Memorie van antwoord wetsvoorstellen 31 237 en 31 238

Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20017
2500 EA Den Haag

Ons kenmerk: FM 2008-01593 M

Onderwerp: Memorie van antwoord wetsvoorstellen 31 237 en 31 238

Geachte voorzitter,

In het kader van de gelijktijdige behandeling van de wetsvoorstellen:

  1. Wijziging van de Wet identificatie bij dienstverlening en de Wet melding ongebruikelijke transacties en het wetsvoorstel ter uitvoering van richtlijn nr. 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (PbEU L 309) en ter uitvoering van richtlijn nr. 2006/70/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 1 augustus 2006 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de definitie van politiek prominente personen en wat betreft de technische criteria voor vereenvoudigde klantenonderzoeksprocedures en voor vrijstellingen op grond van occasionele of zeer beperkte financiële activiteiten (PbEU L 214) (31237), en
  2. Samenvoeging van de Wet identificatie bij dienstverlening en de Wet melding ongebruikelijke transacties (Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme) (31 238),

heeft uw Kamer op 25 juni 2008 voorlopig verslag uitgebracht van haar bevindingen ten aanzien van deze twee voorstellen.

Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Justitie, aan de memorie van antwoord met betrekking tot eerder genoemde wetsvoorstellen.

Hoogachtend,

de minister van Financiën,

Wouter Bos