40-jarig jubileum van de Nationale Havenraad

Alleen de uitgesproken tekst geldt.

Dames en heren,

Welkom op deze prachtige locatie in het hart van Den Haag. Een plek met nationale allure. Dat drukt uit welk belang we hechten aan onze havens. En aan ú als vertegenwoordigers daarvan. En daarbij betrek ik óók onze Belgische gasten. Fijn dat u er bent.

Er is vandaag iets te vieren. Een veertigjarig jubileum. Formeel bestaat u pas 22 jaar. Maar we tellen vandaag ook de jaren mee waarin u het nog zònder ‘Koninklijk Besluit’ moest stellen. De verlovingstijd en de huwelijkstijd zijn bij elkaar opgeteld. En dat màg ook wel in een relatie die zo sterk en vruchtbaar is.

Het is goed te zien dat er ook enkele mensen in ons midden zijn uit die begintijd, toen u nog ‘Commissie Zeehavenoverleg’ heette. Wie ooit de zilte geur van de haven heeft geroken, blijft zich zijn hele leven met onze zeehavens verbonden voelen. Dat blijkt vandaag maar weer.

De Commissie Zeehavenoverleg werd opgericht in 1968. Dat was twee jaar nadat het eerste containerschip aanlegde in de haven van Rotterdam. Veertig jaar havengeschiedenis. Dat is veertig jaar dynamiek en innovatie. Onze zeehavens leveren 250.000 mensen in Nederland een baan op. Ze genereren 30 miljard euro aan toegevoegde waarde. En wat misschien nog belangrijker is: ze verschaffen Nederland over de hele wereld een uitstekende reputatie als handelspartner. De Wereldbank zet Nederland op de tweede plaats van de Global Logistics Performance Index. Die hoge plek hebben we mede te danken aan onze zeehavens.

Sterke havens zijn van levensbelang voor ons land. In goede tijden – zoals de afgelopen jaren. En in minder goede tijden, zoals we die nu beleven. U zet zich als Nationale Havenraad met hart en ziel voor de havenbelangen in.

Ik zie de Nationale Havenraad als een bijzonder waardevolle overlegpartner bij de ontwikkeling van mijn beleid. Het is goed om in een vroeg stadium van gedachten te wisselen en ideeën te toetsen. Dat komt het draagvlak ten goede. Dat heb ik vorig jaar ervaren bij de Beleidsbrief Binnenvaart. En onlangs bij de Beleidsbrief Duurzame Zeehavens die Camiel Eurlings en ik vorige maand aan de Kamer hebben gezonden.

Die rol van constructieve – maar kritische – partner heeft u ook voor onze voorgangers gespeeld.

Eén centrale vraag loopt als een rode draad door de hele geschiedenis van de Nationale Havenraad heen. ‘Hoe kunnen we meerwaarde ontlenen aan samenwerking?’ Geen eenvoudige vraag. Want de Nederlandse zeehavens zijn natuurlijk concurrenten van elkaar en doen hun uiterste best om hun eigen positie te versterken. Dat is niet meer dan gezonde competitie.

Tegelijkertijd staat buiten kijf dat samenwerking ons allemaal ten goede kan komen. Niet alleen economisch, maar ook in sociaal opzicht en uit het oogpunt van milieu.

Al in uw vroegste verslagen kom ik die discussie over samenwerking tegen. Bijvoorbeeld over de vraag of het wenselijk is dat zeehavens samen aan promotie en acquisitie doen.

Soms is samenwerken voor u als zeehavens makkelijk. Bijvoorbeeld als u met vereende krachten bij ons komt pleiten voor minder regels. Of als u onderling ervaringen uitwisselt over veiligheid. Maar hoe verder we opschuiven op de as van publieke naar private aangelegenheden, hoe moeilijker samenwerking wordt.

En tòch zijn ook daar goede voorbeelden van samenwerking te vinden. Ik denk aan de koppeling van de informatiesystemen van Rotterdam en Amsterdam. Een besluit dat u samen met overtuiging heeft genomen omdat het leidt tot meer doelmatigheid en een betere service aan uw klanten.

Zoals u weet heeft de Tweede Kamer mij opgeroepen de samenwerking tussen de havens te stimuleren of zelfs af te dwingen. Nu houd ik niet zo van dwang als er ook andere goede middelen zijn om een doel te bereiken. Zoals bewustmaking, actieve stimulering en het bij elkaar brengen van partijen rond één gezamenlijk doel. Een doel zoals duurzaamheid.

Ik wil een omgeving creëren die u stimuleert om samen te werken aan havens die schoner en zuiniger zijn. Dat is de achtergrond van onze Beleidsbrief Duurzame Zeehavens, die op 25 november jl. aan de Kamer is aangeboden.

Die beleidsbrief is geschreven vanuit de overtuiging dat onze zeehavens van vitaal belang zijn voor onze open economie en voor onze toekomst als handelsnatie. Ze genereren zo’n 6,6 procent van ons Bruto Nationaal Product. Onze welvaart is voor een belangrijk deel van onze havens afhankelijk. Maar die welvaart komt ons niet aanwaaien.

We zien de concurrentie toenemen. Met name China laat een indrukwekkende ‘Stratenmaker-Op-Zee-Show’ zien, met immense havencomplexen aan en voor de kust. Natuurlijk ondervindt China nu – net als wij – de gevolgen van de mondiale economische stagnatie. Maar als deze moeilijke periode voorbij is, zal de groei in Azië doorgaan.

Wat moet ons antwoord daarop zijn? Hoe kan Nederland zich onderscheiden? Met uitstekende infrastructuur en goede service natuurlijk. Maar óók door voorop te lopen in maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ik ben ervan overtuigd dat duurzaamheid steeds meer een cruciale succesfactor wordt voor zeehavens. Schoon en zuinig ondernemen wordt van kostenpost, batenpost. De meeste belangrijke havens in de wereld liggen in dichtbevolkte gebieden waar de druk op de ruimte, op het milieu, op natuurlijke hulpbronnen en op de leefbaarheid steeds groter wordt. Wie er in slaagt dáár een goed antwoord op te geven en grootschalig verkeer van vracht weet te combineren met duurzame kracht, neemt een voorsprong op de concurrentie.

Samen met u wil ik de Nederlandse zeehavens die voorsprong geven. Een positie aan de top nu en straks; dát moet onze ambitie zijn.

Daarom starten we een aantal programma’s om duurzame innovaties in de haven en in de logistieke keten te stimuleren. Daarom ondersteunen we de samenwerking tussen zeehavens. Daarom maken we regels en procedures eenvoudiger. Daarom investeren we in uitstekende achterlandverbindingen per spoor en binnenvaart. Daarom zetten we ons in Europa en mondiaal in voor scherpe normen en een level playing field.

Als rijksoverheid helpen we dingen mogelijk te maken. Maar het echte werk gebeurt natuurlijk in de havens zelf.

  • Er zijn al zoveel concrete goede voorbeelden.
    In de Amsterdamse haven worden afval en rioolslib omgezet in energie waarmee gemeentelijke kantoren, trams, metro’s en straatlantaarns worden gevoed.
  • Op de Maasvlakte wordt de restwarmte van verbrandingsprocessen benut om tropische garnalen te kweken.
  • In het Zeeuwse havengebied boekt men goede resultaten met de benutting van biologisch gezuiverd afvalwater.
  • Vissers vanuit de havens in Groningen, Friesland en Zeeland werken mee aan het inzamelen van zwerfafval in zee.
  • En het Havenbedrijf Rotterdam is een actieve partner binnen het Rotterdam Climate Initiative, en werkt mee aan de halvering van de CO2-uitstoot op Rotterdams grondgebied. Dat leidt tot creatieve nieuwe vormen van samenwerking. Zo maken glastuinbouwers in de omgeving van Rotterdam maken dankbaar gebruik van CO2 afkomstig van Shell in de Botlek.

Zo kan ik doorgaan.

Verder sluiten steeds meer internationale havens zich aan bij uw alliantie die wil komen tot een Environmental Shipping Index die aangeeft hoe ‘schoon’ een schip is. Aan de promotie daarvan wil ik graag meewerken.

Dames en heren, in een gezonde haven gaan duurzaamheid en dynamiek hand in hand. Ik ben blij dat ook in onze noordelijkste zeehaven – de Eemshaven – voor beide steeds meer kansen ontstaan. De beslissing van een aantal energiebedrijven om zich daar te vestigen, opent nieuwe perspectieven. Ik herinner me nog goed mijn eerste werkbezoek aan de Eemshaven, samen met de voorzitter van de Nationale Havenraad. Veel ruimte; betrekkelijk weinig bedrijvigheid. Die aanblik behoort nu snel tot het verleden. Een voorwaarde daarvoor is wel dat de vaargeul naar de Noordzee wordt verruimd. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan een milieueffectrapportage. Mede op basis daarvan kunnen we volgend jaar een besluit nemen.

Ook in het Zuiden van ons land oriënteren we ons op verbetering van de maritieme toegankelijkheid. Samen met onze Vlaamse partners buigen we ons over de kanaalzone Gent-Terneuzen. Op dit moment vinden de laatste onderzoeken plaats die nodig zijn om de maatschappelijke kosten en baten van de verschillende varianten goed in kaart te kunnen brengen. Volgend jaar zal ik op basis daarvan samen met minister-president Kris Peeters van Vlaanderen een besluit nemen over het vervolg van dit traject.

Dames en heren, de afgelopen veertig jaar ontleenden we onze concurrentiekracht aan onze dynamiek.
De komende veertig jaar ontlenen we onze concurrentiekracht aan onze duurzaamheid en dynamiek.

Als Nationale Havenraad ziet u het belang van maatschappelijke verantwoordelijkheid scherp in. U ziet ook het belang van samenwerking en probeert daar op tal van manieren invulling aan te geven.

Vanzelfsprekend zijn er natuurlijke grenzen aan die samenwerking. De Nederlandse zeehavens zijn tenslotte ook concurrenten. Maar naar mijn overtuiging zijn die grenzen op tal van gebieden nog niet bereikt. Daaronder valt óók het samen werken aan zeehavens die schoner en zuiniger zijn.

We zijn goed op weg. Vandaag is een dag om stil te staan bij de bereikte resultaten en die te vieren. Morgen is het weer als vanouds: hard aan het werk. Steun daarbij geeft de Beleidsbrief Duurzame Zeehavens die in samenspraak met u tot stand is gekomen. Om dat te markeren, wil ik graag een exemplaar aanbieden aan voorzitter Wim van Gelder. Voor wie geïnteresseerd is, is straks een exemplaar beschikbaar bij de uitgang.

Onze gezamenlijke ambitie is: een land met havens die tot de beste ter wereld behoren in dienstverlening èn milieuprestaties. Op mij kunt u rekenen.

Dank u wel.