Antwoorden op kamervragen over particuliere beveiligers die het gezag van agenten ondermijnen

Antwoorden op kamervragen van de leden Griffith en Teeven (beiden VVD) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie over particuliere beveiligers die het gezag van agenten ondermijnen. (ingezonden 28 mei 2008)

1. Vraag
Heeft u kennis genomen van het bericht “Korpschef politie: beveiligers ondermijnen gezag agenten”?

1. Antwoord
Ja.

2. Vraag
Deelt u de mening van de korpschef dat het optreden van particuliere beveiligers het gezag van de politie op straat ondermijnt? Zo neen, Waarom niet?

2. Antwoord
Nee, particuliere beveiligers en politie vervullen beiden binnen de kaders van de toepasselijke regelgeving een aparte taak op het terrein van veiligheid.

3. Vraag
Wat vindt u van de opmerking van de korpschef dat burgers vaak niet het onderscheid kunnen maken tussen een politieagent en een particuliere beveiliger? Deelt u de mening dat deze onduidelijkheid slecht is voor het imago van de politie en dus voor het gezag.

5. Vraag
Hoe gaat u de onduidelijkheden rondom de uniformen van politieagenten en particuliere beveiligers oplossen? Waarom wordt er bij de goedkeuring van het uniform van particuliere beveiligers niet gekozen voor een duidelijke, van donkerblauw onderscheidende kleur? Wat vindt u van het voorstel om het uniform van particuliere toezichthouders een rode kleur te geven?

Antwoord op de vragen 3 en 5
Verwarring bij burgers met betrekking tot het onderscheid tussen de politie en particuliere beveiligers dient zo veel mogelijk te worden voorkomen. Daarom mogen particuliere beveiligers alleen uniformen dragen die zijn goedgekeurd door de Minister van Justitie. Bij de goedkeuring van het uniform van een particuliere beveiligingsorganisatie geldt als uitgangspunt dat de burger moet kunnen zien dat hij met een beveiliger te maken heeft en niet met een politieagent. Met het oog daarop is voorgeschreven dat het uniform op duidelijk zichtbare wijze moet zijn voorzien van een embleem in de vorm van een “V”. Op het uniform moet ook het herkenningsteken van de particuliere beveiligingsorganisatie staan. Om mogelijke verwarring te voorkomen wordt er ook op gelet dat op het uniform geen onderscheidingstekens zijn aangebracht of emblemen die lijken op het logo van de politie.
De keuze van de kleur is in beginsel vrij. Wel wordt erop gelet dat een beveiliger geen blouson mag dragen die lijkt op de blouson van de politie. Een bies op een uniformbroek is niet toegestaan als de kleur van de broek sterke gelijkenis vertoont met de kleur die de politie gebruikt.
De huidige regelgeving biedt met de goedkeuringsprocedure voldoende waarborgen ter voorkoming van onduidelijkheid. Er zijn daarom geen redenen om een bepaalde kleur op voorhand voor te schrijven dan wel te verbieden.

4. Vraag
Kunt u aangeven op welke manier de politie investeert in een juiste houding en een juist gedrag van politiemensen?

4. Antwoord
Binnen het politieonderwijs wordt bij de Leerlijnen integriteit, diversiteit en gewenste omgangsvormen aandacht besteed aan houding en gedrag van politiemedewerkers.Daarnaast is er een zogenaamde Beroepscode voor de politie opgesteld. Deze code bevat richtlijnen ten aanzien van houding en gedrag van een politiemedewerker. Voor het overige zijn een juiste houding en juist gedrag onderdeel van het dagelijks functioneren van de politieambtenaar. Indien daar aanleiding toe is zal dit ook in gesprekken tussen leidinggevenden en medewerkers aan de orde komen.