Ontvangst van het rapport ‘Paying taxes’

Toespraak gehouden door staatssecretaris Jan Kees de Jager op 10 november 2008 te Den Haag.

Iedereen die 'gerankt' wordt, zoals dat heet, vindt dat spannend. Of het nu gaat om een businessranking, de beste zanger of zangeres bij idols of popstars, Ranking the Stars of om de mondiale ranking van het Nederlandse vestigingsplaats; als er gerankt wordt wil je in de top terecht komen. De grote hamvraag waar het altijd om lijkt te gaan is: Ben ik ' door '?

Ik dank u voor dit rapport over 'Paying taxes' en het fiscale vestigingsklimaat. Ik ben ook blij met de gelegenheid om een reactie te geven op het rapport. De kandidaten bij idols krijgen meestal niet te kans te reageren als ze hebben gehoord of ze ' door' zijn.

Het 'ranken' van het vestigingsklimaat is belangrijk. De Nederlandse regering is blij met dergelijke studies en onderzoeken. Alleen zo krijg je een totaalindicatie van hoe ons vestigingsklimaat zich verhoudt tot dat van andere landen.

Wij volgen en gebruiken dus graag actuele inzichten, waaronder rankings, om te kijken hoe ons vestigingsklimaat ervoor staat ten opzichte van andere landen. We kunnen die inzichten goed gebruiken om de belastingstructuur van het land verder te optimaliseren. Om goed beleid te maken is contact en samenwerking met u -volksvertegenwoordigers, onderzoekers/wetenschappers en fiscaal specialisten - voor ons heel belangrijk. Bij de regering en het Ministerie van Financiën staan de luiken open!

De regering heeft dus met veel interesse kennis genomen van de studie van de Wereldbank en PricewaterhouseCoopers en de publicatie van de Wereldbank.

Het fiscale vestigingsklimaat is van groot belang voor uiteindelijk alle inwoners van ons land. Dat vind ik niet alleen als lid van de regering maar ook als oud ondernemer. Toch wil ik er niet te dogmatisch mee omgaan. De kwaliteit van het vestigingsklimaat is een optelsom van vele factoren. Niet alleen de fiscaliteit maar ook bijvoorbeeld de kwaliteit van de woon- en werkomgeving, het onderwijsniveau van de beroepsbevolking, de infrastructurele faciliteiten, en - niet in de laatste plaats - de kwaliteit en stabiliteit van het openbaar bestuur en toezichthoudende autoriteiten.

Wij hebben natuurlijk - net zoals iedereen die gerankt wordt - wel iets op te merken. Laat ik zeggen dat we positief kritisch staan ten aanzien van de indicatoren die worden gebruikt door 'de jury'. Wat betekent het bijvoorbeeld dat Nederland bij andere prominente studies in de top 10 staat? Zoals bijvoorbeeld die van de International Institute of Management Development, The Economic Intelligence Unit en World Economic Forum maar ook anderen, terwijl we in in deze studie op 30 staan? Welk verschil in indicatoren of reactie van de gevraagden veroorzaakt dit verschil? Zou een investeerder hetzelfde relatieve gewicht geven aan de verschillende indicatoren als de studies? Zijn er elementen van het vestigingsklimaat die meer of minder aandacht moeten krijgen? Deze vragen zijn relevant om iets van de ranking te leren.

[Blij met resultaten studie]

We hebben goed gekeken naar de indicatoren die bij paying taxes zijn gebruikt. Die studie onderzoekt welke fiscale regelgeving economische bedrijvigheid versterkt en welke regelgeving deze bedrijvigheid beperkt.

In 2006 heeft een soortgelijke studie («Doing Business 2007») plaatsgevonden. Toen stond Nederland nog op plaats 70. In 2007 steeg Nederland naar 38. Momenteel neemt Nederland de 30e plaats in. Ik ben heel blij dat Nederland die stijgende lijn heeft weten vast te houden en dat vorig jaar opnieuw zichtbare en meetbare vooruitgang is geboekt. De regering heeft dan ook veel aandacht besteed aan de verbetering van de drie prestatie-indicatoren die worden gebruikt bij paying taxes. Namelijk:

  • het aantal momenten van voldoen van de verschuldigde belasting,
  • het aantal uur per jaar dat gaat zitten in voorbereiding, indiening en betaling van vennootschapbelasting, omzetbelasting en loonbelasting
  • en tot slot de totale belastingdruk.

Deze aandachtspunten sluiten aan bij speerpunten in ons beleid. Ik ben blij dat uit de ranking blijkt dat onze aandacht voor de vermindering van regeldruk en verlaging van de effectieve belastingdruk zijn vruchten afwerpt. En onze aandacht voor deze punten loopt ook in de toekomst door, dus ik heb het vertrouwen dat wij bij toekomstige studies de opwaartse lijn zullen voortzetten. Het Belastingplan laat zien op welke manier we daar invulling aan geven.

Het is natuurlijk altijd de moeite waard om te kijken of we van andere landen kunnen leren.

Landen als Ierland, Denemarken en Noorwegen worden vaak genoemd.

Dus ik heb opdracht gegeven om goed te kijken of er best practices zijn die Nederland van hen kan overnemen.

