Individuele Re-integratie Overeenkomst helpt mensen goed aan werk

Met de individuele re-integratie overeenkomst (IRO) komen meer werklozen en gedeeltelijk arbeidsgeschikten aan werk dan met een gewoon re-integratietraject. De werklozen en gedeeltelijk arbeidsgeschikten die voor een individuele re-­integratieovereen­komst kiezen, zijn beter gemotiveerd dan mensen die met een regulier traject door het UWV aan werk worden geholpen. Ook zijn ze hoger opgeleid en ouder, hebben recenter werkervaring en een betere gezondheid.

Dit blijkt uit de Eindevaluatie IRO die minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Een werkloze of gedeeltelijk arbeidsgeschikte kan bij een individuele re-integratie overeenkomst zelf een re-integratiebedrijf kiezen en zelf de inhoud van het traject bepalen. Het UWV moet het re-integratieplan wel goedkeuren.

Sinds januari 2004 hebben 90.933 werklozen en gedeeltelijk arbeidsgeschikten zelf hun re-integratie vorm gegeven met een individuele re-integratieovereenkomst. Het aantal trajecten is door de loop van de jaren sterk toegenomen. In 2007 was 60 procent van de re-integratietrajecten een individuele re-integratieovereenkomst. Het aantal werklozen en gedeeltelijk arbeidsgeschikten dat werk heeft na een IRO-traject ligt 12 procentpunt hoger dan bij een gewoon traject. Ook zijn de mensen zelf tevredener over de manier waarop zij weer naar werk zijn begeleid.

Naast de individuele re-integratieovereenkomst konden gedeeltelijk arbeidsgeschikten in drie regio’s weer aan werk worden geholpen met een persoonsgebonden re-integratiebudget (PRB). Door het succes van de individuele re-integratieovereenkomst stopt dit experiment. Mensen die nog in een PRB-traject zitten, mogen dit afmaken.