Annotatie EU Jeugdraad 16 februari 2009

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DJenG/AJG-2908953

2 februari 2009

Geachte voorzitter,

Hierbij bied ik u mijn annotaties aan bij de agenda van de Onderwijs, Jeugd en Cultuurraad (OJC), onderdeel Jeugd, van 16 februari 2009 in Brussel. De agenda van de OJC Raad is tijdens het schrijven van deze annotatie nog niet definitief vastgesteld. Voor het jeugdgedeelte staan er waarschijnlijk twee punten op de agenda.

Kernboodschappen voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad over het Europees pact voor de jeugd en Europese samenwerking op het terrein van jeugd
In de kernboodschappen wordt aandacht gevraagd voor jongeren (met minder kansen) en hun kwetsbare positie in de huidige financiële situatie, bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt en de toegang tot kwalitatief hoogstaand onderwijs. Alhoewel er enige vooruitgang is geboekt op het terrein van de jeugdwerkloosheid in Europa, blijft het een belangrijke uitdaging voor de lidstaten om het jeugdpact verder te implementeren. De lidstaten zouden hun inspanningen moeten vergroten op het gebied van een goede overgang van school naar werk en het bestrijden van werkloosheid onder jongeren. De noodzaak om te investeren in jeugd zou tot uiting moeten komen in zowel het nieuwe samenwerkingskader voor jeugd als in de post-2010 Lissabon strategie. Jeugd ‘empowerment’ en het scheppen van goede voorwaarden om hun vaardigheden en talenten te ontwikkelen, om hun volledige potentieel te kunnen ontwikkelen, en om actief en volwaardig in de maatschappij te participeren is op de langere termijn essentieel voor houdbare groei en ontwikkeling, als ook voor de sociale cohesie binnen de Europese Unie.

De Raad zal de kernboodschappen aannemen zonder gedachtewisseling. Nederland kan met de kernboodschappen akkoord gaan. De voorgestelde activiteiten sluiten goed aan op het lopende Nederlandse beleid. Het kabinet zet zich bijvoorbeeld in voor een sluitende aanpak van school naar werk.

Gedachtewisseling over het Europees pact voor de jeugd
Net als onder het Franse voorzitterschap, zal ook het Tsjechische voorzitterschap een gedachtewisseling houden in een aantal kleinere groepen. Het voorzitterschap stelt voor om dit aan de hand van een tweetal onderwerpen te doen: de lidstaten kunnen spreken over de implementatie van het jeugdpact of over hoe de zichtbaarheid van het Europees Jeugdpact vergroot zou kunnen worden.

Tijdens de Raad zal Nederland spreken in de groep over de implementatie van het jeugdpact. Nederland is van mening dat het pact zich sinds 2005 heeft ontwikkeld tot een belangrijk instrument van het Europese jeugdbeleid. Het bestrijkt een breed scala aan maatregelen die gericht zijn op de overgang van onderwijs naar werk en op het combineren van werk met het privé-leven en het gezin. Sommige maatregelen liggen in de micro-economische sfeer (ondernemer¬schap), andere vallen onder het aspect werkgelegenheid en sociale insluiting van de nationale hervormingsprogramma's in het kader van de Lissabonstrategie. In het Nederlandse Nationaal Hervormingsprogramma 2008-2010 onderschrijft het kabinet het belang van het Europese Pact voor de Jeugd. Tevens wordt er aangekondigd dat door het versterken van regionale activiteiten de komende tijd een extra impuls gegeven zal worden aan de bemiddeling van werkloze jongeren naar leerbanen. Zo is met de Centra voor Werk en Inkomen de afspraak gemaakt dat zij de komende 3 jaar investeren in de bemiddeling van 30.000 ongekwalificeerde allochtone jongeren naar leerbanen. Ook is er op 18 november 2008 het wetsvoorstel voor de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin is een ‘leerwerkrecht’ voorzien voor bijstandsgerechtigden, jonger dan 27 jaar.

Tenslotte wil ik u er graag op wijzen dat, zoals te doen gebruikelijk, over de definitieve standpuntbepaling van Nederland in de OJC-Raad nog afstemming in de ministerraad zal plaatsvinden.

Hoogachtend,
de minister voor Jeugd en Gezin,

mr. A. Rouvoet