Brief over de naleving van de meldingsplicht inzake shortselling

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 'S-GRAVENHAGE

Ons kenmerk: FM/2008/2816 M

Onderwerp: Brief naleving meldingsplicht tbv procedurevergadering

Geachte voorzitter,

Tijdens het AO kredietcrisis van donderdag 6 november jl heb ik toegezegd u voorafgaand aan de procedurevergadering van 12 november te informeren omtrent de gestelde vragen door lid Irrgang over de naleving van de meldingsplicht inzake short selling.

Ten eerste is de vraag gesteld of de meldingsplicht zoals opgenomen in de Tijdelijke regeling inzake short selling wordt nageleefd. Ik kan u als volgt berichten. Artikel 3 van de Tijdelijke regeling inzake short selling verplicht een ieder die een netto short positie van een kwart procent (0,25%) of meer heeft of verkrijgt, dit te melden bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De AFM heeft een beperkt aantal meldingen ontvangen op grond van deze verplichting. Overigens is er sprake van een afnemend aantal meldingen aangezien artikel 2 van de Tijdelijke regeling inzake short selling transacties of handelsorders verbiedt die leiden tot het creëren of vergroten van een netto shortpositie. Het is mogelijk dat niet alle meldingsplichtige posities zijn gemeld bij de AFM, maar de AFM zet verschillende handhavingsinstrumenten in ter naleving van de meldingsplicht.

Ten tweede is de vraag gesteld in hoeverre de AFM met haar huidige instrumentarium de meldingsplicht in de Tijdelijke regeling inzake short selling kan handhaven. Bij elke melding van een netto short positie die wordt gedaan, beoordeelt de AFM of de melding conform de Tijdelijke regeling inzake short selling is gedaan. Daarnaast heeft de AFM op grond van de Wet op het financieel toezicht (Wft) de bevoegdheid om in het kader van haar toezichtstaak informatie op te vragen bij marktpartijen. De AFM heeft verscheidene keren van deze bevoegdheid gebruik gemaakt. Tevens kan de AFM ten aanzien van de meldingsplicht op grond van artikel 1:28 Wft bestuursrechtelijk handhaven. Dit betekent dat de AFM de mogelijkheid heeft om een boete (categorie 5) of last onder dwangsom op te leggen indien niet aan de meldingsplicht wordt voldaan. Tenslotte volgt de AFM in kader van het toezicht op marktmisbruik het handelsgedrag van marktpartijen nauwgezet. Dit alles is voor de AFM reden om mij te melden dat op grond van de beschikbare informatie de AFM geen reden heeft om aan te nemen dat de meldingsplicht niet adequaat wordt nagekomen.

Hoogachtend,
de minister van Financiën,

Wouter Bos