Antwoorden op kamervragen van Thieme over hepatitis B en E onder hoefdieren

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

VGP-K-U -2906395 23 januari 2009

Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Thieme (PvdD) over hepatitis B en E onder hoefdieren (2008Z10216/2080908480).

de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Thieme over hepatitis B en E onder hoefdieren
(2008Z10216/2080908480).

Vraag 1

Is het waar dat onder grote hoefdieren op de Veluwe op dit moment Hepatitis B en Hepatitis E heerst volgens het RIVM? Zo neen, is er wel sprake van een onderzoek naar infectieziekten onder grote hoefdieren door het RIVM en wat heeft dit onderzoek tot op heden opgeleverd?

Antwoord 1

Er is geen onderzoek gedaan naar hepatitis B virus in grote hoefdieren op de Veluwe. Wel is door het RIVM onderzoek gedaan naar hepatitis E virus bij grote hoefdieren op de Veluwe. In verschillende onderzochte monsters van wilde zwijnen en edelherten, waaronder feces, serum, lever en spier is hepatitis E virus aangetroffen.

Vraag 2

Is het waar dat van de genomen monsters 20% van de dieren besmet bleek met Hepatitis B en 6% met hepatitis E? Zo neen, welke percentages zijn dan juist?

Antwoord 2

Nee, percentages zijn niet juist. In het onderzoek onder grote hoefdieren op de Veluwe is niet gekeken naar hepatitis B virus. Uit voorlopige resultaten blijkt dat hepatitis E virus op de Veluwe in de periode van 2005 – 2008 in 8% van de onderzochte wilde zwijnen is aangetroffen en in 15% van de onderzochte edelherten.

Vraag 3

Is er een verklaring voor de besmettingspercentages met Hepatitis B en E zoals ze nu zijn aangetroffen? Zo ja, hoe luidt die verklaring? Zo neen, ligt het in de rede dat er binnenkort een verklaring wordt gevonden voor de infecties?

Antwoord 3

Er is geen onderzoek gedaan naar hepatitis B virus. De aanwezigheid van HEV bij dieren in Nederland en de rest van Europa is niet nieuw. Door het RIVM is aangetoond dat HEV is aangetroffen in meer dan de helft van de mestmonsters die in 2005 werden verzameld bij Nederlandse varkenshouderijen. Deze resultaten zijn vergelijkbaar met wat in andere Europese landen is gevonden. Dat HEV niet alleen bij varkens, maar ook bij grote hoefdieren in het wild is aangetroffen is niet onverwacht. Ook dit is beschreven voor andere Europese landen, met percentages van meer dan 20% voor wilde zwijnen in Spanje en Italië.

Vraag 4

Is het waar dat er een advies is aan jagers om grote hoefdieren alleen met handschoenen aan te ontweien? Zo ja, in welke vorm en met welke inhoud is dit advies uitgegaan en wanneer? Zo neen, acht u het verantwoord wanneer dieren zonder handschoenen ontweid worden?

Antwoord 4

Op de website van de Nederlandse Organisatie voor Jacht en Grondbeheer is op 12 oktober 2008 een bericht geplaatst over HEV bij wild op de Veluwe. Omdat onduidelijk is hoe hepatitis E patiënten in Nederland met het virus besmet raken, en omdat bij contact met wild altijd rekening gehouden moet worden met mogelijke infectie risico’s wordt in dit bericht als algemene preventieve maatregel aangeraden om grofwild, in het bijzonder varkens, te ontweien met handschoenen.

Vraag 5

Kunt u aangeven of er gevaren voor de volksgezondheid zijn, nu grote hoefdieren die geschoten worden niet aan de reguliere vleeskeuring onderworpen worden? Zo ja, welke gevaren zijn er? Zo neen, hoe zeker kunt u zijn dat de consumptie van met hepatitis B danwel E besmetten grote hoefdieren gegarandeerd onschadelijk is voor consumenten?

Antwoord 5

Er zijn twee publicaties waarin beschreven is dat in Japan patiënten hepatitis E hebben opgelopen door het eten van onvoldoende verhit vlees. De eerste publicatie beschrijft vier patiënten waarbij hepatitis E is geconstateerd na consumptie van besmet hertenvlees, de tweede beschrijft één hepatitis E patiënt door consumptie van besmet wilde zwijnenvlees. Hetzelfde type HEV komt ook voor bij varkens en grote hoefdieren in Nederland en wordt ook incidenteel bij mensen gevonden. Hoe deze mensen besmet zijn geraakt is ondanks onderzoek naar blootstelling en transmissie onduidelijk, maar een directe relatie met contact met dieren of consumptie van dierlijke producten is niet gevonden. Omdat hepatitis E slechts bij een klein aantal personen per jaar wordt vastgesteld is het volksgezondheidsrisico klein te noemen. Bij de in Nederland gebruikelijke maatregelen rondom de productie en bereiding van wild en vanwege de geringe consumptie van rauw/onderverhit wildvlees moet de kans op infectie als zeer gering worden ingeschat. Bij voldoende verhitting van het vlees door koken of braden wordt het virus onschadelijk gemaakt.

Vraag 6

Bent u bereid post mortem keuringen van in het wild levende dieren bij wildleveranciers een strenger regime te binden dan nu het geval is? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 6

Sinds begin 2008 zijn reeds strengere regels m.b.t. de keuring van wild voor de lokale handel van kracht in Nederland. Daarmee zijn deze in overeenstemming gebracht met de doelstellingen van de Europese regelgeving voor de overige levensmiddelen. De voedselveiligheid is daarmee in voldoende mate geborgd. Ik zie daarom vooralsnog geen aanleiding voor een verdere aanscherping van de regels.

Vraag 7

Bent u bereid, nu door het Jeroen Bosch Ziekenhuis, het RIVM en de VU is vastgesteld dat hepatitis E virus (HEV) kan worden overgedragen van dier op mens, indien onvoldoende verhit orgaanvlees gegeten wordt, tot een grote voorlichtingscampagne aan het publiek waarin de risico’s van besmetting met hepatitis als gevolg van vlees- en wildconsumptie aan de orde gesteld wordt? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 7

De burger heeft een belangrijke eigen verantwoordelijkheid om zijn voedsel zorgvuldig en veilig te bereiden. Vanwege het risico van besmetting met bijvoorbeeld salmonella of toxoplasma, is van overheidswege altijd al aangegeven dat het verstandig is om (orgaan-)vlees vóór consumptie voldoende te verhitten. De nieuwste bevindingen omtrent HEV geven geen aanleiding om deze opstelling aan te passen.