[Andere vestigingsklimaat-indicatoren]

Als Nederlanders weten wij dat er ook andere indicatoren zijn, die voor het vestigingsklimaat relevant zijn. Met name belangrijk zijn de rechtszekerheid en stabiliteit. Dat is ook de reden waarom Nederland al vele decennia veel waarde hecht aan het geven van zekerheid vooraf als onderdeel is van ons fiscale systeem. Met het Aanspreekpunt Buitenlandse Investeerders en onze APA/ATR praktijk hebben wij bovendien een laagdrempelige ingang voor bedrijven die nog geen ervaring hebben met Nederland en die graag zekerheid vooraf willen. Die ingang is er ook voor andere internationaal handelende bedrijven. Gecombineerd met ons brede en kwalitatief hoogwaardige verdragennetwerk ter voorkoming van dubbele belasting leidt dit tot rechtszekerheid over de Nederlandse en gerelateerde buitenlandse belastingheffing.

En ook hier zit Nederland niet stil.

We breiden het verdragennetwerk nog steeds uit. Nederland heeft enkele weken geleden via de publicatie van een overlegprocedurebesluit laten weten dat de Nederlandse overheid zich actief wil inzetten voor bedrijven, die ondanks de verdragen zich toch nog geconfronteerd zien met dubbele belastingheffing.

Daarnaast draagt het horizontale toezicht bij aan deze rechtszekerheid en stabiliteit. Op dit terrein loopt Nederland voorop. Door de OESO wordt versterking van het Nederlandse model van "enhanched relationship", de relatie tussen belastingplichtigen, belastingdiensten en adviseurs gepropageerd.

De Belastingdienst is daar in 2005 mee gestart. Horizontaal toezicht sluit aan bij de maatschappelijke ontwikkeling waarbij je ziet dat steeds meer verantwoordelijkheid wordt gegeven aan burgers en bedrijven zelf. Het doel is om in wederzijds vertrouwen te komen tot een goede, open relatie met de Belastingdienst, waarin snel zekerheid kan worden geboden, gewerkt wordt in de actualiteit en waarbij minder intensief toezicht achteraf noodzakelijk is.

We passen het toe in verschillende sectoren: grote ondernemingen, middelgrote ondernemingen en ook voor MKB.

Bij grote ondernemingen wordt aan horizontaal toezicht invulling gegeven door het sluiten van handhavingsconvenanten. In 2005 zijn we gestart met een pilot met 20 grote ondernemingen. In 2006 kwamen daar nog 20 bij. Zo'n handhavingsconvenant is een afspraak over de wijze en de intensiteit van het toezicht. Het komt erop neer dat de onderneming de Belastingdienst vooraf informeert over alle voorziene fiscale risico's. de Belastingdienst geeft dan direct zekerheid over de fiscale gevolgen daarvan. Zo weet iedereen meteen waar hij aan toe is. Die zekerheid is voor beide partijen erg prettig. Doordat je werkt aan onderling vertrouwen kan het toezicht achteraf minder frequent en intensief. Dat geeft minder administratieve lasten. De pilot was dan ook een groot succes. En had een positieve invloed op ons vestigingsklimaat.

Bij de middelgrote ondernemingen loopt nu een pilot met 100 ondernemingen. Hier is echter ook een rol weggelegd voor de intermediairen zoals accountants en belastingadviseurs. Zowel wat betreft de externe controle bij individuele bedrijven als de ontwikkeling van mogelijke standaardonderdelen van de interne beheersing. Op 31 oktober hebben we een convenant getekend met de SRA. Dat is het eerste convenant met een fiscale intermediair - we willen er graag meer.

Bij het MKB zijn de brancheorganisaties onze gesprekspartners.

We werken daar aan convenanten waarin we knelpunten per branche oplossen. We hebben al convenanten met bijvoorbeeld de dagbladverspreiders, de landbouw, de uitzendbureau's en woninginrichters.

Horizontale toezicht bespaart een onderneming veel tijd, geld en onnodig risico. Het geeft rechtszekerheid en stabiliteit.

Bij het streven naar vereenvoudiging moeten we ons overigens realiseren dat het bedrijfsleven zelf juist vraagt om regelingen, die de zaken juist niet eenvoudiger maken. Het is zoeken naar de balans tussen rechtvaardigheid en eenvoud. Ook het bedrijfsleven zelf moet zich rekenschap geven van dit dilemma.

[Tenslotte]

Hoe belangrijk deze stabiliteit is, blijkt ook uit de uitkomsten van het rapport. De kredietcrisis heeft het vertrouwen in de financiële sector, dat enkele weken geleden nog normaal was, minder vanzelfsprekend gemaakt. Wij werken dag en nacht aan herstel van dit vertrouwen door proactief optreden. Gelukkig lijken deze pogingen vruchten af te werpen, in Nederland en gelukkig ook mondiaal.

Niet alle landen hebben dezelfde mogelijkheden om de stabiliteit te bewaken. In dat kader is het bijzonder te lezen dat IJsland in het Doing Business 2009 rapport (waarvan Paying taxes een nadere uitwerking is) hoger in ranking staat dan Nederland: Nederland staat op 26 IJsland op 11. IJsland scoort o.a. beter op de volgende punten: het krijgen van krediet en het beschermen van de investeerders.

Als je kijkt naar de ontwikkelingen die op dit moment in voorbereiding zijn of in gang gezet, dan ben ik ervan overtuigd dat de vestigingspositie van Nederland in de komende jaren heel sterk zal zijn.

Mijn conclusie: we zijn door!

Dank voor uw aandacht.