Antwoorden op kamervragen van Ouwehand over exprimenten met primaten

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

VGP-K-U-2849033 26 juni 2008 Antwoorden op kamervragen vanhet Kamerlid Ouwehand over experimenten met primaten(2070819070).

Vraag 1

Kunt u aangeven wat de stand van zaken is rondom de uitvoering van de motie Ouwehand c.s. over een nieuwe inventarisatie naar de doelen waarvoor onderzoek met primaten wordt verricht, een schaduwinventarisatie naar het onderzoek op dezelfde terreinen, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van primaten en een inventarisatie van landen waar het gebruik van primaten voor dierproeven al dan niet is toegestaan? 1)

Antwoord 1

De uitvoering van de motie is op 9 juni 2008 naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarnaast kan ik u melden dat de Europese Commissie recent het Scientific Committee on Health and Environmental Risks heeft gevraagd om een opinie op te stellen over het gebruik van primaten in onderzoek. Deze opinie zal worden gebruikt ter ondersteuning van de discussies die in de Raad en het Europees parlement zullen worden gevoerd in het kader van de herziening van de Dierproevenrichtlijn 86/609/EEC 2). De opinie wordt dit najaar verwacht.

Vraag 2

Kunt u aangeven wat de reden is van de vertraging van het onderzoek dat in dit kader door de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) is ingesteld 3), dat eind 2007 gereed zou zijn?

Antwoord 2

Er is vertraging opgetreden aangezien de VWA extra werkzaamheden heeft moeten uitvoeren in het kader van het rapport Hoekstra.

Vraag 3

Kunt u aangeven wanneer de resultaten van dit onderzoek aan de Kamer zullen worden gestuurd?

Antwoord 3

Zie vraag 1.

Vraag 4

Bent u bereid de verslaglegging over het onderzoek met primaten te specificeren naar specifieke onderzoeksdoelen, en het leed dat gekoppeld is aan deze onderzoeken? Zo ja, op welke termijn? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 4

Mijn beleid is erop gericht meer openheid te geven over dierproeven. De activiteiten die ik in dit kader laat uitvoeren zijn beschreven in mijn brief van 25 oktober 2007.4). Uw vraag naar nadere specificatie betekent dat het bestaande registratiesysteem aangepast en uitgebreid moet worden. Dit is een omvangrijke operatie. Ik ben niet bereid het registratiesysteem te wijzigen vooruitlopend op de herziening van de Dierproeven Richtlijn 86/609/EG. Zodra de richtlijn is gewijzigd zal ik bezien of wijziging van het registratiesysteem noodzakelijk is.

Vraag 5

Bent u bereid een aanvullende inventarisatie uit te voeren naar de aantallen dieren die in het kader van experimenten op primaten worden gefokt, aangehouden en ‘in voorraad’ gedood? Zo ja, op welke termijn? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 5

Hiervoor verwijs ik u naar de antwoorden op uw vragen van 28 april 2008 over 408.960 dieren die "in voorraad" zijn gedood in proefdierfaciliteiten 5).

1) Kamerstuk 30 800- XVI, nr. 110
2) Verdere informatie is terug te vinden op onderstaande website
http://ec.europa.eu/health/ph_risk/committees/04_scher/scher_call_info_03_en.htm
3) Kamerstuk 28 286, nr. 96 p. 73
4) Tweede Kamer, Vergaderjaar 2007-2008, 30 168 en 27 428, nr. 3
5) nr. 2070819130