Beloning postbezorgers vaak beneden minimum

De beloning van postbezorgers bij de nieuwe postbedrijven ligt bij een belangrijk deel van de bezorgers beneden het niveau van het wettelijk minimumloon (inclusief vakantiegeld).

Dat blijkt uit een analyse van de Arbeidsinspectie in opdracht van staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken en minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid die 1 juli 2008 naar de Tweede Kamer is gestuurd.

Omdat de arbeidsvoorwaarden van postbezorgers bij de nieuwe postbedrijven nog niet goed geregeld zijn en op Duitse postmarkt sprake is van ongelijke behandeling van postbedrijven besloot Heemskerk al in december 2007 om de Nederlandse postmarkt voor brieven tot 50 gram voorlopig nog niet te openen voor concurrentie. Het onderzoek van de Arbeidsinspectie duidt er nu inderdaad op dat een belangrijk deel van de bezorgers die werken met een zogenaamde 'overeenkomst van opdracht' (ovo) feitelijk beneden het minimumloon betaald krijgt. Wel laat het onderzoek zien dat veel jongere medewerkers op of boven het minimum betaald krijgen.

Wettelijke maatregelen

Heemskerk roept in de brief de nieuwe postbedrijven op om de beloning snel aan te passen. 'Goede arbeidsvoorwaarden zijn een zeer zwaarwegende voorwaarde voor het openen van de postmarkt', aldus Heemskerk. Uitgangspunt hierbij blijft volgens Heemskerk dat de bedrijven samen met de vakbonden de eerstverantwoordelijken zijn voor goede afspraken over de arbeidsvoorwaarden. Lukt het de bedrijven niet voor het einde van dit jaar om hierover afspraken te maken in een CAO, dan acht het kabinet redenen aanwezig om wettelijke maatregelen voor te bereiden om zo te komen tot een goede beloning voor postbezorgers.

Om de oneerlijke situatie op de Duitse postmarkt aan te pakken riep Heemskerk vorige week al Europees Commissaris McCreevy op om streng op te treden tegen landen die de concurrentie vervalsen.