Antwoorden op kamervragen van Van Gerven over de beïnvloeding van Pfizer

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

30 januari 2009

GMT-K-U-2905888

Antwoorden van minister Klink op de vragen van het Kamerlid Van Gerven (SP) over de beïnvloeding van Pfizer (2080909020).

Vraag 1

Wat is uw oordeel over het versturen van de brief door Pfizer aan huisartsen, specialisten en apotheken waarin Pfizer waarschuwen voor de risico's bij het overstappen op een goedkopere cholesterolpil? 1)

Antwoord 1

De firma Pfizer heeft er voor gekozen artsen te informeren over de wijziging van de vergoedingsvoorwaarden per 1 januari 2009. Deze brief ging vergezeld van een blok met (niet ingevulde) artsenverklaringen van Zorgverzekeraars Nederland (ZN). De brief van Pfizer geeft de wijziging in de vergoedingsvoorwaarden goed weer. Verder benadrukt de brief de risico’s van het switchen van cholesterolverlager. Het is inderdaad waar dat het switchen van bijvoorbeeld een duurdere naar een goedkopere cholesterolverlager zorgvuldig dient te gebeuren. Artsen moeten dit weten en naar mijn idee weten ze dat ook. De brief van Pfizer is dan ook in principe een overbodige brief die informatie bevat die bij artsen reeds bekend is.

Vraag 2

Is u bekend op basis van welke wetenschappelijk studies Pfizer deze waarschuwingen baseert?

Antwoord 2

De firma Pfizer vermeldt in haar brief meerdere wetenschappelijke bronnen waarop zij haar waarschuwingen baseert.

Vraag 3

Deelt u de mening van de heer Van der Linde dat Pfizer door middel van deze brief de omzet van Lipitor probeert veilig te stellen? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Ik acht een commercieel belang bij het versturen van deze brief niet uitgesloten, maar zie geen aanleiding voor specifieke maatregelen. Ik heb per 1 januari 2009 de vergoedingsvoorwaarden gewijzigd en die zijn helder. Het is van groot belang dat artsen hun richtlijnen volgen, in casu de richtlijn Cardiovasculair Risicomanagement (CVRM). Ik verwacht dat een zorgvuldige implementatie van deze richtlijn de doelmatigheid van de zorg bevordert. Het is dan ook om die reden dat ik het implementatieprogramma van de richtlijn CVRM van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) en de stichting DGV, Nederlands Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik, van harte ondersteun.

Vraag 4

Hoe oordeelt u over de handelswijze van Pfizer door het versturen van voorgedrukte verklaringen dat de patiënt Lipitor echt nodig heeft?

Antwoord 4

Pfizer heeft bij de mailing gebruik gemaakt van de artsenverklaring atorvastatine, fluvastatine, rosuvastatine en ezetimibe van ZN. Aan deze verklaring heeft Pfizer zelf niets toegevoegd of ingevuld. De artsenverklaring is een controlemiddel van zorgverzekeraars om te verifiëren of patiënten inderdaad het duurdere middel nodig hebben. Daartoe moet de arts enkele vragen beantwoorden en de verklaring ondertekenen. Als een arts Lipitor niet volgens de richtlijn voorschrijft, dan kan hij zo’n artsenverklaring niet afgeven.

Vraag 5

Deelt u de mening dat er hier sprake is van ongeoorloofde beïnvloeding van Pfizer op het voorschrijfgedrag van artsen? Welke maatregelen gaat u hiertegen nemen?

Antwoord 5

De actie van Pfizer is aan te merken als een beïnvloedingsinstrument. De vraag is of er nu sprake is van geoorloofde of ongeoorloofde beïnvloeding. De actie past binnen de regels van het hoofdstuk Geneesmiddelenreclame van de Geneesmiddelenwet. Met deze brief heeft Pfizer de wet niet overtreden. De brief bevat ook geen aperte onjuistheden die om een rectificatie vragen. Dat maakt dat er nu geen maatregelen getroffen hoeven te worden of kunnen worden tegen het verzenden van deze brief aan artsen. Het lijkt me ook niet wenselijk noch mogelijk om regels te maken waarbij het bedrijven verboden wordt om dergelijke (of andere) brieven aan artsen te versturen. Ik denk wel dat het goed is dat artsen zich er van bewust zijn dat Pfizer een dergelijke brief niet uitsluitend omwille van het gemak van de arts verstuurt. Ik vind het van belang dat artsen zich bewust zijn van de beïnvloedingstechnieken van de industrie, zodat zij die herkennen zodra die op hen toegepast worden. Ik ondersteun dan ook van harte het initiatief van de stichting Code Geneesmiddelenreclame (CGR) om de voorlichting aan artsen over de gedragscode geneesmiddelenreclame te intensiveren en het initiatief van Gezonde Scepsis om via hun website (www.gezondescepsis.nl) een boekje open te doen over de beïnvloeding- en marketingtechnieken van de farmaceutische industrie.

1) Trouw, 3 januari 2009