbrengsten uit luchthavengelden, overheidsheffingen en zogenaamde ‘Air Traffic Control’ heffingen op negen grote Europese vliegvelden. Per luchthaven is berekend wat er in de zomerperiodes van 2003, 2006 en 2007 betaald moest worden voor een vergelijkbaar pakket aan vliegverkeer. De luchthavens die onderdeel uitmaken van deze vergelijking zijn Brussel, Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt, Londen Gatwick, Londen Heathrow, Madrid, München, Amsterdam Schiphol en Zürich.