Moties Leijten nr. 42 en Wolbert/De Vries nr. 52

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DLZ/ZI-U-2893180 10 november 2008 Tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 5 november heb ik u toegezegd schriftelijk te zullen reageren
op de moties Leijten nr.42 en Wolbert/de Vries nr.52.

In de motie Leijten wordt opgeroepen met maatregelen te komen om de fraude in de thuiszorg via het pgb aan te pakken en de kwaliteit bij zorgaanbieders te garanderen.
De motie Wolbert/de Vries verzoekt het huidige onderzoek naar pgb-bemiddelingsbureaus uit te breiden met een onderzoek naar pgb-fraude en naar de wijze waarop reguliere zorgaanbieders hun marktaandeel vergroten door het aanvragen van een pgb op te dringen aan cliënten. Ook wordt in deze motie verzocht een plan van aanpak op te stellen om te komen tot een zuiver pgb.

In juni heeft VWS het CVZ gevraagd een onderzoek uit te voeren naar de activiteiten en kwaliteit van pgb-bemiddelingsbureaus. Dit onderzoek zal naar verwachting in januari 2009 zijn afgerond. Gelijktijdig werken budgethoudersvereniging Per Saldo en stichting de Ombudsman met subsidie van VWS aan een keurmerk voor pgb-bureaus. Vooruitlopend op de onderzoeksresultaten en het keurmerk wordt op basis van de eerste bevindingen van CVZ, Per Saldo en signalen van de NZa bezien welke aanpassingen in de regelgeving voor 2009 nodig zijn om oneigenlijk gebruik van het pgb tegen te gaan. Ook zal het controleprotocol, dat zorgkantoren gebruiken voor controle van budgethouders, worden herzien.

Ik had reeds besloten om in overleg met CVZ, NZa en ZN een plan van aanpak op te stellen met acties gericht op het verder terugdringen van oneigenlijk gebruik van het pgb. De ervaringen die zorgkantoren opdoen bij het onderzoek naar besteding van het pgb door individuele budgethouders zullen hierin worden betrokken. Ook de kwaliteit van het zorgaanbod zal deel uitmaken van het plan van aanpak. Ik zal onderzoeken of er voor specifieke situaties bijzondere kwaliteitseisen dienen te gelden, bijvoorbeeld voor de zorg aan kinderen. Zodra hierover meer bekend is zal ik de Kamer hierover informeren.
Door de ervaringen die zorgkantoren hebben met oneigenlijk gebruik van het pgb in het plan van aanpak te betrekken is een afzonderlijk onderzoek naar pgb fraude mijns inziens niet nodig. In dit licht ben ik van mening dat uitbreiden van het lopende onderzoek geen zinvolle aanvullende informatie voor mijn plan van aanpak zal opleveren. Ik wil daarom mevrouw Wolbert/de Vries in overweging geven haar motie in deze zin aan te passen.
Op basis van bovenstaande informatie beschouw ik zowel de motie Leijten als de motie Wolbert/de Vries als ondersteuning van mijn beleid.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, mw. dr. J. Bussemaker