Brief VNG over toekomstvisie Awbz

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DLZ/KZ-U-2861894

2 juli 2008

U vroeg voor het hoofdlijnendebat over Zeker van Zorg, nu en straks mijn reactie op de brief die de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) u zond over Zeker van Zorg. Met deze brief kom ik aan uw verzoek tegemoet. Gezien de korte termijn is dit een reactie op hoofdlijnen.

Het verheugt mij dat de VNG de visie en voorstellen als een kans ziet om participatie van de burger op lokaal niveau goed vorm te geven. Ik deel de mening van de VNG dat verschuiving van beleidsverantwoordelijkheden op zorgvuldige wijze moet gebeuren. Ik merk hierbij op dat ik op dit moment wil onderzoeken onder welke voorwaarden specifieke onderdelen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) zich lenen voor overheveling naar het gemeentelijk domein. Ik wil hier ook de evaluatie van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), die eind volgend jaar zal plaatsvinden, bij betrekken. Nu reeds afspraken maken over een feitelijke overheveling is mij nog te prematuur.

Waar het gaat om het schrappen van de grondslag psychosociaal per 1 januari 2009 voor de functies ondersteunende begeleiding (dagdelen) en persoonlijke verzorging, geldt dat gemeenten hiervoor gecompenseerd zullen worden. Ik kan me voorstellen dat we hierbij een vergelijkbaar overgangsregime hanteren als in 2008 is gebeurd, toen voor deze grondslag de ondersteunende begeleiding (uren) werd geschrapt. Ik zal hier uiteraard verdere afspraken met de VNG over gaan maken.

Ten aanzien van het herzien van de functie van begeleiding kan ik het volgende opmerken. Participatie is bij uitstek een taak die (via de Wmo) bij de gemeenten is belegd. Met het vervallen van de doelstelling participatie voor de functie begeleiding komen dus niet zonder meer nieuwe taken op de gemeenten af. Om inzicht te krijgen in de effecten van de maatregel wordt momenteel onderzoek uitgevoerd. Hierbij wordt ook gekeken naar de effecten voor gemeenten (evenals die voor andere partners). De resultaten van het onderzoek komen aan het eind van de zomer beschikbaar en ik zal u daar rond Prinsjesdag over informeren.

Kortom, de zorgen van de VNG begrijp ik, maar ik vind het nog te vroeg om te kunnen stellen of deze reëel zijn en ik vind het zeker te vroeg om te stellen dat de overdracht niet zorgvuldig zou zijn. Bij de uitwerking van de aangekondigde maatregelen uit de brief Zekere Zorg zijn de nodige zorgvuldigheidsstappen ingebouwd, zoals hierboven geschetst.
Uiteraard zal ik ook met de VNG in overleg treden, en wat mij betreft op de kortst mogelijke termijn, om te kijken hoe we hier gezamenlijk uitwerking aan kunnen geven.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

mw. dr. J. Bussemaker