Werken aan vertrouwen

Toespraak gehouden door staatssecretaris Jan Kees de Jager op 4 maart 2009 te Amsterdam.

‘Vertrouwen’ is, zeker de laatste maanden, een sleutelwoord in de economie. De huidige economische crisis is vooral ook een vertrouwenscrisis.

Het is natuurlijk geen nieuw begrip; vertrouwen is altijd een vaste waarde in een goed functionerende economie. Zeker in de bancaire wereld geldt dat het hele systeem is gebaseerd op het vertrouwen dat men stelt in de financiële instellingen.

De onrust op de financiële markten begon eigenlijk met te risicovolle hypotheken in de Verenigde Staten. Superbelegger Warren Buffet sprak van een “economic Pearl Harbor”. Burgers konden niet meer aan hun betalingsverplichtingen voldoen. Banken kwamen hierdoor in grote problemen.

Deze financiële dreiging sloeg over naar Europa (en de rest van de wereld). Ook hier bleken financiële instellingen beleggingen te hebben in risicovolle producten. Banken kwamen in de problemen. De onrust sloeg toe.

Burgers en bedrijven begonnen zich af te vragen of ze financiële instellingen nog wel konden vertrouwen. En financiële instellingen vroegen zich af of ze elkaar nog wel konden vertrouwen. Geld rolde ineens niet meer. Mensen probeerden hun geld massaal veilig te stellen.

Vertrouwen is een bijzonder begrip: het is niet tastbaar, er zit veel psychologie bij. Maar er is wel degelijk een relatie met de ‘echte wereld’. ‘Trou moet blijcken’, zoals de Oudhollandse wijsheid luidt. Het vertrouwen moet ergens op gebaseerd zijn. Als die basis onder vuur ligt, neemt de psychologie de overhand en is het gedaan met het vertrouwen. Met alle gevolgen van dien, zoals we nu aan den lijve ondervinden.

Dan moet je als overheid ingrijpen, en dat hebben we gedaan zoals u weet.

Ook voor mij waren de laatste maanden bijzonder. Ik heb in verband met de kredietcrisis enkele bijzondere ervaringen mogen hebben in de laatste maanden, toen ik mocht waarnemen voor minister Bos, die uiteraard de portefeuillehouder op dit dossier is.

Ik herinner me goed dat ik samen met de minister-president, de minister van Financiën en de president van De Nederlandsche Bank in een vliegtuig stapte naar Brussel om die finale deal te sluiten in verband met Fortis. Het was een donderdagavond. Weinigen waren op de hoogte van deze geheime operatie.

Op de residentie van de Belgische premier Leterme werd stevig onderhandeld. In de vroege ochtenduren van de vrijdag werd de overeenkomst beklonken. Balkenende, Bos en Wellink vlogen ‘s middags terug naar Nederland.
Met een aantal adviseurs werden vervolgens nog de contracten opgesteld. En in de loop van de middag kon het koopcontract worden ondertekend.

Doordat ik nog het enige aanwezige Nederlandse kabinetslid was, mocht ik de laatste puntjes op de i zetten bij de onderhandelingen over de voorwaarden. Uiteindelijk kon ik de handtekening zetten onder een bedrag van 16,8 miljard euro. Het Nederlandse onderdeel van Fortis alsmede ABN-AMRO was daarmee in handen van de Nederlandse staat gekomen.

Een vraag die vaak gesteld wordt, is waarόm we miljarden investeren in de financiële sector? Wat hebben we hier als burgers en bedrijven aan?

Het is van het grootste belang dat het geldverkeer niet in gevaar komt. Als er geen betalingen meer gedaan kunnen worden, ontstaat er chaos. Zonder (systeem)banken valt de financiële infrastructuur weg. Bedrijven krijgen dan geen geld meer uitgekeerd. U krijgt dan geen loon meer. U kunt uw rekeningen dan niet meer betalen. U kunt dan geen boodschappen meer doen. Etc.. Dat is wat er gebeurt als alle vertrouwen wegvalt.

Dat is een situatie die perse voorkomen diende te worden. Niet-ingrijpen in de financiële sector was en is echt ondenkbaar!

In november mocht ik in Washington de G20-top bijwonen. Vertegenwoordigers die samen 90% van de wereldeconomie vertegenwoordigen zaten hier aan tafel.

Onze premier had zijn best gedaan om Nederland hierbij ook aan tafel te krijgen. En terecht, Nederland is de 16e economie ter wereld en moest hier gewoon bij zijn. Helaas moest Jan Peter Balkenende wegens droevige familieomstandigheden bij aankomst in Washington meteen huiswaarts gaan.

Vanaf dat moment werd ik ineens “regeringsleider” en toog naar het Witte Huis. De president stond mij al op te wachten. Het diner hadden we vervolgens in een prachtige zaal in de Westwing. Achter elk van de ruim twintig mensen aan tafel stond een eigen ober die op prachtig presidentieel servies de maaltijd serveerde. Ik zat naast de president van Rusland (Medvedev) en president Zapatero uit Spanje. Daarnaast zaten Bondskanselier Merkel, prime minister Brown en Commissievoorzitter Barosso.

President Bush memoreerde dat het uniek was dat de Regeringsleiders van de rijkste landen en de belangrijke opkomende economieën aan één tafel zitten. Een historisch moment dus, en erg bijzonder om daar bij te mogen zijn.

De volgende morgen startte de conferentie zelf. Namens Nederland voerde ik het woord, daarbij benadrukte ik namens Jan Peter Balkenende te spreken. Drie speerpunten heb ik gemarkeerd bij onze Nederlandse inbreng:

  • de noodzaak tot een verbeterd toezicht, met daarbij een prominentere rol van de Bretton Woodsinstellingen (het IMF en de Wereldbank),
  • het tegengaan van perverse prikkels (zoals die bonussen welke uitsluitend gebaseerd zijn op korte termijn winsten zonder rekening te houden met lange termijn stabiliteit),
  • en tenslotte de noodzaak van vrije wereldhandel, toegeven aan de roep tot protectionisme zou de situatie alleen maar verergeren. In dat kader heb ik ook opgeroepen tot een snelle hervatting en succesvolle afronding van de besprekingen over een nieuw handelsakkoord (de zogenaamde Doha ronde die nu al zeven jaar bezig is).

In de slotverklaring zijn de elementen zoals door Nederland ingebracht goed herkenbaar als onderdeel van de leidende principes. Daartoe zijn de G20 landen een commitment aangegaan om snel actie te ondernemen en het in de slotverklaring genoemde beleid ook daadwerkelijk te implementeren. In april zal er weer een top zijn waar de voortgang daarvan wordt besproken. Al met al een goed en concreet resultaat, zeker als je ziet hoeveel landen betrokken zijn geweest.

De huidige crisis laat goed zien hoe belangrijk vertrouwen is voor het functioneren van de economie. En hoe belangrijk met name transparantie is als je vertrouwen wilt realiseren.

Transparantie en vertrouwen zijn, als ik kijk naar mijn eigen portefeuille, thema’s die je in verschillende gedaanten steeds ziet terugkomen. Bijvoorbeeld ook bij het toezicht. Daar zien we al een aantal jaar een verschuiving van wantrouwen naar vertrouwen.

Het werken vanuit vertrouwen gaat daarbij hand in hand met een vergaand vereenvoudigde manier van werken.

Het bevorderen van ondernemerschap is een belangrijk speerpunt van mij. De Nederlandse economie draait om ondernemerschap. Ondernemers zorgen voor innovatie en concurrentiekracht. Daarom vind ik het van groot belang dat ondernemers geen last hebben van bureaucratie en overbodige regelgeving. Ondernemers moeten ondernemen. De rest is eigenlijk zonde van hun tijd.

Aan de andere kant is een bepaalde mate van regelgeving natuurlijk onvermijdelijk. Het gaat er dan om dat we dat inrichten op een zodanige manier dat de samenleving kan functioneren en dat ondernemers er tegelijkertijd zo weinig mogelijk last van hebben. Dat is de achtergrond van de inspanningen die dit kabinet doet om de regeldruk te verminderen.

We boeken daarmee ook resultaten. Ik noem enkele voorbeelden:

  • Als zelfstandig ondernemer kun je tegenwoordig de aanvraag voor een VAR-verklaring bij de belastingdienst online invullen en versturen. Vroeger betekende dat een hoop tijdrovend papierwerk.
  • Je hoeft ook geen VAR meer aan te vragen als zich gedurende drie jaar geen wijziging heeft voorgedaan.
  • De verpakkingsbelasting is vereenvoudigd. Het aantal tarieven is gehalveerd en de heffing geldt niet meer voor pallets en kratten.
  • De Eerstedagsmeldingen zijn sinds 1 januari afgeschaft.
  • We hebben de wetgeving voor ondernemers in 2008, voor de jaarrekening over het jaar 2007, aangepast zodat de commerciële en de fiscale jaarrekening samenvallen.
  • Je hoeft een ziekmelding van een werknemer pas in de 42e week door te geven aan het UWV, dat was in de 13e week. Het herstel hoef je helemaal niet meer te melden. Dus: minder meldingen en dat scheelt tijd.
  • Bezwaar tegen een belastingaanslag hoef je niet meer op papier in te dienen, dat kan voortaan online. Bezwaar tegen inkomstenbelasting of Vennootschapsbelasting kan nu elektronisch. Ook correcties op je aangifte Omzetbelasting dien je nu online in.
  • De jaarrekening die je als kleine ondernemer deponeert bij de Kamer van Koophandel mag sinds boekjaar 2007 gebaseerd zijn op fiscale grondslagen. Het is dus dezelfde als die je naar de belastingdienst stuurt, je hoeft geen aparte meer te maken.

Die lastenvermindering, vermindering van de administratieve lasten, moet ook gestalte krijgen bij de Belastingdienst. Dat lukt ook, sterker nog: de Belastingdienst is daarin trendsetter in de wereld.

De Belastingdienst is, zoals u weet, er altijd op uit om de dingen makkelijker te maken, zoals de slogan zegt. Dat is menens. Dat proberen we zowel in onze interne procedures als in onze relatie met belastingplichtigen.

Dankzij het convenant voor de verkorte winstaangifte voor de vennootschapsbelasting kunnen ondernemers veel sneller hun aangifte indienen. Ondernemers hoeven dan nog maar 306 vragen te beantwoorden om hun aangifte af te ronden. In de gebruikelijke aangifte kan dat aantal tot vijf keer hoger liggen. Ongeveer 70% van alle ondernemers kunnen gebruik maken van een verkorte winstaangifte.

Hoe gaat dat in zijn werk? Bij de verkorte winstaangifte gebruiken we zogenaamde XBRL- software die gegevens uit de administratie van de ondernemer automatisch omzet naar informatie die aan de Belastingdienst en andere overheden moet worden verstrekt.

De vermindering van de toezichtslast is een belangrijk punt. Juist de toezichtslast is iets dat door ondernemers als een echte last wordt ervaren. Het invullen van formulieren en dergelijke is vaak nog tot daaraan toe; alles went in zekere zin. Maar bezoekjes van een inspectie, vragen van de Belastingdienst, dat ervaar je als een inbreuk en daarmee als een last.

Je mag als overheid alles vragen, het kan ook, maar moet het? Heb je al die gegevens werkelijk nodig om de wet te handhaven? We zijn soms vergeten de vraag te stellen tegen welke prijs die informatie tot stand moet konen aan de kant van degene die die informatie moet aanleveren.
Een onderneming heeft te maken met heel veel instanties die informatie vragen aan die onderneming. Die doen dat allemaal op hun eigen manier, met hun eigen vereisten. De bron, de ondernemer, mag zijn gegevens steeds vertalen. Kan dat nu niet andersom?

De informatieverplichtingen zouden moeten aansluiten bij de bedrijfseigen processen. Overheden moeten dus afstemmen met elkaar. Als we allemaal dezelfde taal spreken, levert dat enorm veel gemak op.

We zijn gaan werken aan een woordenboek voor de fiscale verantwoording in de jaarrekening, en voor de statistiekverplichtingen. Een taxonomie. We kunnen uitvraag en input aan elkaar gaan koppelen. En dat blijkt perfect te werken.

In 2004 zijn we met dit XBRL-project gestart. Vanuit de gedachte van bestrijding van regeldruk. Het project breidt nu uit tot andere sectoren waar fiscale verantwoording een rol speelt. Ook ik ben daarom heel enthousiast over XBRL. Met één druk op de knop lever je gegevens aan bij Kamer van Koophandel, CBS of Belastingdienst.

De rol van de Belastingdienst weegt binnen het project zwaar. De Belastingdienst is natuurlijk een heel grote gegevensuitvrager. De Belastingdienst kan inmiddels een aantal aangiftestromen in XBRL ontvangen. Op 1 januari 2007 waren we klaar om IB-winst en Vennootschapsbelasting over 2006 in XBRL te ontvangen. We liepen toen vooruit op de markt.

Inmiddels kunnen ook de aangifte omzetbelasting, de loonaangifte, weekberichten en eerste-dagsmeldingen in XBRL.

In combinatie met horizontaal toezicht is hier voordeel te behalen voor zowel ondernemers als Belastingdienst. Op langere termijn is het daarmee denkbaar dat de Belastingdienst bepaalde gegevens in aangiftes voorinvult. Het kan leiden tot het verdwijnen van de massale aangiftestroom zoals we die nu kennen. De Belastingdienst gaat dan gericht bepaalde gegevens ophalen bij een bedrijf als die op een bepaald moment in het kader van het toezicht nodig zijn.

Als je gaat werken vanuit vertrouwen, door middel van horizontaal toezicht bijvoorbeeld, is dus een manier om nu juist die toezichtslast weg te nemen. Uitgaand van vertrouwen en goede afspraken vooraf kan het toezicht veel minder. Eventuele problemen lossen we zoveel mogelijk vooraf op, en daarna weet iedereen waar hij aan toe is.

De Belastingdienst heeft intussen al de nodige ervaring opgedaan met horizontaal toezicht en dat bevalt goed, voor alle partijen. Het werkt als je te maken hebt met intermediairs, accountants die goed werk leveren.

Ik heb die term nu een paar keer laten vallen. Maar wat is horizontaal toezicht feitelijk?

De Belastingdienst is in 2005 voor de belastingheffing een pilot gestart voor horizontaal toezicht. Het doel is om in wederzijds vertrouwen te komen tot een goede, open relatie met de Belastingdienst, waarin snel zekerheid kan worden geboden, gewerkt wordt in de actualiteit en waarbij minder intensief toezicht achteraf noodzakelijk is.

Bij grote ondernemingen wordt aan horizontaal toezicht invulling gegeven door het sluiten van handhavingsconvenanten. Zo’n handhavingsconvenant is een afspraak over de wijze en de intensiteit van het toezicht. Het komt erop neer dat de onderneming de Belastingdienst vooraf informeert over alle voorziene fiscale risico’s. De Belastingdienst geeft dan direct zekerheid over de fiscale gevolgen daarvan. Zo weet iedereen meteen waar hij aan toe is. Die zekerheid is voor beide partijen erg prettig. Doordat je werkt aan onderling vertrouwen kan het toezicht achteraf minder frequent en intensief. Dat geeft minder administratieve lasten. De pilot was dan ook een groot succes. En had een positieve invloed op ons vestigingsklimaat. Daarom wilde ik het vorig jaar ook sterk uitbreiden.

Bij de middelgrote ondernemingen is ook een rol weggelegd voor de intermediairen zoals accountants en belastingadviseurs. Zowel wat betreft de externe controle bij individuele bedrijven als de ontwikkeling van mogelijke standaardonderdelen van de interne beheersing.

Bij het MKB zijn de brancheorganisaties onze gesprekspartners. We werken daar aan convenanten waarin we knelpunten per branche oplossen.

Horizontaal toezicht bespaart een onderneming veel tijd, geld en onnodig risico. Het geeft rechtszekerheid en stabiliteit. En die komen voort uit vertrouwen dat je in elkaar durft te stellen. En, dankzij goede en heldere afspraken met elkaar, kun je dat vertrouwen ook in elkaar stellen.

Ik zei het aan het begin al, en ik herhaal het hier: vertrouwen is het sleutelwoord. Controllers kunnen hierbij een heel goede en nuttige rol vervullen.

Controllers dragen bij aan goed financieel management in organisaties. Dat is niet alleen goed voor de bedrijven in kwestie, maar ook voor de samenleving als geheel. Wanneer organisaties de financiële zaken intern op orde hebben vaart de gehele maatschappij daar wel bij. Een goede controller levert een belangrijke bijdrage aan de transparantie van een bedrijf. Een organisatie die de beschikking heeft over controllers met een ethische antenne, controllers die een visie hebben op externe ontwikkelingen, kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het op koers houden van de organisatie. En dat zal dan een koers zijn die vertrouwen wekt.