Brief aan de Tweede kamer over toezegging uit AO ICT projecten 2 oktober 2008

In het AO van 2 oktober 2008 over grote ICT projecten heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toegezegd dat de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de gestelde vragen over dienstverlening en e-overheid schriftelijk zal beantwoorden. Met deze brief ga ik daar nader op in. Deze brief is aanvullend op de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 december 2008.

Het betreft de volgende vragen:

  1. Welke betekenis heeft architectuur voor mede-overheden en de manier van deskundigheidsbevordering (niet alleen gericht op ICT maar ook op werkprocessen).
  2. Verzoek van de Tweede Kamer om in te grijpen als er problemen zijn in het uitwisselingsproces tussen basisregistraties.

1. Betekenis van architectuur voor mede-overheden

Voor het ontwerp en de ontwikkeling van een goede inrichting van de dienstverlening en vermindering van regeldruk met behulp van e-overheid wordt binnen de publieke sector gewerkt met gezamenlijke bouwstenen, inrichtingsprincipes, modellen en standaarden. Het accent daarbij ligt op het mogelijk maken van een goede samenwerking tussen overheidsorganisaties in ketens en netwerken.

Voor het verkrijgen van deze goede samenhang in de infrastructuur is met de directe betrokkenheid van mede-overheden en het bedrijfsleven de zogenaamde Nederlandse Overheids Referentie Architectuur (NORA) tot stand gekomen. De NORA is hiermee een erkende architectuur van de e-overheid. In het Nationaal Uitvoeringsprogramma Betere Dienstverlening en e-overheid (NUP) zijn afspraken gemaakt tussen Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen om de potentie van de inmiddels bestaande infrastructuur van de e-overheid te benutten voor betere dienstverlening.

De NORA is leidend voor de sectoren en verschillende bestuurslagen en daarmee voor overheidsorganisaties richtinggevend voor de ontwikkeling van hun dienstverleningsprocessen en informatievoorziening. Voor een nadere invulling zijn sectorspecifieke architecturen ontwikkeld, voor de rijksoverheid (MARIJ) en voor de gemeenten (GEMMA). Deze architecturen zijn van de NORA afgeleid. Daarmee heeft architectuur en in bijzonder de NORA, een directe betekenis voor de mede-overheden.

De regie op het informatie- en architectuurbeleid van de overheid als geheel, inclusief het bevorderen van uitwisselbaarheid van gegevens (interoperabiliteit) tussen overheidsorganisatie, het gebruik van standaarden en de doorontwikkeling van de NORA geschiedt vanuit BZK. Het sturen op en afstemmen van een samenhangende architectuuraanpak binnen de overheid zal een belangrijk onderdeel zijn van het overleg in de bestuurlijke regiegroep dienstverlening en e-overheid, waarvan ik voorzitter ben. In deze regiegroep zullen gezamenlijke afspraken worden gemaakt.

De ontwikkeling van genoemde architecturen is daarbij niet alleen gericht op ICT, maar in eerste instantie op producten en diensten met de daarbij behorende bedrijfsprocessen, besturings- en organisatievraagstukken. Deskundigheidsbevordering vormt een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling van werken met architectuur. Ondersteuning hiervoor geschiedt vanuit het Kenniscentrum e-overheid, EGEM en i-teams.

2. Regie op stelsel van basisregistraties

Voor de regie op de samenhang van het stelsel van basisregistraties ben ik verantwoordelijk. Vanuit die verantwoordelijkheid kan ik ingrijpen wanneer dat noodzakelijk is, bijvoorbeeld als er problemen zijn in het uitwisselingsproces tussen basisregistraties. In ambtelijke overleggen wordt de samenhang en uitwisseling van overheidsinformatie besproken en worden knelpunten tot oplossing gebracht.

In het geval dat bestuurlijke interventie nodig is, komen de onderwerpen aan de orde in de eerder genoemde bestuurlijke regiegroep dienstverlening en e-overheid. In deze regiegroep vindt het overheidsbrede overleg over voortgang en samenhang op politiek-bestuurlijk niveau plaats. Leden zijn bestuurders en voorzitters van de koepelorganisaties van mede-overheden, hoogambtelijke vertegenwoordigers van de meest betrokken departementen en een vertegenwoordiger van de Manifestgroep (grote uitvoeringsorganisaties). Hiermee zijn alle relevante overheidspartijen die noodzakelijk zijn voor gezamenlijke regie op gebruik van en aansluiting op de e-overheid, en daarmee de basisregistraties, op bestuurlijk niveau vertegenwoordigd.

Deze structuur is opgezet om in de ketens over verschillende overheidsorganisaties en bestuurslagen heen tot een samenhangende invulling van de dienstverlening en informatie-uitwisseling van de overheid te komen.

DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,

drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten